Home Leven zonder schuld en verantwoordelijkheid

Leven zonder schuld en verantwoordelijkheid

Door Maarten Meester op 20 september 2011

Cover van 08-2011
08-2011 Filosofie magazine Lees het magazine

Stel dat je geen vrije wil hebt, ben je dan ook nergens verantwoordelijk voor? Filosoof Jan Verplaetse vindt van wel en hield dat voor aan zijn vrouw. ‘Dat pakte ik toen verkeerd aan’, zegt Verplaetse nu.

Welkom bij de filosoof thuis. Zijn partner komt net binnen. Zij heeft ruzie met een collega gehad en wil even lekker stoom afblazen. Maar Jan Verplaetse zelf is na lang delibereren tot de slotsom gekomen dat de vrije wil niet bestaat en dat daarmee verantwoordelijkheid en schuld onhoudbare concepten zijn. Hij vertelt zijn partner dan ook dat ze haar collega niets kan en mag verwijten. Zij eist echter concrete solidariteit. Houdt hij wel van haar, dat hij zo reageert? Wat bindt hen eigenlijk nog, als ze zo verschillend met de situatie omgaan? Uiteindelijk maakt zijn filosofische positie bijna een eind aan hun relatie.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

‘Ik pakte het verkeerd aan’, zegt Verplaetse nu. ‘Ik had inlevend moeten zijn, meer naar haar moeten luisteren.’ Had hij ook – in weerwil van zijn filosofische conclusies – de collega mogen beschuldigen? ‘Neen, maar dat had niet gehoeven. Ik had kunnen beamen dat die iets verkeerd had gezegd, zonder hem dat ook te verwijten.’

Toch erkent Verplaetse dat de moeilijkheden groot kunnen zijn, als je wilt leven met de consequenties van de onontkoombare conclusie dat met de vrije wil ook schuld en verantwoordelijkheid verdwijnen. Want onvermijdelijk is die conclusie, stelt Verplaetse. In deel I van zijn boek Zonder vrije wil komt hij met een mooi opgebouwd filosofisch bewijs. Daarbij gaat hij ook in op recente ontwikkelingen in de hersenwetenschap, waaraan hij zelf als lid van een onderzoeksgroep ook bijdragen levert. Hier concentreren we ons op de gevolgen van die conclusie, die hij bespreekt in deel II. Tijdens het interview geeft Verplaetse een voorbeeld dat verdergaat dan de ruzie met zijn partner: ‘Stel, ik heb een auto-ongeluk veroorzaakt waardoor iemand in een rolstoel terechtkomt. Wat nu als blijkt dat het slachtoffer behoefte heeft aan mijn mea culpa? In zulke extreme gevallen ben je je filosofie wellicht ontrouw en kies je voor het slachtoffer. Maar dat doet niets af van de harde waarheid dat schuld filosofisch ongegrond is.’

Kunt u het woord ‘slachtoffer’ nog gebruiken als u schuld en boete verwerpt?
‘Zeker wel. Ik ben niet schuldig aan het ongeluk, maar ik heb het wel veroorzaakt. Ik heb een slachtoffer gemaakt zoals een natuurramp slachtoffers maakt. Maar anders dan een natuurramp heb ik de mogelijkheid om mee te voelen, de gevolgen van mijn handelen te verzachten en herhaling eventueel te vermijden.’

Toch blijft uw positie moeilijk voorstelbaar. Zo schrijft u over ‘de kneedbare toekomst’. Wie of wat kneedt de toekomst als er geen verantwoordelijkheid bestaat?
‘Een onbestaande verantwoordelijkheid sluit geen verandering uit. Misschien kunnen we ooit zonder schuld en verantwoordelijkheid leven. Onze moraal is voldoende plastisch: morele sentimenten komen en gaan. Middeleeuwers hechtten enorm veel waarde aan een begrip als “eer”. Nu staat die notie vrijwel alleen nog in hoog aanzien bij jeugdbendes en Latijns-Amerikaanse machogemeenschappen. We zullen trouwens voordeel hebben bij een verwijtloze moraal. Want verwijten slaan niet alleen nergens meer op als verantwoordelijkheid niet bestaat, ze werken ook niet. Mensen verwijten maken, doet conflicten alleen maar escaleren. We kunnen en moeten dus evolueren naar een meer verwijtloze toekomst.’

Dat is dan wel iets wat we als samenleving moeten doen, en waaraan het individu hoogstens een bescheiden bijdrage kan leveren.
‘Precies. We spelen daar als individu wel een rol in, maar kunnen het grote verschil niet maken. Tegelijk zien we dat verantwoordelijkheid en verwijten nog vooral spelen in ons privéleven. Daarbuiten neemt het belang af. In een groot bedrijf is het moeilijk een schuldige te vinden als er iets misgaat. Ook in het recht zie je steeds meer gedragsbeïnvloedende maatregelen, meer bemiddeling en minder vergelding.’

In uw boek maakt u duidelijk dat de nadruk komt te liggen op preventie wanneer we verantwoordelijkheid achter ons laten.
‘Ja, we gaan denken in ketens van oorzaken en gevolgen, en als de gevolgen ongewenst zijn, zullen we de oorzaken gaan aanpakken. Overigens ben ik de eerste om daar ambigue gevoelens bij te hebben. Ik heb ook een anarchistische trekje. Ik wil nog wel kunnen fietsen zonder valhelm en schaamteloos schransen. Maar ik besef dat we in de richting van een verplicht alcoholslot aan het evolueren zijn. De maatschappelijk kosten van onze vrijheid zijn te groot om ze zelf nog te dragen.’

Tegelijk stelt u ook dat verwijten samenhangen met de huidige prestatiecultuur. Daarin, schrijft u, ‘gedijen verwijten uitstekend. De gigantische kloof tussen moeten en kunnen voedt frustratie en ontgoocheling. Ouders maken kinderen verwijten die niet aan verwachtingen voldoen, jongeren verwijten het hun vrienden als ze niet meer kunnen volgen en collega’s verwijten het elkaar als ze ondermaats presteren, en wie faalt, verwijt dat uiteindelijk zichzelf.’
‘Buitenstaanders weten soms beter wat iemand kan en vooral niet kan en kunnen die prestatiedruk dempen. Zij kunnen zeggen: “Beste ouders, jullie kind kan dit gewoon niet”, “Jullie koesteren te hoge verwachtingen”. Zelfs wie opgevoed is met het adagio “Willen is kunnen”, moet via mensen met voldoende inzicht vroeg of laat inzien dat dit niet klopt. Wie gelooft in vrije wil, overschat zich en anderen nogal eens.’

Toch hoor je ‘willen is kunnen’ alleen maar vaker in het huidige, liberale politieke discours.
‘Het liberalisme is een negentiende-eeuwse ideologie. Ook partijen die het openlijk verkondigen, zoals de VVD bij u en de Open Vld bij ons, zijn in de praktijk steeds meer voorstander van preventieve maatregelen, voor verboden die geen enkele negentiende-eeuwse liberaal had goedgekeurd. Denk aan cameratoezicht. Bij ons waren Vld-burgemeesters daar vijftien jaar geleden nog mordicus tegen. Nu zetten ze de stad ermee vol. Ergens beseft de overheid goed dat vrije wil een illusie is en verantwoordelijkheid een filosofische droom.’