Home De oogst van een eeuw

De oogst van een eeuw

Door Bas Belleman op 13 november 2012

01-2001 Filosofie magazine Lees het magazine

Wie lanceerde ook al weer de term De Goelag Archipel? Wat beweerde Rorty in Philosophy and the Mirror of Nature? Wat hield de ‘opstand der horden’ in? Het boek De oogst inventari­seert en bespreekt de belangrijkste non-fictiewerken van de afgelopen eeuw.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Na alle lijsten van de beste voetballers, de invloed­rijkste politici en de rijkste koningshuizen is er nu een overzicht van de belangrijkste non-fictiewerken van de afgelo­pen eeuw: het boek De oogst; denkers die ons wereldbeeld veran­derden. Auteurs als Arnold Heumakers, Hugo Brandt Corsti­us, Paul Scheffer, Heleen Pott, Geert Mak en anderen behande­len ruim honderd voorname­lijk cultuurkritische boeken in ongeveer vier pagina’s per titel. Op vijf na zijn alle artike­len al eerder gepubli­ceerd in NRC Han­dels­blad. Het is op veel plaat­sen een aange­naam weerzien met boeken die je lang geleden hebt gelezen of een prettige kennisma­king met denkers waarvan je altijd al iets had willen weten of die je nog niet kende.

Veel van de behandelde teksten hebben de taal waarin we denken veran­derd en verrijkt. André B­reton lanceerde de surre­aliteit; Freuds ‘onbehagen in de cultuur’ en aanver­wante termen zijn niet meer weg te denken; E.J. Dijk­sterhuis’ ‘mecha­nise­ring van het wereld­beeld’ is een begrip geworden, enzo­voort. Helder en beknopt beschrijven de bijdragen het denken en het jargon van de grote twin­tigste-eeuwse au­teurs telkens aan de hand van dat ene supe­rieure of in­vloedrijke boek.

Een voor­beeld hiervan is het artikel van Sjoerd de Jong over The structure of Scienti­fic Revolutions van Thomas Kuhn: ‘Kuhn onderscheidt “normale wetenschap” en uit­zonderlij­ke, “revolu­tionaire weten­schap”. Normale weten­schap bestaat uit puzzle solving, het ambachte­lijk knutselen aan onopgeloste puzzels binnen een overheersen­de theorie, oftewel een “para­digma” dat zo lang mogelijk in stand moet worden gehouden. Revolutionaire weten­schap luidt een nieuw paradigma in, en dus ook allerhande nieuwe puzzels. Kuhns favoriete voorbeeld is de copernicaanse revolutie, die afrekende met de aloude geocen­trische kosmos. Zo’n omwente­ling, aldus Kuhn, verloopt niet via een rationele procedure, maar omdat een oud paradigma zoveel gaten is gaan vertonen dat het niet meer houdbaar is. Als de crisis van het oude paradig­ma eenmaal voorbij is, knoopt de normale weten­schap de eindjes aan elkaar in “mopping up operations“. Pas dan worden de contouren van het nieuwe paradigma zichtbaar en blijken we ons in een “nieuwe wereld” te bevinden.’

Verderop vertelt De Jong over de rel die het boek in de filo­sofie veroorzaakte. Kuhn verwerpt namelijk het popperiaanse idee dat de weten­schap de ultieme waarheid steeds dich­ter na­dert. Dat neemt niet ieder­een hem in dank af. De Jong noemt tevens een paar kri­tiekpunten en enkele nuan­ce­ringen in Kuhns latere publica­ties. Kuhns popula­ri­teit onder een breed publiek ‘van futuro­lo­gen tot new-agegoeroes’ wordt ook ver­meld. De andere boeken in de bundel worden op soortge­lijke, heldere wijze be­han­deld.

Er staan daarnaast korte anekdotes in de artikelen, bijvoor­beeld over Karl Pop­per, die in 1943 een telegram naar zijn uitgever stuurde met de woorden ‘Vind vijanden beter’. Popper werd door die woorden bijna voor nazi-sympa­thisant aange­zien. Het be­richt draaide echter om de precieze formu­lering van de titel The open Socie­ty and its Enemies. De uitgever had voor­gesteld het boek The open Society and its Opponents te noemen.
De oogst is een mooi naslagwerk waar je gere­geld iets in op kunt zoe­ken. Natuurlijk graven de artikelen niet al te diep, maar dat mag je in zo’n over­zic­hts­werk ook niet verwach­ten. De teksten zijn mooie inleidin­gen en opfris­sers, niet alomvat­ten­de ver­handelin­gen. Daardoor zijn de teksten niet alleen ge­schikt om in de studeerkamer te lezen, maar ook bij een sche­merlamp op de bank.

De oogst is verder voorzien van een register en is over­zichte­lijk, chronologisch ingedeeld. Vooraf aan elk decennium is een tijdbalk afgedrukt met belangrijke historische gebeur­tenissen en inte­ressante weetjes (de vlucht van de gebroeders Wright en de verdubbeling van het gsm-gebruik).

Arnold Heumakers begint in de inleiding van het boek met een beeld uit de verfilming van Ray Bradbury’s roman Fahrenheit 451. In een bos, tussen de bomen, lopen mannen en vrouwen voor zich uit te prevelen. Zij repete­ren de boeken die ze uit het hoofd hebben geleerd. In de totalitaire staat van Fahrenheit 451 worden alle boeken ver­brand en alleen door ze uit het hoofd te leren, kunnen ze worden gered. Mocht het in werke­lijk­heid ooit eens zover komen, dan weten we welke boeken uit de oogst van de twintigste eeuw uit het hoofd moeten worden geleerd, aldus Heumakers.

Het wachten, zo blijkt uit dit beeld in de inleiding, is op een even mooie uitgave over de oogst van wereldbeeldveran­deren­de litera­tuur. Zonder 1984, Im Westen nichts Neues, Generation X en Fahrenheit 451 zou onze wereld ook niet de­zelfde zijn.

@eind = De oogst; denkers die ons wereldbeeld veranderden, uitg. Prometheus/NRC Han­delsblad, Amsterdam/Rotterdam 2000, 468 blz., ¦ 49,50/bef.920.