‘In de Griekse filosoof Socrates zie ik veel vrijheidsstrijders terug,’ zegt acteur en theatermaker Patrick Mathurin. ‘Socrates werd door machthebbers als staatsgevaarlijk gezien, omdat hij de jeugd zou bederven. In zijn ogen waren het juist de machthebbers die de jeugd bedierven. Zij wilden niet dat jongeren zelf nadachten. Socrates had de keuze om Athene te verlaten, maar weigerde uit te wijken. Ik zie daarin duidelijke parallellen met vrijheidsstrijders die zich niet aanpassen aan machthebbers.’
Mathurin (1972) werd geboren in Haïti en verhuisde op driejarige leeftijd naar Amsterdam. Tijdens zijn studie op de toneelschool in Arnhem kwam hij voor het eerst in aanraking met Plato’s Apologie, waarin het proces van Socrates wordt beschreven. Het inspireerde Mathurin tot zijn afstudeervoorstelling Apologie. Een werk dat inmiddels is uitgegroeid tot een jaarlijks terugkerende productie op het herdenkingsfestival Food for Thought in Amsterdam, waar de afschaffing van de slavernij wordt gevierd.
Op welke manier is Socrates een vrijheidsstrijder?
‘Vrijheid is vasthouden aan je principes, ook als het je iets kost. Socrates stond voor wat hij geloofde – zelfs toen hem dat zijn leven zou kosten. Hij dronk de gifbeker en bleef trouw aan zijn overtuiging. Ik zie dat als een vorm van strijd en vrijheid die ik ook terugzie bij mensen als Malcolm X, Martin Luther King en Toussaint Louverture. Zij konden onverschillig blijven, maar kozen ervoor om te strijden tegen onderdrukking. Ze hielden vast aan hun idealen en hebben daar uiteindelijk hun leven voor gegeven.’
Hoe verwerkt u deze observatie in uw voorstelling?
‘Ik trek in Het proces Socrates parallellen tussen zijn denken en strijders uit het verleden, maar ook met het hedendaagse Nederland. Geïnstitutionaliseerd racisme is hier nog steeds aanwezig en de stem van zwarte makers wordt nog steeds genegeerd. Met de voorstelling herdenken we de afschaffing van slavernij. De dood van Socrates gebruik ik in de voorstelling om stil te staan bij vrijheidsstrijders die zich hebben ingezet voor de black cause. Er wordt daarom ook een minuut stilte gehouden, waarin iedereen vrij is om te herdenken wie of wat zij willen.’
Is het maken van zulke voorstellingen uw manier van strijden?
‘Ja, ik gebruik kunst als wapen in de strijd tegen geïnstitutionaliseerd racisme. Ik wil mensen ermee confronteren, maar ook inspireren. Er zijn zwarte helden nodig naar wie de jeugd op kan kijken en waar ze zich aan kunnen spiegelen.
Ik blijf net als Socrates geloven waar ik voor sta en strijden tegen racisme. Mensen zijn misschien bang dat ik daarmee de jeugd bederf, maar ik wil ze voorlichten en positiviteit brengen. Dat is niet altijd makkelijk, maar ik laat me niet het zwijgen opleggen.’