Bron feit
Vallerand, A., F. Negrino en J. Riel-Salvatore, ‘Homo sapiens and Neanderthal Use of Space at Riparo Bombrini (Liguria, Italy)’. Journal of Archaeological Method and Theory, online gepubliceerd op 31 januari 2024.
‘De archeologen van dit onderzoek hebben een grot bestudeerd waarin neanderthalers leefden. Delen van de grot bleken voor bepaalde doelen bestemd: er waren aparte gedeeltes om te koken, dieren te slachten, gereedschappen te maken. Ook neanderthalers waren dus in staat om een ruimte op een structurele manier in te delen, is de conclusie van het onderzoek. Maar kun je dan ook van een woning spreken? Wonen gaat niet om de vraag: hoe deel je je huis in? Het gaat om: wanneer ben je ergens thuis? Om iets als woning te ervaren is dus meer nodig dan een gebouw met een keuken, een slaapkamer en een kelder. Het gaat ook om de emoties die met een bepaalde plek verbonden zijn.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Niet architecten, maar dichters kunnen het best onder woorden brengen wat wonen inhoudt, meende de Franse filosoof Gaston Bachelard. Wonen is volgens hem namelijk iets pre-rationeels, iets wat je ervaart voordat je een reflectief zelfbewustzijn ontwikkelt. Onze allereerste ervaring met wonen hebben we als foetus, als we gekoesterd worden in de baarmoeder. Dat vroegste gevoel van veiligheid en bescherming fungeert vervolgens als een soort stempel, waarmee we andere plekken waar we gedurende ons leven komen als veilig en bewoonbaar aanmerken of niet. In principe is elke plaats dus bewoonbaar, als je maar die gevoelens van veiligheid ervaart.’
Een veilig nest
‘Ook voor de Duitse denker Martin Heidegger moet de woning vooral veiligheid garanderen. Architecten die door hem geïnspireerd zijn verwijzen graag naar de burchten en ommuurde steden uit de middeleeuwen. Toen vormde de woonplaats een soort militaire bewakingsdienst waar mensen naartoe vluchtten in tijden van oorlog.
Wonen kan allerlei vormen aannemen. Dit archeologische onderzoek laat zien dat ook nomaden zoals de neanderthalers plekken uitzochten om zichzelf te beschermen. En mensachtigen zijn niet de enige wezens die een veilige plek nodig hebben; de meeste dieren kennen een vorm van beveiliging die dicht tegen wonen aanligt. Het kan letterlijk om een veilige plaats gaan, zoals een hol of een nest, maar ook om bewaking van jongen door hun ouders. Denk aan vogels die bij een bedreiging van hun nest wegvliegen om de aanvaller de andere kant op te leiden.
Maar hoe belangrijk bescherming ook is, volgens Bachelard is die niet de enige functie van een woning. Een woning, zegt hij, heeft altijd ook een deur waardoor je naar buiten kunt. Een woning is een veilige plaats en tegelijk het startpunt om de wereld in te trekken.’