Het is tijd voor een nieuwe kijk op de werkelijkheid, stelt filosoof Arjen Kleinherenbrink. Hij geeft alle dingen, waaronder de mens, evenveel recht van spreken.
Als de zon ’s ochtends op het platte dak van zijn huis staat en in de bakkerij onder zijn woning de ovens loeien, brandt filosoof Arjen Kleinherenbrink zijn bed uit. Wie maakt hier eigenlijk de dienst uit, vroeg hij zich af. Kleinherenbrink ziet een link tussen dit ongemak in zijn huis en het thema van zijn laatste boek Alles is een machine. ‘Ik schreef het vanwege mijn fascinatie voor onze objectgerichtheid. Ik loop rond met een telefoon in mijn hand en er staat een ventilator in de kamer. Ik stoot me steeds bijna aan een lamp die ik gisteren heb verhangen. We worden doorlopend geconfronteerd met dingen die meer invloed op ons leven hebben dan we beseffen. Toch betrokken we ze nooit fatsoenlijk in onze denkwereld.’
Daar wil Kleinherenbrink, onderzoeker aan de Erasmus Universiteit, verandering in brengen. Metafysica of realiteitsleer verdient een plaats in de publieksfilosofie en het reductionisme moet worden teruggedrongen. Dat ambitieuze plan mondde uit in een intrigerend, toegankelijk boek over onze complexe relatie met de wereld.
Dit artikel is exclusief voor abonnees