‘Komt goed’, ‘Tis maar hoe je het bekijkt’, ‘Het leven gaat door’. Ik hoor mezelf best vaak tegen anderen uitgekauwde zinnetjes uitspreken. Ze zijn eruit voor ik er erg in heb. Maar als ik me voorneem origineler uit de hoek te komen, begin ik meteen te stamelen. Het gebod van originaliteit voelt als een zware last, zeker als je on the spot met een nieuwe, oorspronkelijke gedachte moet komen. Dan houd ik me liever veilig aan de dooddoener ‘beter goed gejat, dan slecht bedacht’.
Waarom vinden we het eigenlijk zo belangrijk om origineel te zijn? En wordt originaliteit niet overgewaardeerd? Herhaling kan een uitspraak juist betekenisvoller maken. Ik denk aan recurring jokes: grappen die alleen maar leuker worden naarmate ze vaker terugkomen.
We willen graag authentiek zijn. Maar wat houdt dat eigenlijk in? Wanneer ben je dan authentiek? Als je ieder moment onvoorspelbaar origineel uit de hoek komt, of juist als anderen je aan je gedrag of uitspraken kunnen herkennen?
Bestaat er eigenlijk wel zoiets als originaliteit? Is niet alles wat gezegd kan worden, al eens uitgesproken? ‘Moet niet alles wat gebeuren kan al eens zijn gebeurd, gedaan, voorbijgelopen?’, zoals Friedrich Nietzsche uitroept in Zo sprak Zarathoestra.
Of hoeft originaliteit helemaal niet zo origineel te zijn om te kunnen bestaan? Juist de ervaring van een volkomen voorspelbare vergadering bewijst dat elk moment nieuw en uniek is, schrijft Henri Bergson in zijn essay ‘Het mogelijke en het werkelijke’: ‘Ik weet wie ik zal aantreffen, aan welke tafel ze zullen gaan zitten, wie waar, welk probleem ze zullen gaan bespreken. Maar ook al komen ze, gaan ze zitten en praten zoals ik verwachtte, zeggen ze wat ik al dacht dat ze zouden zeggen, het geheel maakt op mij toch de indruk van iets unieks en nieuws, alsof op dat moment door een kunstenaarshand getekend met één enkele, originele pennenstreek.’ Juist omdat het verleden doorloopt in het heden, is elk moment uniek, denkt Bergson – er bestaat immers geen moment met precies dezelfde voorgeschiedenis als het nu.
Even tussendoor… Meer shortreads lezen? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Maar wat is dan originaliteit? Is dat echt iets volkomen nieuws, dat nog nooit eerder is voorgekomen? Of kan een combinatie van twee onoriginele dingen ook origineel zijn? Er is weinig alledaagser dan een urinoir, maar Marcel Duchamp wordt gelauwerd sinds hij het tentoonstelde in een museum. En hoe origineel was Copernicus, toen hij zijn tijdgenoten tegen de haren instreek door te beweren dat de zon niet om de aarde, maar de aarde om de zon draait? De Griek Aristarchus van Samos wees de zon 1800 jaar eerder al aan als het centrum van ons zonnestelsel. Of neem Immanuel Kant die ons aanmoedigde zelf te denken, met de aan Horatius ontleende oproep ‘durf te denken!’
Hoe origineel is de vraag naar de kern van originaliteit eigenlijk? En is het verlangen naar originaliteit niet veel te universeel om ooit origineel te kunnen worden?
In de online rubriek ‘shortreads’ zoekt Filosofie Magazine elke week in een kort essay naar het antwoord op een alledaagse filosofische vraag.