Home Politiek Fascisten herkennen blijft lastig | recensie
Politiek

Fascisten herkennen blijft lastig | recensie

Umberto Eco’s poging om het begrip ‘oerfascisme’ te ontleden is lofwaardig, maar biedt geen vaste grond onder de voeten.

Door Ger Groot op 13 augustus 2024

Benito Mussolini Mars op Rome quadrumviraat fascisten fascist fascisme fascistische partij Italië Benito Mussolini en zijn 'quadrumviraat' tijdens de Mars op Rome, 28 oktober 1922

Umberto Eco’s poging om het begrip ‘oerfascisme’ te ontleden is lofwaardig, maar biedt geen vaste grond onder de voeten.

Filosofie Magazine 9 FM9 2024 geweld
09-2024 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Als scheldwoord geniet de term een grote populariteit: ‘fascist!’ Vooral de dubbel sissende s-klank doet het goed wanneer de politieke discussie (te) hoog is opgelopen – en dat gebeurt vandaag de dag regelmatig. Er is aan zo’n verwensing dan ook nauwelijks weerwoord te bieden. Niet alleen vanwege het retorische effect van de uitdrukking, maar ook omdat een verontwaardigde afwijzing (‘Ik ben helemaal geen fascist!’) direct het tegendeel lijkt te bewijzen; net zoals Richard Nixons ‘I’m not a crook’ hem definitief tot sjoemelaar maakte. Wie zichzelf zo denkt te kunnen vrijpleiten, kan wel inpakken

Dat ligt deels aan het mechaniek van de verwensing, waarin de taal de kracht van haar betekenis inruilt tegen het geweld van de klank. Het ligt ook aan de ongewisheid van het woord. ‘Fascist’ roept sterke associaties op, maar is als beschrijvende en analytische term rijkelijk vaag. Daardoor kan er van alles onder vallen – van tirannie tot homofobie, van culturele nostalgie tot gewelddadig nationalisme. Dat maakt de term uiterst handzaam als scheldcliché.

Fuzzy

‘Van het fascisme,’ zo merkt de filosoof Theodor Adorno op in Aspecten van het nieuwe rechts-radicalisme (een voordracht uit 1967, die onlangs in herdruk verscheen), ‘heeft nooit een echt uitgewerkte theorie bestaan.’ De Italiaanse schrijver en semioticus Umberto Eco valt hem bij in zijn essay Het eeuwige fascisme, dat in 1997 verscheen in de bundel Vijf morele dilemma’s. Het Italiaanse fascisme ‘stoelde op een zwakke filosofische basis’, aldus Eco. Het steunde vooral op retoriek en was ‘een fuzzy vorm van totalitarisme’. Daardoor kon het een algemene term worden die ook verwees naar het (theoretisch veel hechtere) Duitse nationaalsocialisme of het Spaanse franquisme, dat niet eens een poging tot theorievorming deed.

Elke tegenstem is bedreigend

Eco’s essay is nu samen met twee kortere teksten met goed gevoel voor actualiteit heruitgegeven in het bundeltje Hoe herken ik een fascist. Enigszins misleidend is die titel wel, omdat Eco juist laat zien dat de oernotie van het begrip ‘fascisme’ geen duidelijk herkenbaar beeld oplevert. Het bestaat eerder uit een reeks van elementen die niet stuk voor stuk in elke vorm ervan hoeven terug te komen om tussen de diverse uitingsvormen daarvan toch – zo schrijft hij met beroep op Wittgensteins idee van ‘familiegelijkenis’ – een verwantschap te scheppen.

Anti-modernisme, irrationalisme, ressentiment, het idee dat het leven één onophoudelijke strijd is en elke kritiek uit den boze, een obsessief wij-zij-denken, minachting voor zwakte en de voorrang van de gemeenschap boven het individu – het zijn een paar van de kenmerken die Eco onderscheidt. Verrassend zijn ze niet en vrijwel stuk voor stuk ook niet uniek voor het fascisme of het totalitarisme.

Irrationalisme gaat samen met het fascistische primaat van de daad boven het denken, stelt Eco. Maar wie heeft, geconfronteerd met een misstand, niet weleens gezegd dat ‘iets doen tenminste beter is dan niets doen’? De fascistische strijdlust beroept zich graag op een ‘armageddoncomplex’: de overtuiging dat een dreigende ondergang nabij is. Maar doet Extinction Rebellion niet hetzelfde? Elke tegenstem bedreigt de eenheid van de fascistische beweging, maar beoogt het feministisch gebod dat vrouwen elkaar (in het openbaar) niet moeten tegenspreken zoveel anders? En hoe serieus moeten we Eco nemen wanneer hij schrijft dat wanneer in een New-Age-boekhandel ‘Augustinus naast Stonehenge staat, dát een symptoom van oerfascisme [is]’?

Nepparlement

Hoe lofwaardig Eco’s poging om het begrip ‘(oer)fascisme’ te ontleden ook is, vaste grond onder de voeten biedt ze niet. Het zijn vooral losse opmerkingen in zijn betoog die, achteraf gezien, profetisch of verhelderend werken. Zoals zijn vroege waarschuwing dat cyberspace gemakkelijk ruimte kan gaan bieden voor een vorm van internetpopulisme. En dat die op zijn beurt weer soepel uitmondt in een verwerping van het ‘verdorven’ democratisch bestel: Geert Wilders’ ‘nepparlement’ ten voeten uit.

Even tussendoor… Meer lezen over politieke filosofie? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Het origineelste idee in deze bundel staat in het tweede essay, waarin Eco over censuur te spreken komt. In het tijdperk van informatiestress, zo stelt hij al in 2009 vast, is een schrijf- of spreekverbod niet langer de effectiefste manier om ongewenste stemmen te smoren. De belangrijke kwesties worden pas echt effectief onzichtbaar gemaakt door het genereren van rumoer en een overvloed aan beuzelarijen in de media. Een paar jaar later zou Eco dat thema uitwerken in zijn roman Het nulnummer. Berlusconi had in Italië al de weg gewezen; Trumps nepnieuws stond in de Verenigde Staten nog in de kinderschoenen.

Hoe herken ik een fascist
Umberto Eco
vert. Yond Boeke en Patty Krone
Prometheus
96 blz.
€ 12,50