Hipparchia van Maroneia was een Griekse, cynische filosoof. De cynici wilden leven volgens de natuur. Zij verwierpen maatschappelijke normen, regels en conventies.
Via haar broer had Hipparchia de cynicus Crates van Thebe leren kennen. Zij volgde hem, was onder de indruk van zijn ideeën en levenswijze en besloot met hem te trouwen. Hipparchia en Crates hadden geen bezittingen, kleedden zich armoedig, sliepen vaak buiten, leidden een zwervend bestaan en bedelden voor hun basisbehoeften.
In Leven en leer van beroemde filosofen (3e eeuw n. Chr.) wijdt Diogenes Laërtius een lemma aan Hipparchia. Daarin neemt hij een aantal anekdotes over haar op die haar retorische scherpzinnigheid tonen. Hipparchia ging samen met Crates naar diners waar gebruikelijk alleen mannen kwamen. Als de filosoof Theodorus haar aanspreekt op haar aanwezigheid, antwoordt zij: ‘Als men bij een bepaalde daad van Theodorus hem niet van onrecht beschuldigt, kan men ook Hipparchia niet van onrecht beschuldigen als ze hetzelfde doet. Als Theodorus zichzelf een klap geeft, doet hij geen onrecht. Als Hipparchia Theodorus een klap geeft, doet ze dus ook geen onrecht.’ Theodorus probeert haar belachelijk te maken door haar mantel omhoog te trekken en haar te typeren als ‘het vrouwtje dat de weefstoel heeft verlaten.’ Hipparchia’s antwoord is: ‘Je vindt toch niet dat ik een verkeerde beslissing over mezelf heb genomen als ik de tijd die ik aan weven had kunnen besteden voor mijn opvoeding heb gebruikt?’
Van Hipparchia zijn geen filosofische geschriften bewaard gebleven. Net als de andere cynici droeg zij haar filosofie vooral uit in haar manier van leven. Als cynisch filosoof stond zij niet alleen voor een gelijkwaardigheid van armen en rijken, maar ook van mannen en vrouwen.