Home Identiteit Je eigen geest is een illusie
Identiteit

Je eigen geest is een illusie

Door Annette van der Elst op 12 november 2025

Oranjefans volgen op straat een wedstrijd van het Nederlands elftal
Oranjefans volgen op straat een wedstrijd van het Nederlands elftal. beeld ANP/Flip Franssen
Filosofie Magazine waar is de geest als die niet in je hoofd zit
11-2025 Filosofie Magazine Lees het magazine
Je eigen geest voelt aan als iets diep persoonlijks, schrijft Annette van der Elst, maar is dat niet. ‘Ieder ik komt voort uit een wij.’

Dit artikel krijg je van ons cadeau

Wil je onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? Je bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en je hebt direct toegang.

‘We moeten ons verbinden.’ Het is een veelgehoorde aansporing in politiek en beleid. Ook in de troonrede in september 2025 riep het kabinet bij monde van koning Willem-Alexander weer op tot verbinding in een verdeelde samenleving. En volgens de koning begint dat, zoals hij uitdrukte in zijn kerstrede van vorig jaar, met het besef ‘dat anderen, net als wij, mensen zijn van vlees en bloed, met herkenbare emoties’. Want zodra we elkaars pijn en verlangen zien, ontstaat ruimte voor begrip. En begrip zorgt voor verbinding. Maar is het wel zo simpel?

Ook de Franse filosoof Émile Durkheim (1858-1917), grondlegger van de moderne sociologie, vroeg zich af hoe onderlinge solidariteit en sociale cohesie in een samenleving kunnen bestaan. Volgens hem hebben we dit te danken aan de ‘collectieve geest’. Dat is het geheel van wat hij de sociale feiten noemt: opvattingen, sentimenten en symbolen die een individu overstijgen, maar die het individu ook vormen.

De collectieve geest is meer dan een optelsom van de individuen die tot een bepaalde groep, land of samenleving behoren, stelt Durkheim. Je kunt deze geest zien als een overkoepelend geheel dat zich manifesteert in een juridisch stelsel, in een cultuur waarin de overdracht van fundamentele waarden, taal en gemeenschappelijke geschiedenis centraal staat, en in gedeelde rituelen en opvattingen over onze manier van leven.

In Les règles de la méthode sociologique (1895) definieert Durkheim een sociaal feit als ‘een waarneembaar sociaal verschijnsel’, dat buiten het individu staat en een dwingend karakter heeft. Een sociaal feit is bijvoorbeeld de taal of een culturele code voor begroeten en afscheid nemen. Maar ook complexere opvattingen over bijvoorbeeld de verhouding tussen man en vrouw zijn sociale feiten. Een sociaal feit, schrijft Durkheim, ‘legt een wijze van denken, handelen en voelen op’. Sociale feiten bestaan dus in de eerste plaats buiten ons, maar ze worden uiteindelijk deel van ons omdat we ze ons eigen maken.

Pianolessen

Deze collectieve geest – of collectief bewustzijn, zoals Durkheim het ook wel noemt – heeft dus het karakter van dwang. Soms is dat heel expliciet: sommige sociale feiten zijn geformaliseerd in het recht en er volgt straf als je ze niet naleeft. Maar ook buiten het recht kan het negeren van sociale feiten stevige consequenties hebben. Wanneer je een buurman niet groet, zul je onbeleefd gevonden worden. En als je je als ondernemer in onze samenleving niet inzet voor duurzaamheid – al is het maar voor de bühne – dan zie je je omzet dalen.

De collectieve geest is dubbelzinnig: ze werkt belemmerend en legt me dingen op, maar verheft me ook. Ze komt weliswaar van buiten mij, maar stuurt mij ook aan. Sterker nog: we kunnen niets zonder deze collectieve geest. Hij zorgt ervoor dat we ons thuis voelen in de wereld en vertrouwd zijn met onszelf. Zo voelt een Française zich met zichzelf vertrouwd wanneer ze haar collega aan het begin van de werkdag met twee lichte kussen op de wang begroet; haar Nederlandse collega voelt dit juist wanneer ze de dag begint met ‘hallo’ en ‘goedemorgen’.

We hebben sociale druk nodig om een vrij mens te kunnen worden

De basis van onszelf is dus gelegd door anderen – en dat vergeten we nogal vaak. Bovendien vergeten we dat daar dwang bij komt kijken. Heel concreet: dankzij verplichte pianolessen, kun je jezelf vrij uitdrukken in muziek. En sociale druk heeft je doen praten, waardoor je jezelf nu verstaanbaar kunt maken. Sociaal gedrag en verbinding met anderen is mogelijk door sociale codes te volgen. En dankzij het collectief bewustzijn weet je hoe je bepaalde rollen in je leven moet vervullen: als ouder, kind, vriend, burger et cetera. Durkheim stelt het zelfs nog sterker: dat we onszelf als individu ervaren, hebben we te danken aan het collectieve bewustzijn.

Er wordt vaak gedacht dat we sociale druk moeten afschaffen zodat we vrijer kunnen zijn, maar dat is een misverstand. We hebben sociale druk nodig om een vrij mens te kunnen worden. Zonder culturele context is de mens veroordeeld tot een gefrustreerd leven.

Wolfskind

Hoe cruciaal deze culturele context is om überhaupt iemand te zijn, blijkt uit het voorbeeld van wolfskind Victor van Aveyron. Victor werd toen hij een jaar of tien was aangetroffen in de bossen bij het Zuid-Franse Aveyron. Hij liep op handen en voeten, maakte rare, ongecontroleerde bewegingen en sprak niet. Ondanks zeventien jaar bekommernis van de bevlogen arts Jean-Marc Gaspard Itard en van madame Guérin, die het kind in haar Parijse appartement opnam en verzorgde, heeft Victor nooit leren praten, vermeed hij contact met andere mensen en overleed hij ongelukkig en dik door vraatzucht in 1828, op circa veertigjarige leeftijd. Tot socialisatie is het nooit echt gekomen. Itard zou zichzelf naderhand gepijnigd hebben met de vraag of ze Victor niet beter in de bossen hadden kunnen laten.

Mensen hebben mensen nodig, om Aristoteles te parafraseren. En waar Durkheim het vanuit sociologisch perspectief heeft over de collectieve geest, wordt er vanuit de lacaniaanse psychoanalyse vaak gesproken over ‘de symbolische orde’: het geheel van taal, symbolen, regels en wetten. Deze orde functioneert ongeveer hetzelfde als de collectieve geest. Ze vormt niet alleen de verhouding tussen mensen, maar ook de psychische identiteit van het individu. Onze geest dus.

Maar hoe werkt dat nu precies? Hoe wordt onze individuele geest gevormd? En welke rol speelt interactie met anderen hierbij? Een onderzoek van de Braziliaanse psychoanalyticus, cognitief psycholoog en linguïst Erika Parlato-Oliveira geeft hier inzicht in. In het babylab Cerep-Phymentin in Parijs onderzoekt zij hoe baby’s denken. Op basis van oogbewegingen, duur van aandacht voor een bepaald object en hersenactiviteit in reactie op bijvoorbeeld filmpjes en afbeeldingen kan Parlato-Oliveira’s onderzoeksteam interpreteren wat er in het hoofdje van de baby omgaat.

En dat is veel meer dan passieve receptie. Een baby zoekt en initieert contact, doet voorspellingen op basis van verwachtingen, deduceert en maakt onderscheid in machtsverhoudingen (wie helpt, wie hulp nodig heeft). Om deel te worden van zijn sociale omgeving, bedient een baby zich dus al van een theorie van die omgeving.

Tekst loopt door onder afbeelding

Met kerstversiering verlichte huizen in Eindhoven. beeld ANP/Rob Engelaar

Wijsvinger-experiment

Hoe bepalend contact met anderen is voor de ontwikkeling van onze geest, wordt ook duidelijk uit het inmiddels beroemde wijsvinger-experiment van de Schotse onderzoekster Emese Nagy. In dat onderzoek naar imitatiegedrag van drie dagen oude baby’s zag ze dat als een onderzoeker haar wijsvinger opsteekt, de baby dat ook doet. Maar ook wanneer die even niet naar de baby kijkt, omdat een technisch mankement van de camera bijvoorbeeld haar aandacht vraagt, zoekt de baby contact door zijn vingertje op te steken. De baby imiteert dus niet alleen, maar provoceert. Dit onderzoek is sindsdien meerdere malen succesvol herhaald. Het laat zien hoe baby’s in interactie met een volwassene leren om hun eigen binnenwereld te ordenen.

Uit het fenomeen wijzen blijkt bovendien dat de interactie met anderen al cruciaal is ruim voordat we kunnen spreken. Michael Tomasello, cognitief psycholoog en co-directeur van het Max-Planck-Institut in Leipzig, liet in een onderzoek zien dat wijzen een cruciale eerste stap is voor contact. Door te wijzen, betrek je een ander bij iets buiten jezelf dat betekenisvol voor je is. Je betrekt iemand anders dus in jouw wereld. Het punt waarnaar je wijst, krijgt betekenis, ook voor de ander die nu weet: dit heeft betekenis voor jou en jij wil dat ik zie wat jij betekenisvol vindt. Anders gezegd: als ik ergens naar wijs, wil ik of denk ik dat het relevant is voor ons beiden. Daarmee is wijzen het begin van een gedeelde ervaring.

Even tussendoor …

Meer lezen over filosofie en de geest? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Ontvang wekelijks de beste artikelen van Filosofie Magazine en af en toe een aanbieding.

Uit een ander onderzoek blijkt dat jonge kinderen die nog niet kunnen praten al verschillende ervaringen met verschillende mensen onderscheiden. In deze studie werd een baby met een onderzoeker in een kamer gezet om samen met een beer te spelen. Vervolgens speelde de baby in een tweede kamer met een eendje, samen met een andere onderzoeker. In de derde kamer hing ten slotte zowel een afbeelding van de beer als van de eend aan de muur. Wanneer de eerste onderzoeker de kamer binnenkomt, dan wijst de baby naar de beer, en bij de binnenkomst van de tweede onderzoeker wijst die naar het eendje.

Te veel wij

Wat deze studies laten zien, is dat we in de eerste plaats een ‘wij’ zijn. Pas later ontstaat daaruit langzaam een ‘ik’. Het wij-gevoel blijft dan nog altijd op de achtergrond aanwezig, bijvoorbeeld wanneer we voelen dat we deel uitmaken van eenzelfde wereld. Bijzondere momenten en ervaringen in ons leven kunnen dat wij-gevoel weer naar de voorgrond halen. Dat zijn momenten waarop het individuele zelf overstegen wordt – bijvoorbeeld bij een intens emotioneel contact, in de liefde of gewoon in een gezamenlijke flow.

Ook rituelen kunnen tijdelijk dit wij-gevoel naar voren halen. Een ritueel kan onderlinge, horizontale verbondenheid versterken, maar ook leiden tot een ‘verticale verbinding’ met iets wat de individuen overstijgt, zoals de natuur, hogere waarden of God. Een ritueel geeft vorm aan ervaringen – rouw, angst, vreugde, dankbaarheid – en maakt het mogelijk die collectief te beleven.

De collectieve geest zorgt ervoor dat we ons thuis voelen in de wereld

In een ritueel wordt niet alleen het individuele zelf overstegen, ook de grenzen van het lichaam vallen deels weg. Daarom is het lichamelijke component zo belangrijk bij rituelen. Dansen, marcheren, samen bidden, knielen, opstaan, buigen, applaudisseren zijn onderdeel van een ritueel of worden zelf ‘ritueel’, waarbij de hartslag, ademhaling en spierbewegingen van betrokkenen synchroniseren.

Tegelijkertijd kan een teveel aan wij-gevoel in de politiek juist gevaarlijk zijn. Het werkt verstikkend. Een wij-gevoel en de wens daartoe kan het debat en de meningsverschillen smoren, en daardoor de democratische besluitvorming hinderen. Wanneer verschil van inzicht direct overstemd wordt door de oproep om te verbinden, is uitsluiting niet heel ver weg meer. Dat heerlijke wij-gevoel past beter in de danszaal dan in de politieke arena.

Daarom moeten we ook het advies van de Romeinse staatsman Seneca aan zijn jonge vriend Lucilius serieus nemen: wees beducht voor de massa. In de massa regeert de imitatie en daarmee de vergissing. Bovenal houdt de massa je van je eigen pad af.

Loginmenu afsluiten