Home Vrijheid Deze filosoof dook in het hoofd van Trump

Deze filosoof dook in het hoofd van Trump

Door Jeroen Hopster op 4 mei 2017

Deze filosoof dook in het hoofd van Trump
Cover van 05-2017
05-2017 Filosofie Magazine Lees het magazine

Het echte gevaar van Trumps post-truth politiek zijn volgens Jeroen Hopster niet de onwaarheden, maar de gevoelswaarheden waar hij zich op beroept. Onwaarheden kun je tenminste ontkrachten.

Wanneer je werkelijk iets wilt bereiken, dan zal het universum samenzweren om je daarbij te helpen. Dat is de kerngedachte van De alchemist, van de Braziliaanse schrijver Paulo Coelho. Het boek gaat over een Andalusische herderszoon genaamd Santiago, die naar Egypte vertrekt om een profetische droom achterna te reizen. Onderweg ontmoet hij een koning, die hem vertelt dat ieder mens een innerlijke bestemming – of Persoonlijke Legende – heeft, die hij dient te verwezenlijken. Wie die bestemming volgt, zal zien dat ze sterker is dan alles wat haar tegenhoudt.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

De boodschap van De alchemist spreekt veel mensen aan: het boek staat in de top-twintig van bestsellers aller tijden, en is het meest vertaalde boek van enige levende auteur. Wees trouw aan je innerlijk, volg de waarheid van het hart. Veel mensen ervaren dat als een formule die hen in het leven verder helpt.

Tekst loopt door onder afbeelding

Illustratie: StudioVonq

Maar die formule werkt niet in alle sferen even goed. Niet in de wetenschap, bijvoorbeeld. Al heb je nog zo’n sterke intuïtie over de wetenschappelijke waarheid, uiteindelijk doet die niet ter zake: het zijn de feiten die ertoe doen. En in de politiek? Politici die aan de juiste gevoelens appelleren kunnen het ver schoppen, maar niemand komt ermee weg om de feiten volledig te negeren. Zoals factcheckers benadrukken, is het politieke discours niet feitenvrij. Iedere politicus, hoe liberaal zijn houding ten aanzien de feiten ook mag zijn, zal een bepáálde notie van waarheid moeten propageren. De vraag is alleen welke.

Afluisteren

Eind maart publiceerde het Amerikaanse tijdschrift Time een uitgebreid interview met president Trump, over waarheid en alternatieve feiten. Het interview geeft een onthullende inkijk in de epistemologie van de Amerikaanse president – zijn manier van redeneren en de basis waarop hij zijn oordelen vormt. Luisterde toenmalig president Obama hem af, zoals Trump in een reeks tweets insinueerde, maar waar nadien geen bewijs voor werd gevonden? ‘Afluisteren’ stond in die tweets tussen aanhalingstekens, verdedigde Trump zich; bovendien had hij verscheidene artikelen gelezen die zijn bewering steunden. Ten aanzien van zijn veel geparodieerde uitspraak ‘Look what happened in Sweden last night’ (niets bijzonders) verweerde Trump zich door erop te wijzen dat er een dag later hevige rellen waren uitgebroken in Zweden. Ook over zijn bewering dat er tijdens de Amerikaanse verkiezingen 3 miljoen ongeldige stemmen zijn uitgebracht (eveneens onbewezen) hield Trump voet bij stuk. ‘Ik denk dat ik daarin ook gelijk zal krijgen.’
     
Let op Trumps reacties. Eerst uit hij concrete vermoedens, waar geen bewijs voor wordt gevonden. Vervolgens past hij die vermoedens post facto aan naar dat wat wél is gebeurd, of zinspeelt hij op wat nog zál gaan gebeuren. Het doet denken aan de kosmische samenzwering van De alchemist: Trump vóélt wat er aan de hand is en als dat gevoel maar sterk genoeg is, dan zal het universum zorgen dat het zo gebeurt.
‘Is truth dead?’ stond op de cover van Time. Het interview bevestigt wat boze tongen reeds beweerden: de Amerikaanse president beroept zich op onbetrouwbare bronnen en schuwt er niet voor, op momenten dat hij zelf onder vuur ligt, om spectaculaire tweets over andere onderwerpen de wereld in te sturen, waarmee hij – vaak succesvol – de media-aandacht verlegt. In dat opzicht voldoet Trump geheel aan het profiel van een ‘post-truth politicus’: een politicus voor wie de waarheid niet langer ter zake doet. 

Maar het interview laat ook iets anders zien: Trump leunt sterk op zijn intuïtie. Herhaaldelijk beroept de Amerikaanse president zich op zijn instinct om niet-hardgemaakte beschuldigingen te verdedigen. ‘Ik ben een zeer instinctief persoon, maar mijn instinct blijkt correct.’ En even later: ‘Ik ben nu eenmaal iemand die weet hoe het leven werkt.’ Trump is een gevoelsmens: veel van zijn conclusies bereikt hij op basis van zijn Fingerspitzengefühl.

Die constatering plaatst de post-truth politiek van Trump in een ander daglicht. Dat de feiten raken ondergesneeuwd, komt niet doordat waarheid er bij Trump in zijn geheel niet toe doet. Het komt doordat Trump de betekenis van waarheid verandert. Hij verschuift het criterium waaraan ware uitspraken worden afgemeten: een uitspraak is ‘waar’ wanneer die strookt met Trumps intuïties. Wat ertoe doet is niet de waarheid van het verstand, maar de waarheid van het gevoel.
 
Daarin staat Trump niet alleen. Zijn beroep op gevoelswaarheden is exemplarisch voor een maatschappelijke ontwikkeling, vervlochten met de opkomst van eerstepersoonsmedia zoals Facebook en Twitter, die suggereert dat waarheid een subjectief karakter heeft. De Nederlandse sociologe Liesbeth van Zoonen heeft de hedendaagse kennisleer treffend getypeerd als I-pistemology. De traditionele epistemologie, waarin geautoriseerde bronnen de spil vormen van kennisvergaring, maakt plaats voor een kennisleer op basis van innerlijk gevoel. Steeds vaker wantrouwen mensen officiële kennisinstanties en houden zij er hun ‘eigen waarheid’ op na – een geleefde waarheid, of gevoelswaarheid. Het innerlijk bepaalt wat waar is. 

Dat Trump sterk op zijn intuïtie leunt heeft zonder meer bijgedragen aan zijn verkiezingssucces. Een leider die zijn innerlijk volgt geeft blijk van een deugd die door het electoraat sterk wordt gewaardeerd: oprechtheid. De bevolking beschouwt politici vaak als onbetrouwbare lieden, die uit zijn op eigen gewin. Een politicus die de reputatie heeft oprecht te zijn kan zich daarom in positieve zin onderscheiden. Dat deed Trump: hij maakte tijdens de verkiezingsrace in de ogen van veel Amerikanen een meer oprechte indruk dan zijn tegenkandidaten. Trump mocht dan rare ideeën hebben, maar hij meende tenminste wat hij zei.

Tekst loopt door onder afbeelding

Illustratie: StudioVonq

In het zestiende-eeuwse Engeland raakte de term sincerity in zwang als aanduiding voor een morele houding waarbij het innerlijk rechtstreeks aan de buitenwereld werd getoond. De protestantse hervormer John Frith was de eerste die sincerity als specifiek moreel ideaal propageerde. Het deed hem op de brandstapel belanden; dat was de straf om het individuele geweten boven het dogma van de kerk te plaatsen. Maar het protestantse ideaal kreeg steeds meer mensen in zijn greep, en inmiddels is ‘oprecht zijn’ getransformeerd tot een algemeen aanvaarde deugd. Frith belandde er nog voor op de brandstapel, maar Trump won er de verkiezingen mee.

Sluw

Is Trump daadwerkelijk oprecht? Zou hij echt denken dat Obama hem heeft afgeluisterd, of dat er miljoenen ongeldige stemmen werden uitgebracht tijdens de verkiezingen? Dat is, natuurlijk, niet gemakkelijk om als buitenwacht te beoordelen, maar die lezing verdient zeker een kans. Het eerdergenoemde Time-interview schept het beeld van een persoon die daadwerkelijk denkt dat hij een genadeloze intuïtie heeft. Hier is geen president aan het woord wiens teksten zijn voorgekookt door een team van sluwe strategen. Hier spreekt een president die verkondigt wat hij werkelijk als waar ervaart: die afgaat op zijn gevoelswaarheden.
 
Maar ook al is Trump oprecht, dat betekent nog niet dat hij de waarheid ook echt in pacht heeft. Oprecht zijn – menen wat je zegt – is immers niet hetzelfde als de waarheid spreken. Oprecht zijn is het ideaal van Frith: je geeft rechtstreeks uiting aan je innerlijke gedachten of emoties, hoe correct of incorrect ook. Of je oprecht bent of niet is een persoonlijke aangelegenheid, onafhankelijk van de feiten. Trump kan oprecht zijn, in de zin dat hij rechtstreeks aan de buitenwereld uit wat hij in zijn binnenwereld ervaart, maar niettemin de feiten verloochenen.

In Trumps eigen perspectief is het onderscheid tussen ‘oprecht zijn’ en ‘de waarheid spreken’ geheel verwaterd. Dat is niet zonder problemen. De politieke gave van Trump is dat hij, met zijn gevoelswaarheden, als geen ander de emoties en sentimenten die onder Amerikaanse burgers leven weet te kanaliseren. Dat is waarom Trump het in de verkiezingen zo goed deed: hij vertolkte een innerlijke ervaring die veel Amerikanen deelden. Maar gevoel en emotie bestrijken slechts één kant van de politiek; je kunt er misschien verkiezingen mee winnen, maar geen evenwichtig beleid mee voeren. In veel politieke dossiers, van klimaatopwarming tot migratie, spelen feiten een cruciale rol, en vormen gevoelswaarheden een ongeschikte graadmeter om beslissingen volledig op te baseren. Dat Trump die feiten veronachtzaamt en liever vaart op instinct, vormt het recept voor een hachelijk presidentschap.
 
Een ander probleempunt van instinctieve waarheden is dat je iemand er niet makkelijk van af kunt brengen. Dat komt doordat instinctieve waarheden doorgaans heel intens worden beleefd. Ze gaan gepaard met een absorberend gevoel: een gevoel van herkenning, een aha-erlebnis, of wat de Nederlandse filosofen De Regt en Dooremalen een ‘snapgevoel’ noemen. Je vormt een oordeel waarvan je voelt dat het waar is, ook al kun je niet precies benoemen waarom dit zo is (het bewijs ontbreekt).
 
‘There is something going on’ was een van de terugkerende uitspraken tijdens Trumps verkiezingscampagne – een duistere kracht waar de hardwerkende Amerikaan de dupe van werd. Dat unheimische gevoel, een sluimerend onbehagen, resoneerde bij de bevolking; ook die voelde dat er iets niet in de haak was.
 
Als dat gevoel maar sterk genoeg is, dan begint vervolgens een zoektocht naar bevestiging – naar zaken die het gevoel ondersteunen. Dat is de volgorde van een op instinct gebaseerde politiek: het oordeel gaat vooraf aan de argumentatie. Trump voelt dat er iets aan de hand is, dat iemand goede of slechte bedoelingen heeft, dat een persoon deugt of niet. De argumenten ter ondersteuning zoekt hij er later bij.

Gut feeling

De term ‘post-truth politiek’ suggereert dat in de politiek de waarheid er niet meer toe doet. Maar zorgelijker dan de onwaarheden die Trump verkondigt, zijn de gevoelswaarheden waarop hij zijn beleid baseert. De Amerikaanse president is iemand ‘die nu eenmaal weet hoe het leven werkt’ en beslissingen neemt op basis van zijn gut feeling. Trump voelt het, dus het is waar. Hij wéét wat er speelt, en heeft rechtstreeks toegang tot de bron van dat weten: zijn eigen instinct. Dat maakt Trump tot een president die weinig twijfel toelaat in zijn denken en zich al snel immuniseert tegen kritiek.

Onwaarheden kun je ontkrachten en weerleggen. Bij gevoelswaarheden lukt dat niet: de persoon die zich op zijn innerlijk beroept, vormt de bron van zijn eigen waarheid. De mogelijkheid om het niet bij het juiste eind te hebben ontbreekt. Als Trump daadwerkelijk overtuigd is van de beweringen die hij verkondigt, zal hij zich daar niet snel van af laten brengen – ook niet als die beweringen op gespannen voet staan met het (gebrek aan) bewijs. Dat wij zijn overgeleverd aan de grillen van een politicus die op zijn intuïtie vaart is, allicht, een zorgelijke ontwikkeling. Hoe kun je de meest machtige persoon ter wereld nog overtuigen van iets wat hij niet wenst te geloven?