Home Een ander verhaal over de pandemie

Een ander verhaal over de pandemie

Door Ivana Ivkovic op 20 augustus 2021

Een ander verhaal over de pandemie
Cover van 09-2021
09-2021 Filosofie magazine Lees het magazine

Met het vaccin willen we terug naar ‘normaal’. Maar dat normaal is juist het probleem, betoogt Willem Schinkel in een vlammend essay.

Filosoferen met de hamer’ – zo noemde Nietzsche zijn aanval op de hypocrisie van de moraal en de westerse beschavingsidealen. Die omschrijving is ook van toepassing op het nieuwste boek van de Rotterdamse socioloog Willem Schinkel: Pandemocratie. Hierin laat Schinkel weinig heel van het idee dat het coronabeleid erop gericht is om kwetsbare levens te beschermen. Integendeel, betoogt Schinkel, wij namen juist de ziekte en de dood van vele kwetsbare levens op de koop toe, om de economie zo veel mogelijk door te laten draaien. Ziekte en sterfte worden ingecalculeerd, niet uit de wetenschap dat een virus nooit honderd procent weg kan zijn, maar uit kalibratie ten opzichte van beschikbare zorg, die door eerdere bezuinigingen al is verkleind. Sturen op de IC-capaciteit noemt hij ‘necropolitiek’ – een neoliberale politiek van de dood. Ook in zijn eerdere boeken richtte Schinkel zijn pijlen op de neoliberale logica en het kapitalistische systeem. Hij noemt zichzelf ‘links van links’, als een kritiek op het hele politieke spectrum, waarin ‘links’ en ‘rechts’ betekenisloze labels zouden zijn geworden. Schinkel wil de mogelijkheid van een radicaal andere politiek openen en verkennen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

In Pandemocratie is het coronabeleid een prisma om de huidige politiek de maat te nemen. En Schinkel hamert er lustig op los. Het gaat hem daarbij niet slechts om het aanwijzen van de manco’s in het beleid. Schinkel wil vooral de structurele samenhang blootleggen tussen de pandemie ende kapitalistische productiewijze, het kolonialisme, het nationalisme en het racisme. Een pandemie is namelijk een complex verschijnsel; het is niet slechts een biologisch verschijnsel, maar heeft ook sociale, economische en ecologische aspecten.

Hoe we de pandemie begrijpen, hoe we daarop reageren, wat voor oplossingen we zoeken – dat is in hoge mate afhankelijk van de manier waarop al die aspecten een rol spelen in het verhaal dat wij over de pandemie vertellen. En daar schiet het officiële narratief van de coronapandemie volgens Schinkel ernstig tekort. Het virus komt ‘uit het niets’: ergens op een markt in Wuhan is het van een vleermuis op een mens overgesprongen. Hier al spelen oriëntalistische stereotypen een rol in het verhaal: de ‘primitieve’ consumptie van ‘wild vlees’ is mogelijk de boosdoener. Verder zijn we slechts in staat om ijdele ‘forensische vragen’ te stellen over de oorsprong van het virus – is het spontaan gemuteerd of toch uit een Chinees laboratorium ontsnapt?

Dit narratief vertelt weinig over de vernietigende manier waarop wij mondiaal met de natuur omgaan omwille van voedselproductie, en zo tevens een ideale kweekvijver voor gevaarlijke virussen creëren. Schinkel haalt het werk van kritische virologen aan, die wijzen op de gevaren van grootschalige ontbossing – biodiversiteit wordt vervangen door monoculturen, ecologische niches waarin virussen zich ophouden worden vernietigd. Handelsnetwerken en mobiliteit in een geglobaliseerde wereld zorgen vervolgens dat het virus in een mum van tijd naar de andere kant van de wereld kan komen. Kapitalisme vormt een perfecte ‘ecologie’ voor een pandemie. Maar juist voor die ecologie blijven we blind. Het virus wordt voorgesteld als een indringer, die we moeten bestrijden. Er werd naarstig gezocht naar een geschikt wapen om deze oorlog te winnen: een vaccin. Private bio­medische industrie speelt daarin een hoofdrol, met publieke gelden gefinancierd. Dat alles om ‘terug naar normaal’ te kunnen, terwijl ‘normaal’ van meet af aan deel van het probleem is, sneert Schinkel.

In plaats van virussen te bestrijden, zouden we moeten nadenken over hoe we op een andere manier met elkaar zouden kunnen – en moeten – leven, stelt Schinkel. Eigenlijk laat de pandemie zien hoezeer al het leven op aarde met elkaar is verweven. Het feit dat vleermuizen aan de ene kant van de wereld met mensen aan de andere kant van de wereld verbonden zijn via een mondiale logistiek is een reden voor democratisering van die logistiek. Dus pleit Schinkel voor eco-socialisme: samenleven met de bossen, dieren, grond en oceanen, zelfs met de virussen, en een andere, collectieve organisatie van productie, niet louter gericht op winst, maar op menselijke behoeftes. Hij biedt ideeën maar geen blauwdruk, benadrukt hij. Die blauwdruk zou uiteindelijk uit onze collectieve politieke verbeelding moeten ontstaan. Om de verbeelding aan te wakkeren, krijgt het gangbare coronaverhaal in Pandemocratie een flinke tik: andere verhalen zijn mogelijk, én noodzakelijk.


Pandemocratie
Willem Schinkel | Leesmagazijn | 272 blz. | € 24,95