Home Het onbestemde gevoel te moeten onthaasten
Aandacht

Het onbestemde gevoel te moeten onthaasten

Door Coen Simon op 26 maart 2013

08-2004 Filosofie magazine Lees het magazine

‘We hebben de kunst verloren om gas terug te nemen’, vinden de aanhangers van Slow Food, Slow Cities en Slow Sex. Maar heeft de Slow-filosofie zelf niet een beetje veel haast?

Bij de eerste serieuze wedstrijd van ‘onze’ nieuwe bondscoach werd weer eens duidelijk hoeveel er kan veranderen door maar heel weinig. Niet omdat Nederland-Tsjechië in ons voordeel werd beslist (2-0), ook niet vanwege de nieuwe speelwijze van dit jonge Oranje, maar door het nuchtere doorbreken van de hijgerigheid van de sportjournalistiek. ‘Waarom wilt u niets zeggen over de opstelling van morgenavond?’. Marco’s antwoord op de drammerige standaardvraag van een Studio Sport-journalist was simpel (‘dat doen hun toch ook niet’) en doeltreffend (de pers draagt hem na één wedstrijd op handen). Waarom ook zou het publiek willen weten wie er in de basis staat, ver vóór de wedstrijd wordt gespeeld? Die vraag is makkelijk beantwoord: het publiek wil dat niet weten, de journalist moet het weten. Anders weet een andere journalist het eerder. En zo jaagt het journaille zichzelf op tot hyperventilerende berichtgeving waar de media vol van zijn.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Dat zo’n kleine wijziging, één man (‘de rust zelve’, NRC Handelsblad) op de juiste plaats, zoveel ten goede kan keren is hoopgevend. En in de steeds vaker onder vuur genomen journalistiek blijkbaar ook gewenst: ‘Het tegenovergestelde van de hype heet sinds kort Slow journalism’, schrijft Laura Starink op 4 september in haar hoofdredactioneel van het maandblad M van NRC Handelsblad, ‘een terugkeer naar een langzame, degelijke vorm van journalistiek, zonder hijgerigheid. Bij die beweging wil ik me graag aansluiten.’ Het is misschien wat makkelijk praten voor de hoofdredacteur van een blad dat eens per maand gewoon gratis bij de zaterdagkrant wordt ingevouwen, maar dat doet niets af aan haar intenties.

Slow-seks

En met die intenties zit het ook wel goed bij de groep mensen die zich wereldwijd schijnt te scharen achter de nieuwe levensvorm van de zogenoemde Slow-beweging.

Als beweging is Slow eigenlijk van Italiaanse oorsprong, met als belangrijkste peilers Slow Food, Slow Cities en Slow Sex, die staan voor manieren van eten, seks- en stadsleven die iedereen zijn eigen tempo gunnen (tempo giusto). En waarbij het Slow-voedsel voornamelijk uit de eigen regio komt. Maar in het geheel genomen beweegt Slow nog alle kanten op en is op dit moment de enige echte gemene deler van de ‘beweging’ het onbestemde gevoel te moeten onthaasten.

Ook tijdens het Kunsthal kookt festival in de Rotterdamse Kunsthal werd duidelijk dat Slow food nog van alles kan betekenen. Tijdens deze kookvierdaagse werd een ‘culinaire monumentenlijst’ aangeboden aan staatssecretaris van Cultuur Medy van der Laan en waren workshops ijsbereiden voor War Child tot hoe maak ik een perfecte espresso?

Dat het nog niet helemaal een beweging is, ziet ook de Canadese journalist Carl Honoré. Er is nog ‘geen formele structuur’ en er is nog maar een ‘geringe merkbekendheid’ concludeert hij in de epiloog van zijn journalistiek document Slow, een wereldwijde revolutie. Maar hij ziet in Slow duidelijk meer dan alleen een verzamelnaam voor een onduidelijke groep mensen die, ieder op zijn eigen manier, gewoon wat rustiger aandoet.
Bij de drukbezette Honoré zelf, ontstond hieraan de behoefte, toen hij op het punt stond zijn zoontje uit tijdgebrek voor te lezen uit de efficiënte kinderboekenreeks Oneminute Bedtime Stories. Waar zijn we nou helemaal mee bezig, moet hij gedacht hebben.

In dat besef ziet hij niet alleen zichzelf in de spiegel, maar hij ziet een hele samenleving die achter zichzelf aanjaagt, naar altijd meer en almaar sneller. ‘We hebben de kunst verloren om niets te doen, we weten niet meer wat het is om zonder achtergrondgeluid en afleiding te leven, om gas terug te nemen en gewoon alleen te zijn met onze gedachten.’

Honoré stelt zichzelf de opdracht na deze ‘openbaring’ zijn journalistieke capaciteiten aan te wenden om te ‘onderzoeken welke prijs we betalen voor onze haast en of het mogelijk is om het kalmer aan te doen in een wereld die geobsedeerd is met een almaar hoger tempo.’ Zijn boek Slow is daarvan het treurige, maar waarschijnlijk zeer representatieve resultaat. Hij onderzoekt niet of z’n analyse juist is, maar vraagt hij alleen antwoorden bij medestanders van zijn eigen filosofie.

Zijn eigen vermaning naar de journalistiek lijkt juist op hem van toepassing: ‘In plaats van diep na te denken of een idee een beetje in je achterhoofd te laten sudderen, grijpen we tegenwoordig meteen naar het dichtstbijzijnde geluidsfragment. In de moderne oorlog worden gebeurtenissen door correspondenten ter plaatse en deskundigen in de studio al geanalyseerd terwijl ze nog niet ten einde zijn. Achteraf blijken die analyses vaak niet te kloppen.’ Honoré schreef geen journalistiek document over een vermeende beweging, maar een overhaast pamflet, dat in Engeland, Italië en Canada door goede marketing al een bestseller is.

Eigen snelheid

Maar goed, objectief gesproken moeten we toegeven, dat er meer haast is, dat dingen sneller gaan en dat we minder tijd besteden aan opa, oma en de kinderen. En dus zal Honoré niet als enige zo denken. Vermoedelijk zullen de meeste hardwerkende burgers in een andere context gretig instemmen met bovenstaande constateringen.

Maar de filosofie van Slow is altijd waar en dan is er iets mis met een theorie. In de eerste plaats wordt dit manco veroorzaakt door gegoochel met te algemene concepten. De Slow-oplossing voor ons tijdprobleem: deel de tijd in minder kleine eenheden in. De oplossing voor de overspannen economie, aldus Honoré: ‘een Slow alternatief zou kunnen bewerkstelligen dat de economie voor ons werkt in plaats van andersom.’ Door ‘tijd’ en ‘economie’ zo voor te stellen, als afzonderlijke entiteiten, lijkt het alsof je evengoed paarden achter hun wagens kunt spannen. Ook al bestaan ‘tijd’ en ‘economie’ alleen binnen het menselijk handelen, daarmee zijn het geen menselijke uitvindingen of afspraken die we naar willekeur anders kunnen aanwenden. De Slow-filosofie gelooft wel in deze onmogelijkheid, waardoor zij in alle oprechtheid kan beweren dat we ‘recht’ hebben op ‘een eigen tempo’. En bovendien contradictoir meent met het nastreven van deze ‘eigen snelheid’ ook nog eens ‘hechte gemeenschappen’ te kunnen bewerkstelligen.

‘De grote vraag is nu’, stelt Honoré, ‘wanneer het individuele collectief zal worden. Wanneer zullen de vele individuele stappen tot onthaasting de doorslag gaan geven? Wanneer zal de Slow-beweging een Slow-revolutie worden?’ De aanhang van het Slow-gedachtegoed zal veel geduld moeten hebben, want het individuele wordt pas collectief als er een gedeelde tijd is. Een tijd die noodzakelijk voor de een te snel gaat en voor de ander het tempo giusto is.

Industrialisatie

Naast deze heilzame generaliseringen steunt Slow op een in utopieën veel voorkomende antropologische misvatting die de mens ziet als een wezen dat kan samenvallen met de natuur. Het denken van Honoré is typerend voor alle onthaastingsfilosofie: de cultuur die de mens heeft voortgebracht heeft de mens vervreemd van de natuur en zichzelf. Weinig origineel, en zonder hiervoor de credits te geven aan de oude Marx zien deze denkbewegingen in de industrialisatie altijd de boosdoener van onze verlammende preoccupatie met de tijd.

Maar het werk van Marx is subtieler. In zijn denken valt onder meer te lezen, dat we, vanaf het moment dat de industriële productieprocessen onze levens in steeds kleinere tijdeenheden indeelden (zodat tijd geld kon worden), met ‘arbeidstijd’ noodzakelijk ook ‘vrije tijd’ ontstond. We hebben met de industrialisatie van de wereld niet ‘de kunst verloren om niets te doen’, maar juist de kunst moeten ontwikkelen om niets te kunnen doen. Want er is voor het eerst ‘tijd’, waarin we ‘niets’ kunnen doen.

Verveling hoort zodoende evenveel bij de moderne tijd, als willen genieten. In de Slow-filosofie, echter ‘draait alles om één ding: de tijd nemen om dingen goed te doen, waardoor je er meer van kunt genieten.’

Met instemming citeert Honoré woorden van een vergeten Amerikaanse schrijver op leeftijd aan het begin van de vorige eeuw: ‘Het tumult te midden waarvan mensen tegenwoordig worden geboren en trouwen, leven en sterven, is zo heftig dat het onbegrijpelijk is dat ze er niet gek van worden.’ Honoré leest erin dát mensen tegenwoordig gek worden te midden van het tumult. Maar er staat juist dat het onbegrijpelijk is dat ze níet gek worden. De oude schrijver zelf, die de wegen van de nieuwe generatie niet meer kan volgen, is dit onbegrip niet kwalijk te nemen (net als Advocaat nog best kon coachen, maar gewoon te oud is voor het hedendaagse tumult), maar van 36-jarige Honoré zou je verwachten dat hij nog wel aansluiting kan vinden bij deze tijd (net als de iets oudere Van Basten bij de jonge Oranjespelers).

In plaats van om de kortademigheid van onze tijd, moeten we ons zorgen maken om deze jonge ontevredenheid. Honoré staat daar namelijk niet alleen in. Zelf constateert hij dat de Slow-beweging goed samengaat met het verzet van de antiglobaliseringsbeweging. ‘Voorstanders van beiden geloven dat het turbokapitalisme regelrecht leidt tot burn-out, zowel voor de wereld als voor haar bewoners.’ De groep antiglobalisten is ook relatief jong. En net als de Slow-beweging denkt deze groep in termen van een ‘revolutie’. Op weg naar een betere wereld worden bestaande politieke instituties liever gepasseerd om gebruik te maken van de weg van de bestsellers-marketing, zoals No logo van Naomi Klein en The Silent Takeover van Noreena Hertz.

De mogelijkheid voor deze ontevreden houding bij de relatief jonge generatie, die werd opgevoed door geëmancipeerde ouders, komt voort uit de gespleten wil tegelijkertijd individuele vrijheid én een hechte gemeenschap te realiseren.

Maar zonder sociale en politiek instituties zal het Slow-paradise nooit aanbreken. Dát had Honoré zich moeten realiseren toen de al bestaande hechte gemeenschap, namelijk zijn gezin, hem terugriep tot de realiteit. Het was immers zijn zoontje die hem deed onthaasten. Hoeveel kan er toch veranderen, door maar heel weinig.
Er zou meer reden tot optimisme moeten zijn bij de onthaasters. Honoré had niet een zoektocht moeten inzetten naar al die individuele uitingen van onthaasten. Beter had hij in kaart kunnen brengen welke instituties en tradities, zoals zijn eigen gezin, nog steeds overeind staan en bruikbaar zijn om een moderne samenleving bij elkaar te houden binnen een zekere mate van rust.

Hogesnelheidstreinen

Pessimisme en ontevredenheid zijn slechte richtingaanwijzers. Petran Kockelkoren, filosoof en bijzonder hoogleraar aan de universiteit Twente, toonde in zijn oratie in 2001 hoe de ambigue menselijke conditie van natuur én cultuur zich telkens weer aanpast aan nieuwe technologie en nieuwe snelheden. Het is voor ons moeilijk voor te stellen, maar aan het einde van de negentiende eeuw zaten grote groepen treinreizigers met klachten die we nu ‘diagnosticeren’ als rsi of burnout. De railway-spine, zoals het genoemd werd, werd veroorzaakt door de gekmakende snelheden waarmee de trein het landschap voorbij liet schieten. De klachten die het veroorzaakte logen er niet om, van miskramen en oogontstekingen tot alle soorten van geestelijke onlust.

Ter vergelijking: de hogesnelheidstreinen van tegenwoordig rijden bijna tien keer zo snel als de treinen uit die tijd. Dat maakt de treinziekte niet tot onzin, net als de huidige haastziektes serieus moeten worden genomen, maar het verschijnsel laat zien dat de mens in staat is zich aan te passen aan de cultuur waarvan hij eerst vervreemd was.

De Slow-filosofie met zijn angst voor, wat zijzelf noemt, de snelheidscultus, kan net als de railway-spine ook gezien worden als een symptoom van onaangepastheid, een uiting van vervreemding. De vorige uiting die als bestsellershype een onthaastte wereld beloofde werd op een letter na hetzelfde geschreven. Flow heette het vijf jaar geleden. En over vijf jaar hebben we misschien wel Snow, maar ook die hype zal snel smelten in weer een ander ochtendlicht.

Opvallend aan deze hype’s is dat ze zich allemaal op het individu richten, in plaats van gebruik te maken van bestaande politieke en maatschappelijke kanalen. Ondanks de overheersende goeroe-toon van Honoré (‘Toch is nog niet alles verloren. Er is nog tijd om de koers te wijzigen.’) levert Slow vanzelfsprekend heel veel nuttige tips die het leven van het (meestal goed verdienende) individu beslist aangenamer kan maken. Neemt u vooral wat er van uw gading bijzit, maar laat u zich niet wijsmaken dat het vijf voor twaalf is.

Slow: een wereldwijde revolutie, door Carl Honoré, vert. A. van Kersbergen, uitg. Lemniscaat, Rotterdam 2004, 231 blz., € 19,95
SlOW UP! Vincent Bijlo, Ivo Opstelten, Tessa de Loo en vele anderen over de kunst van het genieten, door Jesse Goossens (red.), uitg. Lemniscaat, Rotterdam 2004, 128 blz., € 12,95