Doorgaans schrijf ik in deze rubriek over boeken die een diepe, verontrustende, inspirerende of ergerlijke indruk op mij hebben gemaakt. Dit keer wil iets proberen te zeggen over een werk dat ik het allermoeilijkste vind van alle filosofische werken die ik ooit tot me heb genomen: Fenomenologie van de Geest van Georg Wilhelm Friedrich Hegel. Ik ben niet de enige die tegen de ondoordringbaarheid van Hegels gedachtewegen is aangelopen. Lang geleden vroeg Frank, een vriend van mij, me eens of we niet een Hegel-leesclub konden oprichten, om gezamenlijk de onleesbare brij van Hegel te lijf te gaan. Het leek mij een goed idee, maar het kwam er steeds maar niet van. Tot we drie jaar geleden, met ieder een eigen Hegel-exemplaar, aan de keukentafel van Frank en Valerie samenkwamen. Florentijn en Jamal sloten zich algauw ook bij de leesclub aan. Allemaal zijn we vertrouwd met filosofie, maar dat maakt het lezen van deze gelauwerde Duitse denker niet makkelijker. Ik zal jullie het tragische dan wel lachwekkende feit bekennen dat we al bijna drie jaar aan het lezen zijn en nog maar op een kwart van het boek zijn. Het zal ons op deze manier waarschijnlijk nog zo’n negen jaar kosten om het veelgeprezen meesterwerk door te worstelen. Waarom, vraag je je misschien af. Ja, dat vraag ik me ook weleens af, want ik zal er meteen nog een bekentenis aan toevoegen: het valt me moeilijk om ook maar iets zinnigs te zeggen over de honderd pagina’s die we tot nu toe hebben kunnen ontrafelen.
Dit hier
Als ik toch een poging doe om te vertellen wat het onderwerp is van de vertakkende en slalommende gedachtegangen die we tot nu toe in Hegels magnum opus hebben geprobeerd te volgen, zal ik het als volgt beschrijven: Hegel tracht de menselijke wijze van kennen te duiden, op een individueel niveau – hoe kun je iets kennen – en op een historisch niveau – hoe heeft de menselijke wijze van kennen zich in de geschiedenis ontwikkeld? Hiervoor begint hij bij de kleinste zekerheid van het kennen die je als mens tot je kunt nemen, namelijk over iets denken: dit hier.
Zodra je iets aanwijst en zegt: ‘Dit hier’, maak je een onderscheid tussen ‘dit hier’ en ‘dat daar’. Je maakt een onderscheid, maar tegelijkertijd ontkent het woordgebruik ‘dit hier’ elk specifiek onderscheid; ‘dit’ en ‘hier’ zijn namelijk algemene termen die op alles toegepast kunnen worden. Maar, zo leren we van Hegel, ‘dit’ is niet meer enkel dit hier, maar een bepaald dit, dat het algemene dit opheft.
In onze Hegel-leesclub, waar we de gewoonte hebben aangenomen om tijdens het lezen kruidenthee te drinken en nootjes te eten, probeer ik het concreet te maken: ‘Goed, als ik over deze kop thee zeg: “dit kopje”, dan onderscheidt dit kopje zich van de rest van de kopjes, maar tegelijkertijd kan ik alleen “dit kopje” zeggen, omdat het eigenschappen deelt met andere kopjes en we weten wat een kopje is.’
Zo’n simpele observatie kan misschien bespottelijk overkomen, maar we zitten hiermee wel direct in een typisch hegeliaanse denkbeweging. Het gaat Hegel er steeds om dat we proberen het wezenlijke van de dingen te achterhalen, maar dat we in dit denken van het wezenlijke eigenlijk juist datgene op het spoor komen wat niet wezenlijk is door de eigenschappen en wezenskenmerken die het onderwerp deelt met andere zaken. Deze bewustwording zet een dialectische beweging in gang, een denkbeweging die een begrip van iets verlaat, om er vervolgens weer wijzer naar terug te keren.
Even tussendoor… Meer lezen over Hegel en andere grote denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Met andere woorden, door een begrip te vormen van iets, verlaat je onmiddellijk het specifieke en transformeer je het tot iets algemeens; elk ‘begrip’ van iets maakt er namelijk iets van wat het niet helemaal is. Maar doordat je je hiervan bewust wordt, kun je weer terugkeren naar het meer specifieke, naar datgene wat dat ene van het andere onderscheidt. Volgen jullie me nog?
In onze Hegel-leesclub maken we gebruik van een Nederlandse vertaling, het Duitse origineel en een Engelse vertaling. Meestal lezen Frank en Valerie afwisselend uit de Nederlandse vertaling voor, proberen Florentijn en ik in de Duitse vertaling mee te lezen, en houdt Jamal de Engelse vertaling erbij. De Nederlandse vertaling ligt over het algemeen zeer dicht bij de Duitse tekst; de woorden lijken op elkaar, en al is een zin soms net even anders opgebouwd, toch staat er min of meer hetzelfde. Kortom, in het Nederlands is de tekst even onbegrijpelijk als in het Duits. Maar we ontdekten algauw dat de Engelse vertaling vaak totaal anders klinkt.
Engels verschilt te veel van Duits om de zinnen woord voor woord letterlijk te vertalen; je moet dus extra goed begrijpen wat Hegel zegt om het te vertalen. Kortom, de Engelse vertaling van A.V. Miller vormt eigenlijk al een interpretatie van Hegel. Die interpretatie biedt ons soms een prettig verhelderend perspectief in onze geconcentreerde, maar vergeefse pogingen Hegel te volgen.
Nu wek ik hier de indruk dat we gezamenlijk peinzend over de Hegel-boeken gebogen zitten, zonder er ook maar een touw aan vast te kunnen knopen. Toch klopt dat ook niet helemaal. Door de tekst samen te bespreken, voorbeelden te opperen en associaties en interpretaties te delen, komen we wel degelijk ergens op uit.
Krankzinnig
Het voorbeeld dat ik gaf van het ‘dit hier’, de beweging tussen het specifieke en het algemene, ofwel het wezenlijke en onwezenlijke, voltrekt zich op meerdere niveaus. Van het waarnemen van de dingen in de wereld en het vormen van een begrip ervan, bewegen we namelijk ook naar het waarnemen van onszelf, en naar het waarnemen van onze eigen wijze van waarnemen en onze eigen wijze van kennen. Dit zelfbewustzijn kent op zich ook weer meerdere stadia, die Hegel verbindt aan stadia in de geschiedenis.
We denken dat we de dingen willen begrijpen, vervolgens zijn we geïnteresseerd in het begrip als begrip, waarmee we ook geïnteresseerd zijn in onze eigen manier van begrijpen, meent Hegel. Maar, zo concludeert hij, eigenlijk is er geen onderscheid tussen de dingen en het begrijpen.
Dit is wat ik tot nu toe zo’n beetje heb geleerd van zijn werk. Ik herken het typisch hegeliaanse denken, omdat ik zijn denkbewegingen al bij andere denkers ben tegengekomen, bijvoorbeeld bij Marx, Zizek en Butler. Dit geeft het een bepaalde context, maar toch verzucht ik binnen onze Hegel-leesclub vaak: waar gaat dit allemaal over? Waarom besteden we zoveel tijd aan een oude man die briljant, maar ook duidelijk krankzinnig was? Wat hebben we hieraan?
Natuurlijk hoeft filosofie geen duidelijk, aantoonbaar doel te dienen, maar ik hou er toch van als het lezen van filosofie me aan het denken zet over vraagstukken die mij concreet bezighouden – vragen over leven, liefde, verlangens, pijn, dood, de wijze waarop we samenleven, mens zijn, willen of kunnen veranderen en meer van die menselijke zorgen. Tot nu toe heeft Hegel me in deze zaken niet verder gebracht.
Maar Hegel heeft wel een andere betekenis voor me gekregen. Hij is inmiddels verbonden aan de gesprekken met een groepje filosofen die me zeer dierbaar zijn geworden. Daarbij: we zijn we nog maar op één vierde van het boek en de mogelijkheid bestaat dat Hegels genie mij in het vervolg wel degelijk zal inspireren. Hierover bericht ik jullie over negen jaar weer. Hopelijk hebben we het boek dan uit.
Fenomenologie van de Geest
Georg Wilhelm Friedrich Hegel
vert. Willem Visser
Boom
496 blz.
€ 49,90