Home ‘Angst gaat nooit over de werkelijkheid’

‘Angst gaat nooit over de werkelijkheid’

Vrees en fantasie gaan hand in hand, meent filosoof en psychiater Damiaan Denys. ‘Alles wat we doen, hebben we in onze geest al tientallen keren herhaald. Dat is wat onze hersenen doen: op het leven vooruitlopen.’

Door Alies Pegtel op 25 juni 2020

‘Angst gaat nooit over de werkelijkheid’ Beeld Sander Heezen

Vrees en fantasie gaan hand in hand, meent filosoof en psychiater Damiaan Denys. ‘Alles wat we doen, hebben we in onze geest al tientallen keren herhaald. Dat is wat onze hersenen doen: op het leven vooruitlopen.’

Cover van 07/08-2020
07/08-2020 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Als kind kun je zo bang zijn voor een draak onder je bed dat je niet durft te gaan slapen. Welke rol speelt fantasie in onze angsten? Of is het andersom en is angst de aanjager van onze fantasie? We vragen het Damiaan Denys (1965).

Angst is een van de grote thema’s in zijn werk, dat zich afspeelt op het snijvlak van filosofie, psychiatrie en neurowetenschappen. Volgens hemzelf is het toevallig zo gekomen dat hij angst tot zijn specialisme heeft gemaakt.

Toeval speelt in zijn leven een grote rol, vertelt hij op het zonovergoten terras van zijn villa onder Amersfoort. ‘Geen van de dingen die ik doe heb ik bewust gekozen.’ Na zijn studie filosofie in Leuven, waar hij de antieke filosofen allemaal in het oorspronkelijke Latijn of Oudgrieks las (‘Dat is in België verplicht’), ging hij geneeskunde studeren, specialisatie psychiatrie. In 2007 werd hij aan de UvA benoemd als hoogleraar psychiatrie en bij het AMC werd hij afdelingshoofd.

Twee jaar later vroeg het studium generale in Utrecht of hij een collegereeks over angst wilde geven. Het thema werd hem als het ware aangereikt. Sindsdien treedt de Vlaamse wetenschapper geregeld naar buiten met zijn ideeën over angst, in lezingen, tv-programma’s (Zomergasten) en theatermonologen. Een boek over angst is in voorbereiding.

Essentie van het leven

Achteraf bezien noemt Denys het logisch dat het thema angst op zijn pad kwam. ‘Er zit een stukje filosofie in, een stukje psychiatrie en een stukje neurowetenschappen. Ik merkte meteen dat het voor mij heel makkelijk is om heen en weer te schuiven.’ Als medicus kent hij het gelukshormoon serotonine, als klinisch psychiater weet hij wat angst voor mensen betekent. En toen hij als filosoof over angst ging nadenken, kwam hij uit bij Martin Heidegger. ‘In enkele traktaten zet Heidegger heel scherp uiteen dat angst geen individuele emotie is, maar een manier van in de wereld staan. Het is een van de weinige gevoelens waarmee we toegang krijgen tot datgene wat de essentie is van ons leven. Angst confronteert met het Niets; niet met iets wat is, maar met iets wat het zijn mogelijk maakt. Je komt door je angst dicht bij het zijn. Je kunt je dit letterlijk voorstellen: deze telefoon kan er pas zijn omdat er een lege ruimte is waarin hij aanwezig kan zijn. Als ik de telefoon wegdenk, blijft er een virtuele lege ruimte over. Wat is dat eigenlijk? Wat is het “zijn” als voorwaarde voor de “zijnden”? Dat is waar Heidegger over nadenkt.’

U bent een bewonderaar van Heidegger.
‘Hij is natuurlijk een erudiete filosoof die een van de moeilijkste onderwerpen van de filosofie behandelt, de metafysica. Maar een van de redenen waarom ik Heidegger interessant vind, is dat hij filosofie juist voor iedereen toegankelijk maakt: iedereen proeft angst en heeft toegang tot het niets. En iedereen is dus een klein beetje filosoof op het moment dat hij angst ervaart.’

Niet iedereen is zich ervan bewust dat je filosofeert als je angstig bent.
‘Nee, angst is voor veel mensen een vervelende, negatieve emotie. Maar Heidegger laat zien dat angst een van de gevoelens is waarmee je doordringt tot de werkelijkheid. Hoe verschrikkelijk het gevoel ook is. Want in de angst verdwijnt alles: ik, de tafel, de hele wereld.’

Mensen met een depressie zijn er dus niet mee geholpen als je ze vertelt dat ze met hun angsten voor het niets de essentie van het zijn raken?
‘Nee, ik bekijk angst nu vanuit een metafysische invalshoek. Vanuit de neurobiologie en de psychiatrie zie je iets anders. Zeker bij mensen met een depressie, voor wie alle betekenis verdwijnt. Dat is heel lastig.’

‘Via onze vrees krijgen we toegang tot de essentie van ons leven’

We zijn vaak bang voor dingen die er in werkelijkheid niet zijn. In hoeverre speelt fantasie een rol bij angst?
‘Angst bestaat alleen maar dankzij fantasie. Zonder verbeelding is er geen angst.’

Fantasie en angst zijn onlosmakelijk verbonden?
‘Honderd procent. Angst heeft altijd te maken met anticiperen op dat wat er zou kunnen gaan gebeuren. Het is een gevoel, een verbeelding, of een projectie op de toekomst. Angst gaat nooit over de werkelijkheid. Mijn stelling is: alle angst is een leugen.’

Toen mijn zoon een jaar of zeven was, was hij erg bang voor de dood. Vlak voordat hij in slaap viel werd hij soms door angst overmand en riep dan ineens: “Ik wil niet doo-oood.” Was zijn noodkreet een leugen?
‘Nee, zijn angst was reëel, maar die ging niet over de werkelijkheid, die kwam voort uit zijn fantasie. Hoe meer verbeelding en fantasie kinderen hebben, hoe angstiger ze vaak zijn. Als je denkt dat onder je bed een enorme groene draak zit, moet je wel voldoende verbeeldingskracht hebben om dat beeld te kunnen oproepen. Vijf- tot zevenjarigen zitten op het toppunt van hun fantasie. Als je met een kind door een bos wandelt, kun je moeiteloos de indruk wekken dat er achter een boom een elfenrijk schuilt. Een kind kan zo’n verhaal zijn hele leven onthouden. Dat is toch fantastisch? De fantasie neemt gaandeweg wel af; dat is de tol van het ouder worden.’

Geldt het dan niet voor volwassenen dat hun angst voortkomt uit hun fantasie?
‘Zeker wel. Een voorbeeld. Stel dat je morgen wordt uitgenodigd voor een nieuwe baan die je heel graag wilt hebben. Je moet volgende week een sollicitatiegesprek voeren. Dus je gaat je voorbereiden. Dat betekent dat je automatisch anticipeert op hoe dat gesprek zal gaan. Je stelt je voor in welke ruimte de sollicitatie zal plaatsvinden, met wie je hetgesprek voert, hoe je je zult kleden. Als je je goed voorbereidt, doe je dat misschien wel honderd keer. Mensen met veel fantasie kunnen zich de lichtinval van een kamer voorstellen, de geur, de temperatuur. Hoe beter je kunt anticiperen, des te beter je bent voorbereid, en des te makkelijker je de angst voor het gesprek aankunt.’

Zegt u nu dat fantasie angst oproept, maar tegelijkertijd helpt om de angst te temperen?
‘In bepaalde opzichten wel.’

U houdt een slag om de arm?
‘Er is één maar: als je een teveel aan fantasie hebt, ga je je dingen verbeelden die voorbij de realiteit gaan. Dan denk jedat mensen door je kleren heen kunnen kijken, dat je van de stoel valt, en word je bang van je eigen anticipatievermogen. Als je te veel fantasie hebt, word je angstig. Maar als je te weinig fantasie hebt ook, omdat je dan door situaties kunt worden verrast. Angst wordt dus veroorzaakt door een onbalans van de anticipatie op de werkelijkheid.’

Maar dat neemt niet weg dat fantasie essentieel is in een mensenleven?
‘Het is een van de belangrijkste menselijke vermogens. Alles wat we doen, hebben we in onze geest al tientallen keren herhaald. Dat is wat onze hersenen doen: op het leven vooruitlopen. Continu anticiperen we op de werkelijkheid die gaat komen.’

Is fantasie hetzelfde als creativiteit?
‘Het is niet hetzelfde, maar het heeft met elkaar te maken. Fantasie is het vermogen om je iets te kunnen voorstellen wat er niet is. Een boekhouder kan dat ook. Die kan zich allerlei rekensommen verbeelden. Maar dat is niet per definitie creatief. Het wordt pas creatief als je in die verbeelding een nieuw soort werkelijkheid creëert.’

Moet je veel lezen, zien en meemaken om voldoende fantasie te hebben om je een nieuwe werkelijkheid voor te stellen?
‘Juist niet. Iemand die succesvol is in het leven, kan heel snel een realiteit invullen die er niet is. Stel, je weet alleen de eerste en laatste letter van een woord: hoe groter je taalvermogen, des te makkelijker het wordt om die letters in te vullen. Zo is het met fantasie ook.’

Sommige mensen vinden het fijn om met hun angsten te spelen. Die zoeken ze juist op?
‘Bang zijn is niet prettig. Maar het neurobiologische systeem dat verantwoordelijk is voor schrik is hetzelfde als het systeem dat je een plezierig gevoel geeft doordat er adrenaline vrijkomt. Als jij gestrest en bang bent, verandert na een tijdje je cortisol en stijgt je adrenaline. Als je een bungeejump maakt, komt dezelfde adrenaline vrij. Daar kun je verslaafd aan raken. Angst, hevige schrik en opwinding liggen dicht bij elkaar. Want het is hetzelfde hormoon dat geactiveerd wordt.’

Met fantasie heeft dat dan weer niets te maken?
‘Natuurlijk wel. Mensen die een reuzenrad in gaan, hebben soms verschrikkelijke fantasieën. Dat die stang afbreekt. Ze kunnen het zich levendig voorstellen. Maar degenen die er plezier in hebben zien dat niet zo.’

Kun je zeggen dat de mate van verbeeldingskracht aangeboren is?
‘Ik heb sterk de indruk dat sommige mensen vanaf hun geboorte veel fantasierijker zijn dan anderen. Er zijn mensen die zich helemaal niets kunnen verbeelden. Overigens ben ik bang dat ons vermogen om te fantaseren in zijn algemeenheid afneemt. Als je bijvoorbeeld een boek leest, doet dat een beroep op je voorstellingsvermogen; in je hoofd vorm je je bijvoorbeeld een beeld van een man die bij de bushalte staat. Maar in games, fantasyfilms of in een pretpark als Disneyworld is alles al‑ingevuld.’

Wat is uw grootste bezwaar tegen prefab fantasy?
‘Je wordt er lui van. Er bestaat tegenwoordig ook wel verwarring tussen realiteit en fantasie. Mensen snappen het verschil niet meer goed. Je ziet de excessen waarin realiteit en fictie in elkaar overvloeien. Er zijn mensen die in een virtuele wereld leven; ze kleden zich als in games, bewapenen zich als in games.’

Ze kunnen zich niet meer loskoppelen van de fantasiewereld die ze voorgeschoteld krijgen?
‘Precies. Er zijn duizenden mensen die op vakantie gaan naar plekken die gebruikt zijn als achtergrond voor opnames van films als Game of Thrones en Lord of the Rings.’

Wat zegt dat over het nu?
‘Het geeft de absurde relatie aan die mensen hebben met realiteit en fictie.’

Maar is dit wezenlijk anders dan op vakantie relieken bekijken of een bedevaartsoord bezoeken?
‘Waarschijnlijk niet. De act van het geloof heeft alles te maken met de afwezigheid van het bewijs. In het geloof creëer je een overtuiging op basis van iets wat er niet is. Dat is de essentie van geloof. Je hebt ook dat beruchte Jeruzalemsyndroom: gelovigen die in Jeruzalem in een psychose belanden en denken dat ze Jezus zijn of hem gezien hebben. Veel van de angsten die we hebben zijn natuurlijk niet modern. Die zijn oud. Mensen zijn altijd bang geweest om ziek te worden, dood te gaan, van een berg te vallen. Maar dat mensen massaal naar Nieuw-Zeeland vliegen omdat Lord of the Rings daar is opgenomen, dat is wel apart.’

Damiaan Denys

Je zou ook kunnen zeggen: mensen hebben zich als vakantiegangers nog nooit zo veelvuldig over de aarde verplaatst. Ze zijn verre van angstig.
‘Maar kijk eens naar hoe wij reizen. Je kunt je vakantielocatie van tevoren via een webcam of site bekijken, veel mensen nemen een taxi naar het hotel dat ze al weken van tevoren hebben geboekt enzovoort. De voorspelling, de anticipatie is niet meer nodig, omdat we in een wereld leven waarin alles transparant is gemaakt. Als ik zeg: ik wil dat je naar Thessaloniki gaat, je mag niet met het vliegtuig en je mag geen tomtom gebruiken, gaan veel mensen al niet meer. Terwijl dat dertig, veertig jaar geleden de gewoonste zaak van de wereld was.’

Reizen is verworden tot een risicoloos avontuur.
‘Ja, alles is gecontroleerd. Dat komt door de consumptiesamenleving, die drijft op angst. De media normaliseren angst, zodat mensen vanzelf iets willen kopen. Continu worden ons vragen voorgelegd: “Wist je dat er elke drie seconden iemand gehackt wordt? Heb jij een beveiliging op je computer?” “Heb je wel voldoende leiderscapaciteiten?” “Heb jij eigenlijk wel winterbanden onder je auto?” Zo breng je producten en diensten aan de man. Politici maken mensen bang omdat ze ideeën willen verkopen. Mensen zijn zo bang geworden dat het zelfs een angst is geworden om Lowlands te missen: the fear of missing out. Dat is de manier waarop wij naar de wereld kijken. Angst is de grote mediator. Angst om niet goed te zijn, om gevaar te lopen.’

‘Het is uniek dat de hele mensheid nu bang is voor hetzelfde ding’

En die angsten ontspruiten allemaal aan onze fantasie?
‘De laatste twintig jaar is de westerse samenleving in de greep van een angstcultuur. Die hebben we overgenomen van de Amerikanen, daar had je al langer the culture of fear. Er zijn vijf grote thema’s waar westerlingen doodsbang voor zijn. Ten eerste voeding. Als je kijkt naar hoe wij ons daartoe verhouden – absurd. Er wordt over voedsel gesproken in termen van gevaar en gevechten; we zijn bezig met de strijd tegen vetten, met kilocalorieën tellen. Andere grote angsten zijn het klimaat, technologie, terrorisme. En dan heb je nog de ziektes en virussen. Nu is het corona, maar daarvoor was het ebola of sars. In onze angst is de vatbaarheid voor redelijkheid volstrekt afwezig. We worden zo beheerst door onze eigen fixaties en obsessies dat de werkelijkheid niet meer binnenkomt en er ook niet meer toe doet.’

De angst voor het besmettelijke coronavirus is toch ook wel begrijpelijk?
‘Het is een mondiale obsessie, buitenproportioneel. Alles moet ervoor wijken: economie, onderwijs, rechtspraak, cultuur, de kunsten. Dit virus vinden wij zo vervelend omdat we het niet kunnen controleren. Je ziet het virus niet, je ruikt het niet, niemand weet er het fijne van. Dus dan gaan we aan de slag en maken we modellen om het virus in te vangen. Daar zie je hoe angst werkt. Die modellen zijn een gemeenschappelijke inspanning om te anticiperen. En je ziet dat het zelfs zo ver gaat dat de realiteit aan de fantasie wordt aangepast. De getallen die je dagelijks hoort over het aantal besmettingen en sterfgevallen zijn niet correct, maar zo worden ze wel gepresenteerd. Waarom doen we dat eigenlijk? Hieruit blijkt hoezeer fantasie en realiteit tegenwoordig met elkaar in conflict zijn.’

Maar zouden we niet uit de angstcultuur kunnen treden, nu we een van onze grote angsten in de ogen hebben gekeken?
‘Het is uniek dat de hele mensheid bang is voor één enkel ding. Dat is nog nooit eerder voorgekomen. Je voelt ook dat veel mensen hopen dat de westerse mens een ander waardenstelsel gaat aanhangen. Het is nog te vroeg om conclusies te trekken over wat het effect is van deze crisis op onze angstbeleving en visie, maar je merkt nu alweer dat het over andere dingen gaat: de dienstensector, het voetbal, de exitstrategie. Iedereen heeft het gevoel dat we het ergste achter de rug hebben. Er komt misschien een tweede piek van coronasterfgevallen, maar het nieuwe is er wel van af.