Schrijver Bregje Hofstede: ‘Na mijn burn-out zat ik wekenlang in een stoel bij het raam. Ik kon niet veel meer dan naar buiten kijken. Ik was altijd vooral een hoofd geweest, maar nu eiste mijn lichaam alle aandacht op. Toen ik weer kon lezen, begon ik met gedichten. Die kwamen zo fysiek bij mij binnen: ik kreeg kippenvel, kramp, rillingen. Voor het eerst viel me op hoe lichamelijk lezen was. Taal was voor mij altijd iets abstracts en geestelijks. Die onlosmakelijke samenhang tussen lichaam en geest – ik moest die begrijpen.
Simone de Beauvoir schrijft in De tweede sekse over de relatie van een vrouw met haar lichaam: een slimme vrouw die weigert te worden gereduceerd tot een mooi lijf – ik herkende me daarin. Later las ik de dagboeken van Susan Sontag. Zij beschrijft daarin dat ze zich altijd verstopt in grote, donkere jassen en coltruien. Ze doet alsof ze geen lichaam heeft, zodat niemand erop let en ze gewoon geest kan zijn – met het idee dat je dan vrij bent. Sontag beseft dat het ontkennen van haar lichaam haar juist onvrij maakt: er zit een blokkade in haar schrijven, haar werk is incompleet. Heel tragisch. Mijn burn-out was al een duidelijk signaal dat ik iets moest veranderen, maar Sontag raakte me in mijn eigen taal. Ook als ik alleen wilde schrijven en alleen maar tekst wilde zijn, had ik dat lichaam nodig.
Even tussendoor… Meer lezen over De Beauvoir, Sontag en andere grote denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Nu ervaar ik de enorme rijkdom die erbij komt als je wel je lichaam toelaat – niet alleen om beter te denken of te schrijven, maar ook als een op zichzelf staand doel. Je lichaam is iets om mee te voelen, te ervaren en te denken. Zelfs taal voel ik in mijn lijf.’