Wie lanceerde ook al weer de term De Goelag Archipel? Wat beweerde Rorty in Philosophy and the Mirror of Nature? Wat hield de ‘opstand der horden’ in? Het boek De oogst inventariseert en bespreekt de belangrijkste non-fictiewerken van de afgelopen eeuw.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Na alle lijsten van de beste voetballers, de invloedrijkste politici en de rijkste koningshuizen is er nu een overzicht van de belangrijkste non-fictiewerken van de afgelopen eeuw: het boek De oogst; denkers die ons wereldbeeld veranderden. Auteurs als Arnold Heumakers, Hugo Brandt Corstius, Paul Scheffer, Heleen Pott, Geert Mak en anderen behandelen ruim honderd voornamelijk cultuurkritische boeken in ongeveer vier pagina’s per titel. Op vijf na zijn alle artikelen al eerder gepubliceerd in NRC Handelsblad. Het is op veel plaatsen een aangenaam weerzien met boeken die je lang geleden hebt gelezen of een prettige kennismaking met denkers waarvan je altijd al iets had willen weten of die je nog niet kende.
Veel van de behandelde teksten hebben de taal waarin we denken veranderd en verrijkt. André Breton lanceerde de surrealiteit; Freuds ‘onbehagen in de cultuur’ en aanverwante termen zijn niet meer weg te denken; E.J. Dijksterhuis’ ‘mechanisering van het wereldbeeld’ is een begrip geworden, enzovoort. Helder en beknopt beschrijven de bijdragen het denken en het jargon van de grote twintigste-eeuwse auteurs telkens aan de hand van dat ene superieure of invloedrijke boek.
Een voorbeeld hiervan is het artikel van Sjoerd de Jong over The structure of Scientific Revolutions van Thomas Kuhn: ‘Kuhn onderscheidt “normale wetenschap” en uitzonderlijke, “revolutionaire wetenschap”. Normale wetenschap bestaat uit puzzle solving, het ambachtelijk knutselen aan onopgeloste puzzels binnen een overheersende theorie, oftewel een “paradigma” dat zo lang mogelijk in stand moet worden gehouden. Revolutionaire wetenschap luidt een nieuw paradigma in, en dus ook allerhande nieuwe puzzels. Kuhns favoriete voorbeeld is de copernicaanse revolutie, die afrekende met de aloude geocentrische kosmos. Zo’n omwenteling, aldus Kuhn, verloopt niet via een rationele procedure, maar omdat een oud paradigma zoveel gaten is gaan vertonen dat het niet meer houdbaar is. Als de crisis van het oude paradigma eenmaal voorbij is, knoopt de normale wetenschap de eindjes aan elkaar in “mopping up operations“. Pas dan worden de contouren van het nieuwe paradigma zichtbaar en blijken we ons in een “nieuwe wereld” te bevinden.’
Verderop vertelt De Jong over de rel die het boek in de filosofie veroorzaakte. Kuhn verwerpt namelijk het popperiaanse idee dat de wetenschap de ultieme waarheid steeds dichter nadert. Dat neemt niet iedereen hem in dank af. De Jong noemt tevens een paar kritiekpunten en enkele nuanceringen in Kuhns latere publicaties. Kuhns populariteit onder een breed publiek ‘van futurologen tot new-agegoeroes’ wordt ook vermeld. De andere boeken in de bundel worden op soortgelijke, heldere wijze behandeld.
Er staan daarnaast korte anekdotes in de artikelen, bijvoorbeeld over Karl Popper, die in 1943 een telegram naar zijn uitgever stuurde met de woorden ‘Vind vijanden beter’. Popper werd door die woorden bijna voor nazi-sympathisant aangezien. Het bericht draaide echter om de precieze formulering van de titel The open Society and its Enemies. De uitgever had voorgesteld het boek The open Society and its Opponents te noemen.
De oogst is een mooi naslagwerk waar je geregeld iets in op kunt zoeken. Natuurlijk graven de artikelen niet al te diep, maar dat mag je in zo’n overzichtswerk ook niet verwachten. De teksten zijn mooie inleidingen en opfrissers, niet alomvattende verhandelingen. Daardoor zijn de teksten niet alleen geschikt om in de studeerkamer te lezen, maar ook bij een schemerlamp op de bank.
De oogst is verder voorzien van een register en is overzichtelijk, chronologisch ingedeeld. Vooraf aan elk decennium is een tijdbalk afgedrukt met belangrijke historische gebeurtenissen en interessante weetjes (de vlucht van de gebroeders Wright en de verdubbeling van het gsm-gebruik).
Arnold Heumakers begint in de inleiding van het boek met een beeld uit de verfilming van Ray Bradbury’s roman Fahrenheit 451. In een bos, tussen de bomen, lopen mannen en vrouwen voor zich uit te prevelen. Zij repeteren de boeken die ze uit het hoofd hebben geleerd. In de totalitaire staat van Fahrenheit 451 worden alle boeken verbrand en alleen door ze uit het hoofd te leren, kunnen ze worden gered. Mocht het in werkelijkheid ooit eens zover komen, dan weten we welke boeken uit de oogst van de twintigste eeuw uit het hoofd moeten worden geleerd, aldus Heumakers.
Het wachten, zo blijkt uit dit beeld in de inleiding, is op een even mooie uitgave over de oogst van wereldbeeldveranderende literatuur. Zonder 1984, Im Westen nichts Neues, Generation X en Fahrenheit 451 zou onze wereld ook niet dezelfde zijn.
@eind = De oogst; denkers die ons wereldbeeld veranderden, uitg. Prometheus/NRC Handelsblad, Amsterdam/Rotterdam 2000, 468 blz., ¦ 49,50/bef.920.