Verschillende culturen zagen in seksualiteit een manier om de goddelijke staat te bereiken. In de westerse traditie voerde onthouding de boventoon.
Voluptueuze naakte vrouwenlichamen rijgen zich aaneen langs de tempelmuren. Hun wellustige posities ten opzichte van ontblote mannelijke lichamen laten niets te raden over. Hier worden seksuele handelingen verricht. De erotische beeldhouwwerken in het Indiase Khajuraho brachten westerse historici in verwarring. Want wat had seks met religie te maken?
Door die twee als onverenigbaar te beschouwen, lukte het de christelijke kerk volgens filosoof Theo van Leeuwen niet om in 2000 jaar een gezonde relatie tot de lichamelijke liefde te ontwikkelen. Een tragische vergissing met destructieve gevolgen, waar de westerse seksualiteit nog altijd onder gebukt zou gaan. De spirituele tradities van het oude India daarentegen wisten er wel raad mee. Het tempelcomplex met zijn verfijnde beelden van circa duizend jaar oud bleek gelieerd te zijn aan een nabijgelegen bolwerk van tantrische yogi’s. Tempels zijn onder meer aan de hindoeïstische god Shiva opgedragen.
Pornografisch
De in steen uitgehouwen kunst is te indrukwekkend om als pornografisch af te doen, vertelt Van Leeuwen tijdens een hoorcollege over spiritualiteit en erotiek in de oude Indiase cultuur. Hij is een van de tien sprekers die op een te downloaden ‘luisterboek’ hun licht laten schijnen op liefde en verlangen in de wereldfilosofie. De filosoof legt uit dat seksueel genot in het hindoeïsme nooit alleen werd gekoppeld aan voortplanting. Lichamelijke liefde was noodzakelijk voor een gelukkig leven. En een gebrek daaraan zou je spirituele ontwikkeling in de weg staan. Seks was zelfs een poort tot transcendentie, een manier om het goddelijke te ervaren.
In het christendom zette onder meer filosoof en kerkvader Augustinus in de vierde eeuw na Christus de toon voor een seksuele moraal. Een voormalig rokkenjager die faliekant tegen seks als genotsmiddel was, zoals ex-rokers tegen roken, verkondigt Van Leeuwen. Bezig zijn met de daad zou hart en hoofd verduisteren. Onthouding was een weg om tot God te komen. De kerk sprak over naastenliefde en zweeg over eros, het verlangen naar lichamelijke liefde. De westerse traditie zou zich zo door schuld en schaamte hebben ontpopt als bron voor seksuele frustraties in onze huidige samenleving.
Platoonse liefde
De Italiaanse filosoof Marsilio Ficino loopt in de vijftiende eeuw al aan tegen deze tweedeling. Hij vertaalt Plato’s teksten van het Grieks naar Latijn en schrijft er commentaren bij. Vooral het Symposium, een dialoog over liefde en kennis, van deze westerse denker uit de Oudheid inspireert hem. Filosoof Hein van Dongen vertelt in zijn college hoe Ficino er alles aan doet om Plato’s eros acceptabel te maken in het Westen. Hij munt het begrip ‘platoonse liefde’, de liefdesrelatie gestript van elke seksuele handeling. Zijn worsteling hiermee is in tegenstelling tot Plato’s teksten aan zijn werk af te lezen. Hij legt de nadruk op het hogere, geestelijke, en lagere, zinnelijke, en zet zijn gedachten hierover in een theoretisch kader.
Ficino geeft eros een plek in de kosmos door onderscheid te maken tussen contemplatieve en generatieve liefde. De laatste, die om voortplanting draait, zorgt ervoor dat Gods schepping in stand blijft. De contemplatieve liefde gaat over de schoonheid van het licht of de ziel. Die kun je zien doorschemeren in de schoonheid van andermans lichaam, als je verliefd bent. Zo daalt goddelijke liefde af naar een aards niveau en stroomt weer terug via de platoonse liefde.
Ficino’s commentaar op het Symposium is lang verboden geweest, maar heeft veel invloed gehad op het westerse beeld van Plato’s eros. Plato zelf ziet een transcendente werkelijkheid in de ideeënwereld, de basis van onze realiteit. Die ideeën zijn volgens hem geen abstracties. Ze bestaan buiten ons en worden dus niet bedacht. Maar je kunt ze alleen waarnemen met de geest. Op dat moment sta je ermee in verbinding. Eros, zegt Van Dongen, betekent bij Plato het verlangen naar dit contact. Verliefdheid of liefde is de weg ernaartoe.
Tao
Chinezen gebruiken liefde ook om het contact met een transcendente werkelijkheid te herstellen. Het gaat hun daarbij om een gezond, lang en gelukkig leven. Filosoof en acupuncturist Dianne Sommers bespreekt verschillende tradities en put uit taoïstische teksten met boeddhistische invloeden. Volgens de Neidan-traditie leven we in een gepolariseerde kosmos en hebben we te maken met de krachten yin en yang. Om terug te keren naar de oorspronkelijke, onsterfelijke en non-duale eenheid is seksualiteit negeren uit den boze. Je gebruikt die juist om een spirituele transformatie te bewerkstelligen. Als er al celibataire periodes worden aanbevolen, dan zijn ze kort en dienen ze om inzicht te krijgen in de energiehuishouding. Begeleiding hierbij voorkomt dat seksualiteit wordt onderdrukt. Deze gepolariseerde energie is namelijk de basis van onze uitstraling als mens. En die moeten we uitbuiten. Niet door ongebreideld aan onze seksuele impulsen toe te geven, want dat is die energie verspillen. Met of zonder partner kan ze vrijkomen bij een orgasme en gekanaliseerd worden. Door visualisaties brengen de beoefenaren haar terug in hun eigen lichaam en eventueel in dat van de ander. De energie zou de organen vitaliseren en zo een lichaamsorgasme teweegbrengen, melden tweeduizend jaar oude teksten.
De technieken beogen eigenschappen te ontwikkelen die lichaam en geest in balans brengen. Taoïsten stellen dat we bij onze geboorte vanuit een eenheid in een gepolariseerd lichaam stappen. We zijn man of vrouw, en dat veroorzaakt spanning, want we dragen zowel mannelijke als vrouwelijke energie met ons mee, naast een aseksuele, spirituele. Doel is om deze polarisatie te ontstijgen en een androgyne staat te bereiken. Daarmee zou je terugkeren naar de eenheid en je oorspronkelijke zelf.
Kalief
Ook de oude islamitische wereld doet niet besmuikt over liefde en seksualiteit, zo laat de aan de UvA verbonden filosoof Michiel Leezenberg aan de hand van poëtische teksten zien. Beroemd is de Arabische dichter Abu Nuwas. Zonder schroom bezingt hij de liefde voor zowel jonge meisjes als jongens. Hij verblijft aan het hof van een kalief die dicht dat de macht der liefde groter is dan de zijne. In deze teksten, van circa 800 n.Chr. tot heel recent, vormt het geslacht van het liefdesobject volgens Leezenberg geen enkele belemmering. Zowel mannen als vrouwen schrijven dan zeer pikante gedichten, waarin ze plastische details niet onder stoelen of banken steken. En moeiteloos steken ze de draak met seksuele eigenschappen.
Rond dezelfde tijd ontstond een islamitische stroming die de liefde voor God tot het hoogste goed maakt. De vrouwelijke grondlegger Rabia al-Basra leeft ten zuiden van het huidige Irak. Zij stelt als eerste de liefde centraal in haar religieuze beleving. In de Koran speelt de liefde geen prominente rol. Belangijker zijn eerbied voor God en het vertrouwen in Zijn almacht, boven die van rijkdom. Wanneer het huwelijk ter sprake komt, gaat dat eerder over een contract tussen twee personen dan over een heilige verbintenis zoals in de Bijbel. Van seks mag zowel man als vrouw genieten, maar de man dient zijn echtgenote wel te beschermen tegen haar eigen impulsen en andere rampspoed.
Hoe dan ook kent de islamitische wereld tot rond het jaar 1000 een open literaire cultuur, zegt Leezenberg, waarin humor en satire centraal stonden. Er verscheen zelfs een parodie op de Koran. Religie, seks – geen onderwerp was heilig. Iets wat we volgens de docent in ons achterhoofd moeten houden wanneer we nieuws over de islam consumeren vandaag de dag.