Home Bewustzijn Daniel Dennett: ‘Filosoferen over de geest is mind candy’
Bewustzijn Taal

Daniel Dennett: ‘Filosoferen over de geest is mind candy’

De populaire Amerikaanse filosoof Daniel Dennett legt uit dat wij wel ontworpen zijn, maar zonder ontwerper.

Door Frank Meester op 30 januari 2018

Daniel Dennett filosoof bewustzijn baard beeld Bram Budel

De populaire Amerikaanse filosoof Daniel Dennett legt uit dat wij wel ontworpen zijn, maar zonder ontwerper.

Cover van 02-2018
02-2018 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

‘Because it’s mind candy,’ antwoordt de grote filosoof op de vraag waarom hij in zijn werk altijd terugkeert naar onderwerpen als intelligentie, geest en bewustzijn, zoals opnieuw in zijn laatste boek Van bacterie naar Bach en terug. De evolutie van de geest. Daniel Dennett, volgens The New York Times Amerika’s meest gelezen levende filosoof, begrijpt eigenlijk niet waarom niet iedereen zich met deze onderwerpen bezighoudt. ‘Het is gewoon de lekkerste set van problemen.’

Dennett schreef tussendoor over religie, maar dat vond hij minder interessant. Hij deed het uit plichtsgevoel. ‘In 2003 begon ik me meer en meer zorgen te maken: religie leek steeds populairder te worden. Ik moest echt iets doen aan die gevaarlijke ontwikkeling. Dat waren jaren van hard werken. Ik moest mezelf onderwijzen over religie en hoe religieuze mensen denken. Toen ik weer terugkeerde naar mijn favoriete onderwerpen, had ik veel inhaalwerk te doen. Ik heb nu pas het gevoel dat ik weer helemaal terug ben op het gebied van het bewustzijn. Mijn onderzoek naar godsdienst staat op een laag pitje, maar ligt niet helemaal stil. Het blijft nu eenmaal belangrijk om iets te doen aan dat gevaarlijke misverstand.’

‘De evolutie begon niet met begrip, maar eindigde ermee’

Hoewel zijn nieuwe boek niet over religie gaat, behandelt het wel verschillende andere ‘misverstanden’ die onze blik op de wereld zouden vertroebelen. Bijvoorbeeld het hardnekkige idee dat intelligente dingen altijd voortkomen uit een grotere intelligentie. ‘Dit misverstand is typisch menselijk. Want zo werken wij. We maken eerst een plan en voeren dat vervolgens uit. Achter bijna alle menselijke producten zit dus een intelligente ontwerper, en daarom is het verleidelijk om te denken dat de dingen in de natuur ook geschapen zijn door een intelligent wezen dat volgens die methode werkt. Zo hebben we God naar ons evenbeeld geschapen. Die manier van denken is er lastig uit te krijgen, zelfs bij mensen die niet meer in God geloven. In het onderwijs bijvoorbeeld gaat het erom dat kinderen het principe achter iets begrijpen, dan krijgen ze het vanzelf wel in de vingers. Maar in de natuur, en dus ook bij ons, gaat het gek genoeg juist vaak precies andersom, zoals Darwin heeft laten zien. Domme dingen kunnen minder domme dingen voortbrengen, zonder daarvoor een plan te maken en zonder begrip te hebben van hun competenties. De evolutie begon niet met begrip, maar eindigde met begrip.’

Lift

De reuzenstappen door de tijd die Dennett zet, zijn soms lastig te volgen, maar hij is telkens weer bereid ze rustig uit te leggen aan de hand van voorbeelden. ‘Laten we teruggaan naar het begin van het leven. Mensen maken soms de fout te denken dat de eerste levende dingen eenvoudig in elkaar staken, een soort minimale basiskit voor leven waren, bestaand uit een membraam, een reproductiemogelijkheid, wat DNA en een manier om energie te gebruiken en op te slaan. Dat is ook weer zo’n misverstand waar we vanaf moeten, omdat het onze blik vertroebelt. Het is veel waarschijnlijker dat de eerste dingen die zich konden reproduceren uit wel een triljoen verschillende delen bestonden, vooral uit troep waar ze niets aan hadden. Het waren bundels troep. Misschien deden ze er duizend jaar over om zich te reproduceren. Het maakte niet uit. Ze hadden alle tijd. Pas op het moment dat er concurrerende bundels troep ontstonden, begon de finetuning, de versimpeling. De strijd dwong ze tot stroomlijnen en tot het ontwikkelen van competenties die ze in staat stelden zo goed mogelijk te reageren op hun omgeving. Daar werden ze steeds slimmer in, al begrepen ze er zelf niets van. Een organisme hoeft niet te begrijpen waarom de gaven die het heeft geërfd gunstig voor hem zijn. Het moet alleen maar goed reageren op de dingen in zijn omgeving die van belang zijn voor hem – ik noem die dingen zijn ontologie. Begrijpen waarom is overbodig.

Wat dat betreft verschillen de meeste organismen niet zo gek veel van een machine. Een goed functionerende rekenmachine hoeft niet te weten wat rekenen is. Of neem de lift. Die heeft ook een ontologie: de passagiers, die hij herkent aan de hand van hun gewicht (waar ook een maximum aan is), de etages, en ga zo maar door. Die lift functioneert naar behoren als hij op de juiste manier op zijn ontologie reageert. Een boom of een paddenstoel werkt ongeveer op dezelfde manier als de lift. Hun activiteiten zijn goed afgestemd op hun omgeving; ze beschikken over de juiste ontologie, maar ze hoeven niet te weten wat die ontologie precies is en waarom die er zo uitziet.

‘DNA-strings zijn als spaghetticodes van ongedisciplineerde programmeurs’

Tot zover de overeenkomsten tussen een boom en een paddenstoel aan de ene kant en een lift aan de andere. Nu het grote verschil: die boom en die paddenstoel zijn niet van tevoren bedacht en toen vervaardigd, maar zo is het met de lift wel gegaan. We zouden nu zeggen: de lift is top-down ontworpen en de boom en de paddenstoel bottum-up. Om te achterhalen hoe zo’n boom dat flikt, kun je aan reverse engineering doen. Je kunt er min of meer op rekenen dat er een reden zal zijn waarom de onderdelen hun huidige vorm hebben gekregen, en waarom de gedragingen op hun huidige manier zijn georganiseerd, en die reden zal het ontwerp “rechtvaardigen”. Bij dat onderzoek naar de redenen en dus naar de ontstaansgeschiedenis van een organisme hebben we inmiddels de mogelijkheid om de DNA-code te achterhalen: een vrijwel onontwarbare “spaghetticode” van de ongedisciplineerde programmeurs. Als we de moeite nemen om de code te ontcijferen, ontdekken we vaak welke onwaarschijnlijke mogelijkheden nooit bij de ontwerpers zijn opgekomen in hun bijziende zoektocht naar de beste oplossing voor de problemen waarvoor ze zich gesteld zagen. Wat ging er in godsnaam in hen om toen ze dit zo aanpakten? Het antwoord op die vraag is bijzonder eenvoudig: helemaal niets. Er is geen ontwerper, maar er is wel een ontwerp.’

Maar waarom is dan bewustzijn ontstaan?
‘Dat is inderdaad de grote vraag. Waar is bewustzijn goed voor als onbewuste processen heel goed in staat zijn om alle cognitieve operaties uit te voeren die we nodig hebben om onze omgeving waar te nemen en daar adequaat op te reageren? Neem de antilope. Als hij achternagezeten wordt door een leeuw, maakt hij gekke hoge sprongen. Biologen nemen aan dat hij daarmee een teken geeft aan zijn achtervolger: “Je kunt beter een andere antilope pakken, want ik ben bijzonder krachtig en fit, kijk maar hoe hoog ik kan springen.” Dat is zeer intelligent gedrag, dat ook goed werkt, maar het is onwaarschijnlijk dat de antilope zelf op de hoogte is van dit effect. Hij doet het gewoon, zo is hij ontworpen.

Tekst loopt door onder afbeelding

Waarom zijn er dan wezens zoals wij, die toch enig begrip hebben van wat en waarom ze doen wat ze doen? Om dat beter te kunnen begrijpen is het denk ik erg belangrijk om nog een misverstand overboord te gooien, namelijk dat de wereld is op te delen in bewustzijn tegenover niet-bewustzijn. Nee, er is geen keiharde scheidslijn tussen die twee. Het verschil is gradueel. Daarom is het beter om van meer of minder begrip te spreken. Begrip is nooit absoluut. Wij zijn waarschijnlijk de beste begrijpers hier op aarde, maar ook wij begrijpen maar half wat we doen. Vaak bedenken we achteraf een goede reden, terwijl in werkelijkheid de eigenlijke reden niet meer is dan: “ik deed gewoon wat in me opkwam.” Precies dezelfde reden dus waarom die antilope hoge sprongen maakt als hij wordt achternagezeten.’

Laptop

‘Hoe het ook zij, een eerste stap in de evolutie naar begrip van het eigen handelen wordt begrijpelijk wanneer je bedenkt dat organismen er baat bij kunnen hebben als hun gedrag niet helemaal vastligt. Evolutie is vooral op het verleden gericht. Wat goed werkte, overleeft en moet zich zien te bewijzen in de toekomst. Maar die toekomst is onzeker. De omgeving kan veranderen. Dan levert het betere resultaten op als het ontwerp van de volgende generatie niet helemaal vastligt – net als bij een laptop die op verschillende manieren geconfigureerd kan worden, afhankelijk van de voorkeuren en gewoonten van de eigenaar. Organismen wier gedrag nog niet vastligt, moeten dingen leren, bijvoorbeeld van hun ouders, die handig zijn voor de specifieke omstandigheden van dat moment. Begrip is niet iets dat losstaat van de competenties; begrip is het gevolg van steeds meer competenties. Het kan handig zijn voor de lift om zichzelf te monitoren. Dat is een eerste stap naar begrip.

‘Woorden zijn als virussen, dragers van aanstekelijke gewoonten’

Maar volgens mij vormde de komst van taal het werkelijke lanceerplatform voor het menselijke denk- en leervermogen. Net als andere cultuurvormen is taal een denkgereedschap dat ons in staat stelt om nieuwe perspectieven in te nemen. Ik denk dat homo sapiens tot dusverre de enige diersoort is met hersenen die van een dergelijke uitrusting is voorzien. Dat kinderen zich hun moedertaal spelenderwijs verwerven zonder eerst de theorie te leren, geeft aan dat de taalstructuren al in onze hersenen zitten. Hoe kinderen een taal verwerven lijkt op de werkwijze van de evolutie die er door natuurlijke selectie in slaagt om verschillende vogelsoorten van heel effectieve vleugels te voorzien zonder hulp van theorie over aerodynamica. Tegelijkertijd geeft die taal wel de mogelijkheid om daarover na te denken. Zo kunnen we ons voorstellen dat het geleidelijk aan tot jonge kinderen doordringt dat ze al die woorden hebben die ze kunnen gaan gebruiken. 

Tekst loopt door onder afbeelding

Ook als het gaat om taal kan de evolutietheorie verhelderend zijn. Woorden kun je net als andere culturele denkgereedschappen zien als een soort virussen die dragers zijn van aanstekelijke gewoonten. Ik noem dat in navolging van Richard Dawkins “memen”. Woorden zijn de beste voorbeelden van memen: cultureel overgebrachte items die evolueren door differentiële replicatie, ofwel: door natuurlijke selectie. Woorden zijn dus een soort genen die zich nestelen in onze hersenen en zich proberen te reproduceren. Misschien waren de eerste woorden wel ingewikkelde onzin-dingen, net als de eerste organismen, die zich langzaamaan stroomlijnden zodat wij ze beter konden onthouden en ze op een zinvolle manier konden inzetten. Wij moesten eerst de hersenen ontwikkelen waarin memen zich konden nestelen en toen kon de natuurlijke selectie ervoor zorgen dat we over steeds betere denkgereedschappen beschikten. 

Even tussendoor… Meer lezen over Daniel Dennett en andere hedendaagse denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Hoe het ook zij, de komst van de taal heeft de grondslag gelegd voor begrip. En zo is uiteindelijk het tijdperk van de intelligente ontwerper ontstaan. En nu zie je dus: begrip staat niet aan het begin van de evolutie, maar aan het einde.’

Hoe definitief is dat einde? Komt er niets na het tijdperk van de intelligente ontwerper?
‘Jawel, en waarschijnlijk is die intelligente ontwerper zelf de oorzaak van het einde van zijn tijdperk. We hebben recentelijk denkgereedschappen gemaakt die op sommige fronten slimmer zijn dan wijzelf. Ik heb het uiteraard over computers en kunstmatige intelligentie. Het gevaar bestaat dat we het begripsvermogen van deze apparaten zullen overschatten en er al snel allerlei bevoegdheden aan zullen overdragen die hun competenties te boven gaan. Enkele duizenden jaren werden we gedreven door het motto: “Wat ik niet kan maken, begrijp ik niet”, maar recentelijk hebben we dingen gemaakt die we slechts gedeeltelijk begrijpen, en die op hun beurt misschien dingen zullen gaan maken die we helemaal niet begrijpen.’

Van bacterie naar Bach en terug

Van bacterie naar Bach en terug. De evolutie van de geest
Daniel C. Dennett
Atlas Contact
560 blz.
€ 20,-