In landen waar de individuele vrijheid het grootst is, is ook de welvaart het hoogst. Dat is voor econoom Amartya Sen reden om het armoedevraagstuk op een onconventionele manier te benaderen: garandeer maatschappelijke en politieke vrijheid en welvaart zal het gevolg zijn.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Veel begrippen die aanvankelijk enthousiast worden omarmd en het persoonlijk inzicht vooruit stuwen, drogen langzaam uit en worden tot clichés waar men zich alleen ’s avonds nog weemoedig aan laaft. Vrijheid is zo’n begrip.
Terwijl de westerse mens zich na veel tegenstribbelen bijna heeft neergelegd bij zijn verregaande sociale en genetische gedetermineerdheid, weet econoom en Nobelprijswinnaar Amartya Sen in zijn recente studie Vrijheid is vooruitgang van vrijheid een begrip te maken dat tegelijk voorwaarde en resultaat is van alle vooruitgang en welvaart die de mens in de loop van de geschiedenis heeft gerealiseerd.
Vrij is volgens Sen degene die naar eigen inzicht goederen uit kan uitwisselen, ongehinderd politiek actief kan zijn en kan gaan en staan waar hij of zij wil. De vrije markt, de democratie en het individualisme geven in Sens visie dus de beste garantie voor welvaart. Het is dat hij uit India komt, maar anders zou hij hier zijn weggezet als Eurocentrische ideoloog van rechts.
En daarmee zou men hem ernstig te kort doen. Want door vrijheid te betrekken in zijn analyses van armoede verkrijgen we een veel beter beeld van de situatie in een bepaald land. Een gezin kan redelijk verdienen, maar als de inkomsten voornamelijk aan de mannen ten goede komen en nauwelijks aan de vrouwen, is er op papier sprake van welvaart, terwijl de helft van het gezin feitelijk in armoede leeft.
Zulke vertekeningen krijg je als je de kwantitatieve component laat prevaleren boven de kwalitatieve. Sen wil dat omdraaien. Door politieke en economische vrijheid als eerste voorwaarde van een menswaardig bestaan te beschouwen kan hij armoede definiëren als een gebrek aan vrijheid. Dat vervolgens uit alle onderzoeken blijkt dat in landen waar de vrijheid voor ieder individu het best is gewaarborgd, ook de (materiële) welvaart het hoogst is, geeft nog meer reden om die vrijheid na te streven.
Die onderzoeken logenstraffen bovendien de veel gehoorde kreet dat de bevolking van arme landen meer is gebaat bij economische ontwikkeling dan bij individuele vrijheid en politieke zeggenschap. Sen laat zien dat die twee hand in hand gaan. En de redenering daarachter is simpel. Waar een deel van de bevolking niet in vrijheid goederen kan produceren, kopen en verkopen, wordt een deel van het economisch potentieel van een volk niet aangesproken. Bovendien ontbreekt daar ook het politieke feedback-systeem. Sen is beroemd geworden met zijn uitspraak dat democratieën nog nooit een hongersnood hebben gekend. Zijn verklaring daarvoor is dat politici in democratieën zozeer afhankelijk zijn van het mandaat van de kiezers dat ze wel adequaat moeten ingrijpen als er voedseltekorten dreigen.
Het meest ontluisterende voorbeeld dat Sen geeft van systematische onderdrukking in maatschappijen die door economen als relatief welvarend worden gezien, is dat van de ‘ontbrekende vrouwen’. Normaal gesproken leven er in een land vijf promille meer vrouwen dan mannen, vooral omdat de overlevingskans van vrouwen bij gelijke zorg groter is dan die van mannen. Als er in bepaalde landen juist meer mannen dan vrouwen leven, zoals in onder andere Bangladesh, China, India en Pakistan het geval is, ontbreken er daar dus vrouwen. Het gaat daarbij niet om kinderachtige cijfers. Verschillende rekenmodellen komen uit op meer dan honderd miljoen ontbrekende vrouwen. De moord op vrouwen om de familie-eer te redden in landen als Pakistan en India en de moord op meisjes vanwege het één-kindbeleid in China kunnen zo’n hoog cijfer niet verklaren. De oorzaak ligt dieper volgens Sen, en moet gezocht worden in de systematische verwaarlozing van de gezondheid en voeding van veelal jeugdige vrouwen. Als er gebrek is, zijn zij de eersten die aan het kortste eind trekken. Dat geldt ook op het gebied van onderwijs. Recht op scholing hebben ze vaak niet, waardoor ze ook economisch moeilijk voor zichzelf op kunnen komen.
Sen hekelt in dit verband het één-kindbeleid in China, dat door de technologische vooruitgang tot steeds meer seksespecifieke abortussen leidt. En dat terwijl onderzoek heeft aangetoond dat niet dwang, maar politieke en economische vrijheid voor de vrouw de beste anticonceptie is. Zodra zij economisch en maatschappelijk zelfstandig zijn en kunnen beslissen over hun eigen leven en gezin, loopt in elke cultuur het geboortecijfer sterk terug.
Wat Sen met al zijn analyses van armoede en onderdrukking duidelijk maakt, is dat in het overgrote deel van de wereld termen als vrijheid, zelfbeschikkingsrecht en vooruitgang nog lang niet bij het grofvuil kunnen worden gezet.
@eind = Vrijheid is vooruitgang, door Amartya Sen, uitg. Contact, Amsterdam 2000, 368 blz., ¦ 75,-/bef.1500.