Het streven naar almaar meer geld verdienen is het hart van ons kapitalistische economisch systeem. ‘Maar steeds meer mensen zetten vraagtekens bij dat streven,’ zegt Rutger Claassen, hoogleraar politieke filosofie en economische ethiek aan de Universiteit Utrecht. ‘Want dat streven leidt ertoe dat allerlei andere waarden onder druk komen te staan: natuurwaarden, maar ook menselijke waarden. We moeten daarom op zoek naar een evenwicht tussen die accumulatiedrang en deze waarden.’
Claassen is niet de eerste die opmerkt dat geld en ethiek vaak met elkaar in conflict komen. Denkers als Branko Milanovic en Thomas Piketty wezen al eerder op de wereldwijd toenemende economische ongelijkheid en de fatale gevolgen daarvan voor mens en planeet. In Een theorie van rechtvaardigheid merkte de Amerikaanse filosoof John Rawls begin jaren zeventig al op dat we voor een zo rechtvaardig mogelijke samenleving altijd moeten uitgaan van het model waarin het armste deel van de bevolking het minst slecht af is, en waarin de economische ongelijkheid dus het kleinst is.
‘Geld is het medium van de markt,’ legt Claassen uit. Daardoor is het niet makkelijk om het in evenwicht te brengen met onze waarden. ‘De markt heeft een eigen karakter ten opzichte van politiek, kunst, cultuur en wetenschap – de markt beschikt over een eigen waarheidscriterium. Wie in staat is de ander financieel te overtroeven, heeft de macht. Geld beslist op die manier wie mee kan doen en wie niet.’ Jens van ’t Klooster, postdoctoraal onderzoeker aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte in Leuven, beaamt dat. Hij houdt zich bezig met de verhouding tussen geld, rechtvaardigheid en ethiek. ‘Geld is een standaard waarin bepalingen over goederen en diensten vastgelegd worden. Het zorgt ervoor dat mensen afspraken met elkaar kunnen maken en verplichtingen kunnen aangaan voor langere tijd.’ Geld heeft daardoor een dubbele werking: het is bevrijdend en inperkend tegelijk. ‘Aan de ene kant ontdoet geld je van de oude maatschappelijke ketenen. Karl Marx wees er al op dat geld in een pre-kapitalistische samenleving iets heel anders was dan in een kapitalistische. In een agrarische samenleving maakten mensen veel meer dingen zelf; dat is nu niet meer zo. Wij verdienen geld en kopen de zaken die we willen op de markt. Maar dat heeft er aan de andere kant voor gezorgd dat we onze arbeid moeten verkopen om aan dat geld – dat we nodig hebben om te voorzien in ons levensonderhoud – te komen. Onze vrijheid moeten we dus bekopen met een nieuw soort onvrijheid.’
De markt beschikt over een eigen waarheidscriterium.
In onze kapitalistische markt wordt steevast alleen naar de maximalisatie van de winst van een bedrijf gestreefd. Hoe meer geld er verdiend wordt, hoe beter, is het idee. Volgens Claassen is het hoog tijd dat daar verandering in komt. ‘Er is gezien de naderende ecologische crisis grote behoefte aan een andere kijk op die zaak. We moeten sociale en ecologische waarden een plaats geven.’
Dat kan bijvoorbeeld door de inspraak van aandeelhouders kleiner te maken. ‘Zij denken immers over het algemeen alleen maar aan de winst. Je zou werknemers een grotere rol kunnen geven wanneer er beslissingen genomen moeten worden en er gekozen moet worden tussen winst en duurzaamheid.’
Dat mensen alleen maar behoefte zouden hebben aan zo veel mogelijk geld verdienen is een vastgeroest idee, dat niet klopt. ‘Uit studies is gebleken dat er een grens is aan het geluk dat door geld wordt veroorzaakt. Tot ongeveer 50.000 euro netto per jaar maakt extra geld gelukkiger. Maar boven die grens blijkt het nog maar weinig invloed te hebben.’
Digitale munten
Vandaag de dag is ons geld steeds vaker een bankpas in plaats van een stapeltje eurobiljetten. Handig, en meestal ook wel veilig. Maar dit steeds virtueler worden van ons geld leidt tot discriminatie en ongelijkheid, legt Van ’t Klooster uit. Dat heeft onder andere te maken met privacy. ‘Enerzijds is het verstandig als de overheid inkijk heeft in wat er met geldstromen gebeurt, zodat die niet aangewend worden om grote criminele activiteiten te financieren. Maar anderzijds willen we natuurlijk ook niet dat die overheid van elke euro die we uitgeven weet wat we ermee gedaan hebben.’
Een tweede probleem is dat je een kloof creëert tussen mensen die meegaan met de digitale veranderingen en degenen die bijvoorbeeld geen computer of smartphone hebben. ‘En dan is er ook nog de vraag wie bepaalt wie er een bankrekening krijgt. Zo moet wie een Visa- of Mastercard wil, voldoen aan de Amerikaanse opvatting van moraliteit. Sekswerkers wordt bijvoorbeeld boudweg betalingsmogelijkheden geweigerd. Dat een Amerikaans bedrijf bepaalt wie er in Europa welke economische activiteiten kan uitvoeren is problematisch.’
Over de introductie van cryptomunten hoeven we ons volgens Van ’t Klooster niet veel zorgen te maken. Bitcoins, ethereums en Dutch coins bieden weinig nieuws onder de zon. ‘Geld is altijd een ingewikkelde samenwerking tussen het publieke en het private geweest,’ merkt hij op. ‘Wanneer je de geschiedenis bekijkt, zie je dat er altijd geld is geweest dat door een heerser werd uitgegeven, maar dat er ook altijd handelaren waren die elkaar in schuldbrieven betaalden, los van de staat. In het negentiende-eeuwse Engeland werden de eerste bankbiljetten uitgegeven door private banken. Op een gegeven moment werd dat geld systemisch dusdanig belangrijk dat de overheid het ging nationaliseren en reguleren. Momenteel zien we een soortgelijk proces: cryptomunten begonnen als private experimenten en worden nu steeds meer ingesloten door wetgeving. Voordat dit één grote puinhoop wordt, is de gedachtegang hierachter, kunnen we er maar beter op gaan letten.’
Ook Claassen ziet continuïteit met eerdere private munten, maar waarschuwt wel voor de nadelen van nieuwe digitale munten. ‘Ze worden veel gebruikt door criminelen en faciliteren zo een ondergrondse economie. Ook vraagt bitcoins delven – ook wel minen genoemd – om grote hoeveelheden energie, wat onnodige milieuvervuiling veroorzaakt.’
Praktische problemen
Valerie Schreur, promovendus aan de Universiteit van Amsterdam en voordien werkzaam bij De Nederlandsche Bank, denkt juist dat cryptomunten onze kijk op wat geld is hebben veranderd. ‘Geld is altijd een publieke voorziening geweest, een voorwaarde voor de moderne staat. De huidige cryptomunten werken heel anders. Die worden niet ondersteund door de overheid, laat staan dat ze op grote schaal gedistribueerd zouden worden, zodat iedereen ze zou kunnen gebruiken. Cryptomunten zijn eerder een soort risicovolle belegging dan een echte munt waarmee je zaken kunt kopen.’ Het vertrouwen in cryptomunten is ook veel kleiner. ‘Want wie is er verantwoordelijk als het fout gaat?
Cryptomunten zullen exotisch blijven zolang de overheid ze niet aanvaardt om bijvoorbeeld belastingen mee te betalen, wat ik niet snel zie gebeuren. En stel dat de overheid dit wel zou doen, dan levert dat meteen heel wat praktische problemen op. Dergelijke munten zijn nog niet goed genoeg verdeeld onder de bevolking. Bovendien fluctueren ze te veel in waarde. Het lijkt me onmogelijk om private cryptomunten als regulier geld te gaan gebruiken.’ Je ziet steeds vaker dat centrale banken experimenteren met hun eigen cryptomunten. ‘Maar ik denk dat ze dit eerder doen omdat ze hip willen zijn dan dat ze hiermee voor een revolutie op de betaalmarkt willen zorgen.’
Van ’t Klooster moet hierbij denken aan een beroemde uitspraak van de Amerikaanse econoom Hyman Minsky. ‘Hij zei: “Het is niet moeilijk om nieuw geld uit te geven. De uitdaging is om het ook geaccepteerd te krijgen.” Misschien had hij eraan moeten toevoegen dat wat je doet ook nog juridisch toelaatbaar moet zijn. Het eerste jaar dat een nieuwe munt op de markt is staat de regelgeving nog niet op scherp en kom je ermee weg, maar als nadien blijkt dat je geld op een piramidespel berust, komt er een regel tegen piramidespelen. Als het echter een regulier betaalmiddel blijkt te zijn, valt het onder de bankenwetgeving. Dat is een universele historische wetmatigheid.’ Wat de cryptomunten precies zijn weten we nog niet, benadrukt hij. ‘Veel hangt af van de details van de technologie. Bitcoins lijken als betaalsysteem een beperkte rol te hebben. Dutch coins zijn niet meer dan een piramidespel en de diem die Facebook wil introduceren gaat in de richting van een betaalsysteem, omdat het een verkapte vorm van de dollar lijkt te worden.’
Hoewel er nog veel onzeker is, is één ding wel duidelijk: cryptomunten, ongelijkheid en de ecologische storm die op ons af lijkt te komen maken dat we vandaag de dag anders over geld nadenken dan pakweg een eeuw geleden. Geld is een constante in ons leven, maar tegelijkertijd altijd in beweging.