Home De literaire zone: William Blake

De literaire zone: William Blake

Door Dennis Schutijser op 17 april 2006

04-2006 Filosofie magazine Lees het magazine

In The Marriage of Heaven and Hell van William Blake daalt de protagonist af in de hel. Kunnen we Blake volgen in deze viering van het kwaad?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

‘Ik zeg je, geen deugd kan bestaan zonder deze tien geboden te breken’, zegt de duivel tegen een engel in een dialoog over de deugdelijkheid van Jezus Christus. De duivel geeft een opsomming van de tien geboden en stelt dat Jezus ieder gebod wel eens heeft gebroken. Toch was Jezus ‘een en al deugd’, hoewel hij ‘handelde vanuit een impuls, niet vanuit regels’. Het echte venijn van deze scène schuilt in de staart: zodra de engel is overtuigd van het gelijk van de duivel, verandert hij zelf ook in een duivel.

Deze scène uit The Marriage of Heaven and Hell van de achttiende-eeuwse Engelse schrijver en kunstenaar William Blake is typerend voor dat boek. Blake bezingt het huwelijk tussen goed en kwaad, maar dat huwelijk zal nooit voltrokken worden. Net zoals voor de engel geldt, is het blijkbaar alleen maar mogelijk goed óf kwaad te zijn.

Waarom een huwelijk tussen goed en kwaad? Blake neemt het woord in naam van het ‘kwaad’ omdat hij een wereld wenst waarin die twee samengaan: de mogelijkheid om de regel te overtreden zonder een duivel te worden. Blake verdedigt het kwaad, ten koste van het goede, omdat hij het kwaad gelijkstelt aan levenskracht, aan energie. Aan de impuls. Terwijl het goede levensvijandig is omdat het gelijkstaat aan de onderwerpende regels van de rede. ‘Goed is het passieve dat de rede gehoorzaamt. Kwaad is het actieve dat ontspringt uit de energie.’Volgens William Blake worden deze twee drijfveren van het menselijk bestaan, rede en energie, teveel uit elkaar gehaald en wordt de wereld geheel bepaald door de beperkende orde, door de rede. Of in de woorden van de verteller: ‘Ik was er altijd van overtuigd dat engelen over zichzelf spreken als de enigen die wijs zijn; dit doen ze met een brutale onbeschaamdheid die voortkomt uit systematisch redeneren.’

Blake kiest de kant van de duivel: ‘Wandelen tussen de vuren van de hel, verheugd over het genot van de demon; die voor engelen lijken op een kwelling en op krankzinnigheid.’ Wanneer in de ogen van de moderne lezer William Blake met The Marriage of Heaven and Hell het kwaad lijkt op te hemelen, dan verraadt dat alleen maar dat wij hem benaderen vanaf de ene kant van de grens, terwijl Blake tot ons spreekt vanaf die andere kant van de grens. Het is daar, aan de kant van het kwaad, dat hij de eenheid van goed en kwaad zoekt.
Wie beter kijkt, suggereert het boek, zal in dat rijk van het kwaad ook merken dat dat kwaad helemaal geen kwaad is. Het kwaad is alleen maar kwaad in de redelijke wereld van engelen, die het kwaad tegenover hun goed stellen. Dat is wat de volgende scène wil zeggen: de hoofdpersoon uit het boek bezoekt op uitnodiging van een engel de hel, ‘om de kerker te beschouwen die je voor jezelf aan het voorbereiden bent voor de eeuwigheid’. Samen reizen ze af naar de hel waar ze het gebruikelijke beeld van de hel aantreffen: vol rook, vuur en bloed. De engel laat hem alleen achter, en wanneer ze elkaar later weer treffen brengt de verteller zijn opmerkelijke verslag uit: ‘Alles dat ik zag, zag ik dankzij jouw metafysica; want toen jij wegrende, trof ik mezelf op een bank aan waarop ik naar een harpspeler luisterde.’ De twee nemen even later afscheid waarbij de hoofdpersoon concludeert dat het ‘maar verloren tijd is met iemand te spreken wiens werk alleen maar bestaat uit analytische bouwsels’.

Botsingen

Blake is een belangrijke inspiratiebron voor de Franse filosoof Georges Bataille, die met Blake een grote fascinatie voor het kwaad deelt. Het kwaad krijgt bij Bataille zelfs een sacraal karakter. De dagdagelijkse wereld, geleid door wetten en regels, is weliswaar noodzakelijk en bedoeld om ons te beschermen. Maar in de overschrijding daarvan is pas zoiets als een religieuze ervaring mogelijk. Dat rijk van het regelloze moet niet verward worden met hedonisme, met het ‘doen wat je wilt’. Want kenmerkend voor dat rijk is dat het individu, bevrijd van alle regels, verdwijnt, oplost. Hij is er niet meer aanwezig als iemand die kan wat hij wil, hij is overgeleverd. Daarom is het ook een moment van verlies, van ‘dood’ zelfs volgens Bataille.

Meer nog dan in de inhoud ziet Bataille in de vorm van The Marriage of Heaven and Hell als geheel een poging van William Blake om de grens van het goede en redelijke te overschrijden.‘Het werk van Blake beoogt niet een logische samenhang maar de soorten waarheden die verblinden, die spatten van de onverenigbaarheid van tegengestelden, van onmisbare botsingen die de wereld in zich draagt,’ zo stelt Bataille in La littérature et le mal. Blake slaagt erin te schrijven vanuit een positie van transgressie; zijn boek zelf vertegenwoordigt de energie die zich voorbij de grenzen van de rede bevindt. Een begrijpelijk en leesbaar relaas zou een terugval naar de wereld van de rede en de orde betekenen, wat Blake dan ook niet doet. The Marriage of Heaven and Hell geeft niet toe aan een consistente verhaallijn, aan psychologische karakterschetsen of aan andere ingrediënten van gangbare literatuur. In plaats daarvan is de vrije poëtische stijl zelf een incarnatie van de energie die door de rede wordt veroordeeld.

Blake schrijft vanuit de overschrijding, maar de regel, het goede heeft hij dan al ver achter zich gelaten. Blake slaagt er uiteindelijk dan ook niet in een huwelijk tot stand te brengen, maar dat is dan ook iets, zo onthult hij, dat hij pas mogelijk acht als de wereld aan haar eind is gekomen. Een gevolg hiervan is dat het boek, vanuit het domein van het kwaad, alleen maar ‘vluchtige verschijnselen presenteert, die niet bij machte zijn te overtuigen en alleen voor de dichter zelf nog betekenis hebben’. Wat voorbij het verbod ligt, bevindt zich immers ook voorbij de grenzen van de redelijkheid en de (be)grijpbaarheid.

Dennis Schutijser