De filosofe heeft net een sigaret opgestoken als ze hoort dat in Nederland vlees eten net zo’n taboe lijkt te worden als roken nu al is – dankzij de opmars van het ecologisch evangelie. ‘Mon Dieu,’ mompelt ze. En nog een keer: ‘Mon Dieu!’
Die huivering wekt geen verbazing. In haar boek Le conflit. La femme et la mère trekt Elisabeth Badinter welbespraakt van leer tegen de hedendaagse heiligverklaring van Moeder Natuur. Dit ‘naturalisme’, meent zij, pakt in het bijzonder voor vrouwen ongunstig uit. Het moederschap dreigt daardoor weer ‘het hart’ te worden van het vrouwenbestaan, de spil waarom haar wereld moet draaien.
In Le conflit hekelt ze de organisatie La Leche League, die borstvoeding propageert. Waarschuwt tegen de milieulobby die wegwerpluiers afwijst. Windt zich op over vrouwen die de ruggenprik afkeuren als ‘kunstmatig’ en de anticonceptiepil als ‘chemisch’. Keert zich, kortom, tegen de trend om alle medisch-technologische verworvenheden verdacht te maken. Terwijl juist die, zegt ze, het leven van vrouwen de laatste decennia zo hebben verlicht.
Elisabeth Badinter (1944) wist met haar boek naast instemming vooral veel woede op te roepen. ‘Archéo-féministe’ was nog een van de mildste pejoratieven. ‘De tijd is voorbij dat vrouwen alleen maar dezelfde rechten claimden als mannen,’ zei de voorzitster van La Leche League. ‘Tegenwoordig willen vrouwen dat er rekening gehouden wordt met hun specifiek vrouwelijke kwaliteiten.’ Tevens werd de auteur ingewreven dat ze ‘elitair’ is, ‘neoconservatieve ideeën’ uitdraagt, en stiekem financiële belangen heeft in de firma Nestlé, fabrikant van flesvoeding.
In haar fraaie Parijse appartement met uitzicht over de Jardin du Luxembourg spreidt Badinter haar handen. Inderdaad, zegt ze, de reacties zijn extreem. ‘Vrouwen zijn óf boos, óf blij met dit boek. Een middenweg is er niet. In zekere zin vind ik dat triest. Het betekent dat er geen eensgezindheid meer bestaat aan het vrouwenfront.’
Moederliefde
De commotie rond Le conflit doet denken aan wat de auteur in 1980 teweegbracht met De mythe van het moederschap (L’amour en plus) – het boek dat Badinters faam in één klap vestigde. Daarin betoogde ze dat moederliefde allerminst een kwestie is van instinct, noch een aangeboren eigenschap, onlosmakelijk verbonden met de ‘vrouwelijke natuur’. Eeuwenlang, schreef Badinter, zetten vrouwen kinderen op de wereld, zonder dat ze zich geheel en al aan hen wijdden. Je baby uitbesteden aan een min was volstrekt geaccepteerd. Pas in de laatste decennia van de achttiende eeuw voltrok zich volgens haar ‘een omwenteling in de mentaliteit’ en veranderde het beeld van de moeder ‘radicaal’. Als keerpunt nam ze Émile, uit 1762. Alle latere denkers over het kind grepen volgens haar terug op de ideeën die Jean-Jacques Rousseau daarin formuleerde. Hij legde de kiem voor de ‘mythe van de moederliefde’. Badinters visie – op haar beurt schatplichtig aan die van de Amerikaanse historicus Edward Shorter – was van meet af aan omstreden.
Bronnenonderzoekers trachtten deze ‘zwarte legende’ dan ook met grote ijver te weerleggen. In de eeuwen vóór Rousseau, ontdekten zij, waren er wel degelijk moeders die hun nageslacht zeer beminden. De dood van een kind, bijvoorbeeld, kon tot hartverscheurend verdriet leiden, ook toen zuigelingen- en kindersterfte nog wijdverbreid was.
De mythe van het moederschap groeide niettemin uit tot een feministische klassieker. En al lijkt de ideologische gedrevenheid nu wat overspannen, de verdienste van het boek blijft overeind. Net als De tweede sekse van Simone de Beauvoir dertig jaar eerder hielp het vrouwen zich te ontdoen van een determinisme dat hen reduceerde tot die ene biologische kwaliteit: het vermogen tot moederschap.
Vrouw of moeder
Het ‘conflict tussen vrouw en moeder’ waarop Badinter zich in haar nieuwe boek richt lijkt op het oog weinig urgent – althans naar Nederlandse begrippen. Zo beroerd staat de vrouwenzaak in Frankrijk er immers niet voor. Terwijl hier de overgrote meerderheid van de moeders de voorkeur geeft aan deeltijdwerk, werken veruit de meeste Franse moeders voltijd. En in tegenstelling tot in Nederland is kinderopvang er volop beschikbaar, betaalbaar én moreel geaccepteerd. Tegelijkertijd behoren de Franse vrouwen tot de vruchtbaarsten van Europa (2,0 kind per vrouw, in Nederland 1,7). Dus wat is precies het probleem?
Haar onwaarschijnlijk blauwe ogen lichten even op. Welnu, zegt ze, de situatie lijkt inderdaad niet alarmerend. ‘Maar ik bespeur een tendens bij de avant-garde die me verontrust. Er is een stille revolutie gaande. Het idee dat vrouwen én een goede moeder kunnen zijn én carrière kunnen maken ligt onder vuur.’ Meer en meer jonge vrouwen stellen volgens haar de stokpaardjes van het feminisme ter discussie – in het bijzonder het werken buitenshuis. ‘Omdat het zwaar is, omdat vrouwen nog steeds minder betaald krijgen dan mannen voor hetzelfde werk, omdat ze minder snel carrière maken. De economische crisis komt daar nog eens overheen. Al met al is de verleiding om thuis te blijven voor jonge vrouwen zeer groot. Zij zeggen: zijn wij niet bedrogen? Was dit al die moeite waard? Ik krijg toch geen erkenning. Kan ik niet beter zorgen dat ik een goede moeder word, is dat niet veel bevredigender?’
En deze tendens, zegt Badinter, is een verbintenis aangegaan met de roep om ‘terugkeer naar de natuur’. In haar boek maakte ze zich druk over de kongsi van sociobiologen, pedagogen en neofeministen die het ‘moederinstinct’ wederom bewierookt. En die vrouwen bij voorkeur vergelijkt met chimpansees en andere primaten. ‘Zodat jonge vrouwen zeggen: zijn we niet ingegaan tegen de wijsheid van de natuur?’
‘De natuur is niet goed of slecht. Hoogstens wreed’
In het bijzonder de dwingende wijze waarop onder dit motto borstvoeding wordt gepropageerd zit haar hoog. ‘Het is niet: “Wilt u uw kind zelf voeden, mevrouw?” Welnee. Als een jonge moeder zich afvraagt of ze de borst moet geven, dan krijgt ze te horen: “Mevrouw, wilt u dan niet het beste voor uw kind?” Dat is een heel kenmerkend zinnetje. Borstvoeding, hoort ze, helpt tegen allerlei ziektes, is beter voor de bonding tussen moeder en kind. “Dat wilt u uw baby toch niet onthouden?” Je moet je voorstellen: je bent uitgeput door de bevalling, je bent kwetsbaar, je wilt niet egoïstisch zijn. Dan is het heel lastig daar weerstand tegen te bieden.’
Dat borstvoeding werkelijk beter zou zijn dan flesvoeding verwerpt Badinter als een onbewezen stelling. Miljoenen baby’s, zegt ze, zijn sinds de jaren zestig grootgebracht met de fles, zonder ernstige gevolgen voor hun IQ, fysieke gezondheid of psychisch welbevinden. Sociaal-economische factoren zijn volgens haar aantoonbaar invloedrijker dan de borst of de fles. Maar de heersende mode trekt zich daar niets van aan. Die luidt: ‘Een goede moeder doet alles zelf.’
Jonge vrouwen streven volgens Badinter naar het perfecte moederschap. ‘Dat is natuurlijk een belachelijk idee.’ De meeste moeders, zegt ze, zijn ‘middelmatig’. Ze doen wat ze kunnen, naar beste vermogen. Perfectie zul je nooit bereiken. En dat is helemaal geen ramp. Het gaat erom een ‘goed evenwicht’ te vinden tussen de wensen van de vrouw en die van het kind.
Bovendien is exclusief kiezen voor je kinderen ‘heel dom’. ‘Het moederschap neemt hooguit twintig jaar van een vrouwenleven in beslag. En de gemiddelde levensverwachting voor vrouwen in Europa bedraagt 84 jaar. Hoezo zou je je hele leven vergooien voor die twintig jaar? Die achterstand haal je nooit meer in. Daarbij is de kans vrij groot dat een huwelijk eindigt in een scheiding – kijk maar naar de cijfers. Deze vrouwen denken er blijkbaar geen seconde bij na dat hun partner hen kan verlaten, dat ze weleens alleen kunnen komen te staan, met een miserabele alimentatie. Ongelooflijk kortzichtig.’
Jonge vrouwen reageren furieus op uw kritiek.
Begrijpelijk, vindt Badinter. ‘Zij zeggen tegen mij: u bent een oude vrouw, een vrouw uit de twintigste eeuw die niets van deze tijd begrijpt. Ik zeg op mijn beurt: wat jullie propageren is geen avant-garde, maar achteruitgang. Jullie propageren katoenen luiers, jullie laten je kind slapen in het echtelijk bed, jullie vinden dat je vierentwintig uur per dag, op verzoek van de baby, borstvoeding moet geven. Dat is niet modern. Dat is achterlijk. Jullie scheppen een wereld voor jezelf die sprekend lijkt op die van jullie grootmoeders, met dezelfde valkuilen.’
Ziet u het als een generatieconflict?
‘Natuurlijk, het ís een generatieconflict. Kijk naar moslimmeisjes. Hun moeders droegen geen hoofddoek; zijzelf willen dat wel. Dat is vergelijkbaar. Jonge vrouwen zetten zich altíjd af tegen hun moeders. Mijn generatie zei: ik ga niet thuiszitten zoals mijn moeder deed. Ik wil mijn eigen geld verdienen, ik wil onafhankelijk zijn. En jonge vrouwen zeggen ook: ik ga het beslist niet zo doen als mijn moeder. Dus komt bij deze generatie het kind op de eerste plaats.’
Badinter beseft dat ze de tijdgeest niet mee heeft. Het enige wat zij kan doen, is waarschuwen. ‘Zeggen: pas op, weet wat je op het spel zet. Als jij afhankelijk wilt zijn van een partner, als je niet op eigen benen wilt staan, dan kun je niet weg als je niet meer van hem houdt, als je hem gaat haten, als hij gewelddadig wordt. Deze vrouwen komen zichzelf op een dag tegen.’
Ze zullen niet naar u luisteren.
Klein lachje. ‘Natuurlijk niet!’
In Nederland vinden vrouwen dat ze recht hebben op ‘keuzevrijheid’. Als zij thuis willen blijven bij de kinderen, dan mag niemand daar iets van zeggen.
Badinter blaast op Franse wijze haar wangen op. ‘Pff! Wat is dat voor keuzevrijheid? Dat is geen keuze. Dat is vrijwillig slaaf worden. Beweren dat je alleen zo een goede moeder kunt zijn, is onzinnig. Het hele concept “goede moeder” is utopisch. Weet u, het kind gaat in deze tijd alles overheersen. En achter dit enfant roi – ik zou bijna zeggen: achter deze tiran – verdwijnt de vrouw. Haar eigen ambities en interesses moet ze opzijzetten. In werkelijkheid varen heel weinig vrouwen daar wel bij.’
U wordt verweten dat u ‘mannelijk’ denkt. Dat u vrouwen wilt conformeren aan de mannelijke normen en waarden.
Weer dat lachje. ‘Ach, ze zeiden hetzelfde tegen Simone de Beauvoir. Ik ben helemaal niet verbaasd over die beschuldiging. Kijk, natuurlijk bestaan er verschillen tussen man en vrouw, die zijn niet helemaal geconstrueerd. Ik geloof sterk in de biseksualiteit van de mens. Een deel van mij is vrouwelijk, een deel van mij is mannelijk. Voilà. Maar het uitentreuren benadrukken van de verschillen tussen man en vrouw, vind ik onzinnig. Dertig jaar lang waren ze geen probleem en nu zijn ze dat weer geworden.’
Hoe verklaart u dat?
‘Ik denk dat feministen als Beauvoir hebben onderschat hoe aantrekkelijk het denken in verschillen is. Benadrukken van hoe anders wij zijn is nu eenmaal heel overtuigend. Vrouwen kunnen immers iets dat mannen niet kunnen: kinderen baren.’
Intussen, zegt ze, amuseert het haar (‘Hoewel het eigenlijk verre van grappig is’) dat deze ontwikkeling niet het gevolg is van een ‘mannelijk complot’. De macho’s onder de mannen hebben geen woord hoeven zeggen, geen wapengekletter hoeven laten horen. ‘Het zijn de vrouwen zelf die deze naturalistische filosofie hebben aangenomen. Ze doen dat geheel vrijwillig, zonder dat mannen dit van hen eisen.’
Waarom willen wij zo graag terug naar de natuur?
Badinter zoekt het in een samenleving die ‘te kil, te consumentistisch, te materialistisch, te hedonistisch’ is geworden. Het naturalisme is volgens haar ‘een soort antwoord’ daarop. Bovendien: ‘In een samenleving waarin de invloed van de georganiseerde religie afneemt, moet er toch een model zijn van goed en kwaad. Mensen hebben nu eenmaal behoefte aan iets transcendentaals, aan een groots idee, aan iets heiligs om in te geloven. De natuur staat op dit moment voor alles wat goed is. De natuur is waar, de natuur is wijs, de natuur liegt niet. Technologie daarentegen staat voor kunstmatig, en kunstmatig geldt als fout en gevaarlijk. Het is begrijpelijk dat mensen dan voor zichzelf een wereld construeren waarin deze foute zaken niet bestaan. En dus willen ze terug naar de natuur. Maar de natuur is niet intrinsiek goed of slecht, wijs of dom. Zij is op zichzelf niks. Nu ja, als zij al íéts is, dan extreem wreed. Toch is een goed mens nu iemand die leeft vanuit “respect voor de natuur”. De mens moet “een verdrag sluiten met de natuur” – zo wordt er tegenwoordig over gesproken. En er is de dreiging: als wij niet gehoorzamen aan de wetten van Moeder Natuur, dan zal zij ons straffen. Dan loopt het verkeerd met ons af.’
In wezen, zegt ze, is de ontwikkeling die ze in Le conflit beschrijft een terugkeer naar het rousseaanse model. ‘Sophie uit Émile was het ideaal van de goede moeder: de vrouw die zichzelf wegcijferde om voor het nageslacht te zorgen, die haar kinderen borstvoeding gaf en hen zelf opvoedde.’
Dat was eind achttiende eeuw.
Ze is even stil. ‘Het is deprimerend. Heel deprimerend.’