Home Leiderschap De psychopaat: wereldleider of ideologisch construct?
Leiderschap

De psychopaat: wereldleider of ideologisch construct?

Door Maurice van Turnhout op 22 augustus 2019

De psychopaat: wereldleider of ideologisch construct?
Cover van 09-2019
09-2019 Filosofie magazine Lees het magazine

De top van het bedrijfsleven, de politiek, maar ook de amusementswereld bestaat uit rasechte psychopaten, beweren sommige psychologen. Dat zou komen door ons ‘neoliberale systeem’ waarbinnen zij automatisch komen bovendrijven. Daar valt veel tegenin te brengen.


Beeld: Zeeloot

Hij is slim, charmant, zelf­-verzekerd en assertief. Maar ook meedogenloos en gewetenloos. De psychopaat. In films en boeken is hij doorgaans een levensgevaarlijke gek of crimineel, zoals Hannibal Lecter in The Silence of the Lambs. Ook in de echte boevenwereld zouden veel van zulke types rondlopen. De bekendste is zonder twijfel Willem Holleeder. Maar ook Joran van der Sloot wordt vaak genoemd.
 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Volgens sommige psychologen zijn dergelijke criminele moordenaars echter uitzonderingen. De meeste psychopaten zijn volgens hen te vinden in regionen van de samenleving waarover wij vaak met ontzag praten. Onder toppolitici zouden zich veel psychopaten bevinden. Donald Trump wordt er nog wel eens voor uitgemaakt, maar ook onze eigen premier Mark Rutte vertoont volgens sommigen de nodige psychopatische trekjes. De bestuurskamers van de grote bedrijven zouden helemaal vol zitten met psychopaten.

‘Slangen in maatpak’, noemt Robert Hare deze gewetenloze mannen – en in mindere mate vrouwen – die zich met succes in de hoogste echelons van de maatschappij bewegen. Hare spreekt met enig gezag: de Canadese psycholoog gaf zijn naam aan de vermaarde Psychopathy checklist (zie kader, red.), die wereldwijd wordt gebruikt om diagnoses voor psychopathie te stellen. In 2011 verzuchtte Hare tegen auteur Jon Ronson dat hij zijn onderzoeken beter op Wall Street dan in gevangenissen had kunnen verrichten: ‘Seriemoordenaars vernietigen families, maar corporate en politieke psycho­paten vernietigen economieën en samenlevingen.’

Constante prikkelzucht

In de jaren na de financiële crisis van 2008-2009 zijn er veel schotschriften verschenen over het morele failliet van ‘het neoliberale kapitalisme’, vaak met verwijzing naar de vermeende psychopathie van chief executive officers (ceo’s), bankiers en politici die in een dergelijk systeem zouden opbloeien. Bekend is de maatschappijkritiek van de Vlaamse klinisch psycholoog en psychoanalyticus Paul Verhaeghe, die in zijn boek Identiteit (2012) stelt dat de psychopaat zich als een vis in het neoliberale water voelt.

Wat is er tegenwoordig nodig om te slagen in je carrière? Overtuigingskracht, grenzeloos vertrouwen in je eigen kunnen, het vermogen om te liegen en verantwoordelijkheid af te schuiven, flexibiliteit, impulsiviteit en een constante prikkelzucht – allemaal zaken die je op Hare’s Psycho­pathy checklist kunt afturven, aldus Verhaeghe in Identiteit.

Volgens de psycholoog is het neo­liberalisme een sociaal-darwinistische ideologie, die ervoor zorgt dat mensen hun sociale, ‘gevende’ tendensen onderdrukken en blind varen op hun individualistische, ‘nemende’ tendensen. Voor een psychopaat is dat geen enkel probleem, maar ‘gezonde’ mensen raken in zo’n systeem in toenemende mate gekweld door stress, depressie en verslaving.

Veel zonniger is de visie van Oxford-psycholoog Kevin Dutton, die met titels als De goede psychopaat: Handboek voor succes en De lessen van de psychopaat een lans wil breken voor de figuur die in films doorgaans wordt uitgebeeld als een monster met een reptielenblik. Psychopathische trekken als charisma, meedogenloosheid, onverschrokkenheid, stressbestendigheid en een messcherpe focus zijn in de huidige maatschappij onontbeerlijk, schrijft Dutton. Dutton adviseert deze eigenschappen bij jezelf te reguleren als waren het ‘schuifjes op een mengtafel’.

In zekere zin gaat Dutton mee in het verhaal van Hare en Verhaeghe, alleen geeft hij er geen alarmistische, maar een pragmatische draai aan. Volgens Duttons onderzoek bestaat de top 3 van beroepsgroepen met de meeste psychopaten uit ceo’s, advocaten en televisie- en radio-persoonlijkheden. Allemaal beroepen met een hoge sociale status en dito financiële beloningen.

Dutton brengt een onderscheid aan tussen ‘goede’ (functionerende) en ‘slechte’ (niet-functionerende) psychopaten. Het onderscheid is afhankelijk van de context. Een bijlmoordenaar is natuurlijk per definitie slecht, maar op het werk kan een ‘goede’ psychopaat bijvoorbeeld iemand zijn die mensen ontslaat uit zuiver financiële motieven. Een ‘slechte’ psychopaat handelt precies hetzelfde, maar hij doet het volgens Dutton alleen omdat hij er zelf plezier aan beleeft.

Gewetensvol psychopaat

Klopt het beeld van de ‘succesvolle psychopaat’ dat ­Verhaeghe en Dutton schetsen? Lijden wij aan collectief gewetenverlies? Zit de huidige samenleving zo in elkaar dat psychopaten te gemakkelijk de macht kunnen grijpen?

Jan Verplaetse, rechtsfilosoof en ethicus aan de Universiteit Gent en auteur van Het morele brein (2006), is kritisch op het klakkeloze gebruik van de term psychopaat. Vooralsnog is psychopathie niet als aparte diagnose opgenomen in DSM-V, de ‘bijbel’ van de psychiatrie. Verplaetse: ‘Het is een uitermate wankel begrip. De kenmerken van Hare’s Psychopathy checklist hebben allemaal een gelijk gewicht, dus dat laat toe dat een psychopaat ook een gewetensvol mens kan zijn. Er is enige wetenschappelijke consensus dat er bij gediagnosticeerde psychopaten iets schort aan de ventromediale prefrontale cortex, maar dat zegt nog lang niet alles. Psychopathie is een rijkgeschakeerd palet van breinafwijkingen waarin moeilijk een patroon te ontdekken valt, laat staan dat je het aan bepaalde functies en kenmerken kan relateren. Daarom spreken wetenschappers tegenwoordig liever van “mensen met psychopathische trekken”.’


Frank Hindriks, ethicus en politiek filosoof aan de Rijksuniversiteit Groningen, vindt het idee van de succesvolle ‘goede’ psychopaat sowieso een te simplistische voorstelling van zaken. ‘Ik ontken niet dat bepaalde psychopathische eigenschappen het goed kunnen doen in onze samenleving’, zegt hij. ‘Een dominant of mani­pulatief iemand kan natuurlijk veel bereiken. Maar als je strikt kijkt naar de psychopathologie is de succesvolle psychopaat een fictie. Zulke mensen kunnen een bedrijf binnenkomen en een tijdje succes hebben ten koste van anderen, omdat ze charme hebben en mensen aan zich kunnen binden.’
Maar psychopaten worden volgens Hindriks op een gegeven moment altijd ontmaskerd. ‘Ze hebben moeite om te plannen, om doelen op de lange termijn na te streven. Het patroon is dat psychopaten een aantal jaren succesvol kunnen zijn in het vasthouden van een baan of een relatie, maar dan zakt het weer in elkaar en moeten ze ergens anders opnieuw beginnen. Hoe succesvol kan je dat noemen?’

Fantastische huisvaders

In de regel wordt iemand pas gediagnosticeerd als psychopaat wanneer hij in meerdere contexten psychopathisch gedrag vertoont. Verplaetse: ‘Vaak heb je wel mensen die op de werkvloer zeer ongevoelig zijn en weinig empathisch beslissingen nemen, die mensen pesten en daardoor als psychopaten overkomen, maar eenmaal thuis blijken het fantastische huisvaders. Misschien hebben zij op het werk gewoon een bepaalde rol op zich genomen, vanuit hun eigen denkbeelden over hoe ze zich in zo’n situatie dienen te gedragen.’

Voorzichtigheid is dus geboden met het gebruik van het begrip psychopathie. In de loop van de geschiedenis heeft dat begrip al veel verschillende invullingen gekregen, vertelt Verplaetse, altijd in samenhang met een dominant wereldbeeld. ‘Voordat de medisch-wetenschappelijke kijk van de Verlichting zijn intrede deed, was het religieuze wereldbeeld dominant. Vanuit dat perspectief hadden alle mensen een werkend geweten van God meegekregen. De Schepper was onfeilbaar, het was taboe om te zeggen dat Hij het geweten bij sommige mensen gewoon was vergeten te installeren. Pas toen er eind achttiende, begin negentiende eeuw evolutionaire inzichten opkwamen, bleken zulke gewetenloze mensen wel degelijk te bestaan. Zij leden dan aan ‘moral insanity’, de voorloper van het begrip psychopathie. Dat ‘moral’ sloeg niet op een morele, maar op een emotionele stoornis, dat is een ambivalentie in de Engelse taal.’

Volgens Verplaetse hing de gloednieuwe diagnose ‘morele krankzinnigheid’ samen met de transitie van een agrarische samenleving naar een industriële. ‘Mensen trokken naar de steden, waar ze meer vluchtige, eenmalige contacten opdeden en waar ze ineens anoniem dingen konden uithalen zonder onder sociale controle te staan. Dan kweek je misschien wel een milieu waarin individuen met psychopathische trekken beter kunnen gedijen.’

Uitgehold

Verplaetse signaleert nu dat het begrip psychopaat uitgehold raakt door een overdaad aan retorisch gebruik: ‘Je kan een construct als ‘psychopaat’ niet zomaar op Donald Trump of op een bankdirecteur projecteren, al is het maar omdat die mensen nooit zijn gediagnosticeerd. Dan eindig je met een soort metafoor over de samenleving, een sociaal-culturele diagnose die vooral angst inboezemt. Denkers en politicologen willen zich hiermee afzetten tegen de neoliberale orde, of waarschuwen voor de transitie naar een extreem individualistische samenleving. Door te doen alsof het concept psychopathie staat als een huis, maak je de metafoor zo sterk dat het bijna geen metafoor meer lijkt, maar een onbetwistbare waarheid. En dat is het allerminst.’

In het Belgische P-Magazine waagt Dutton zich aan de voorspelling dat het aantal psychopaten in de toekomst zal toenemen. Nu zou 1% of 2% van de bevolking psychopaat zijn, maar dat worden er volgens hem geheid meer: ‘Met dien verstande dat de steeds hogere vlucht die onder andere narcisme en egocentrisme in de huidige samen­leving nemen, wellicht tot een toename van het aantal mensen met psychopathische persoonlijkheidskenmerken zal leiden.’

Hindriks vermoedt dat het niet zo’n vaart zal lopen: ‘Wij zijn in ieder geval geen verloren samenleving die het liefst onethische mensen als leiders heeft.’ Hij citeert recent onderzoek van de Londense psycholoog Celia Moore naar de relatie tussen de mate waarop mensen hun grensgedrag moreel rationaliseren (simpel gezegd: goedpraten) en de mate van succes binnen een organisatie. ‘Daaruit bleek dat juist de extremen het meest succesvol zijn’, licht Hindriks toe, ‘dus enerzijds mensen die sterk moreel rationaliseren en anderzijds mensen die dat helemaal niet doen. Ook mensen die een heldere integere koers uit kunnen zetten doen het dus nog steeds goed in organisaties. In sommige gevallen is het prettig als er iemand op de werkvloer is, aan wie je hardere keuzes kan uitbesteden, maar er zijn ook situaties waarin je liever iemand hebt die juist wel vaker een nacht wakker ligt.’
Hindriks wijst erop dat sinds 2008 de aandacht voor diversiteit binnen organisaties bovendien is toegenomen: ‘Diverse teams – dus teams met verschillen in onder andere etniciteit en gender – presteren beter, zo luidt het nieuwe credo. Dat suggereert toch een andere blik op hoe je organisaties moet vormgeven dan een model waarin de psychopaat automatisch bovenaan staat.’

Zullen mensen met psychopathische trekken door diversiteitsbeleid inderdaad minder makkelijk boven komen drijven? Verplaetse toont zich geïntrigeerd door een andere mogelijke ontwikkeling: ‘Slechts 10% van de psychopaten is vrouw. Volgens de heersende rolpatronen mag je als man nog altijd een aantal machokenmerken koesteren, waardoor psychopaten wegkomen met zaken die te verklaren zijn als ‘typisch mannengedrag’. Om mee te tellen moeten vrouwen echter zorgende, empathische wezens zijn. Stel dat die scheve rolpatronen in de toekomst worden rechtgetrokken, en we cultureel meer agressie van vrouwen zullen accepteren, zal dan ook het aantal vrouwelijke psychopaten toenemen?’

Hare’s Psychopathy checklist

De checklist bestaat uit twintig eigenschappen. Per item kun je maximaal twee punten scoren. Een echte psychopaat scoort er 30 of meer.

1. Gladde prater, oppervlakkige charme
2. Sterk opgeblazen gevoel van eigenwaarde
3. Pathologisch liegen
4. List en bedrog, manipulerend gedrag
5. Gebrek aan berouw of ­schuldgevoel
6. Ontbreken van emotionele diepgang
7. Kil, gebrek aan empathie
8. Geen verantwoordelijkheid nemen voor het eigen gedrag
9. Behoefte aan prikkels, neiging tot verveling
10. Parasitaire levensstijl
11. Gebrekkige beheersing
12. Ontbreken van realistische doelen op de lange termijn
13. Impulsiviteit
14. Seksuele losbandigheid
15. Een verleden met veel ­(samenwoon)relaties
16. Onverantwoordelijk gedrag
17. Gedragsproblemen op jonge leeftijd
18. Jeugdcriminaliteit
19. Een strafblad met veel verschillende soorten delicten
20. Schending van voorwaardelijke ­invrijheidsstelling