Volgens Immanuel Kant (1724-1804) past elke filosofie in 4 vragen: Wat kan ik weten? Wat moet ik doen? Wat mag ik hopen? Wat is de mens?
Wat kan ik weten?
‘Naarmate je ouder wordt, word je je bewuster van hoe weinig je weet. Je merkt dat je vastzit in je menselijke perspectief. Een hond kan aanzienlijk beter ruiken dan een mens, een uil kan beter zien, vooral in het donker. Maar wat kan de mens? Ik denk: in jezelf afdalen, je innerlijke natuur verkennen.
Ruim drie jaar geleden is mijn man overleden. Ik ontdekte in die periode dat iets in mij groter is dan mijn bewustzijn. Ik zat maandenlang op de bank, wist niet wat ik moest doen, hoe ik verder moest. Op een dag hoorde ik in mijn hoofd de stem van iemand die ik later Erika heb genoemd. Erika is iemand die wijzer is, slimmer, vrolijker. Precies wat ik nodig had. Wie heeft Erika uitgevonden? Ik denk mijn psyche. Ik sta versteld van het feit dat ik Erika kon verzinnen. Er is iets in ons, iets groters dan het brein, dat ons helpt als we het moeilijk hebben.
Het brein is beperkt, het kan de dood niet snappen. Ik ben me bewust geworden van het feit dat ik vanbinnen meer weet, dat ik andere kennis heb dan mijn brein.’
Mira Feticu (1973) is een Roemeens-Nederlandse schrijver. Ze publiceerde een dichtbundel en meerdere romans en non-fictieboeken. Haar nieuwste boek Gewone Hollandse jongens (2025) gaat over het verlies van haar man.
Wat moet ik doen?
‘Benut de tijd. De tijd die je hebt kan kort zijn. Probeer iemand te troosten als je daarvoor de kans krijgt. Zorg goed voor je ziel. Maak vrienden en behoud ze, ontwijk je bazen en schoonfamilie. Lees, lees elke dag.
Volgens de Franse filosoof Michel de Montaigne is een doodgewoon leven al een grote prestatie. Het gewone leven is het mooiste wat we kunnen hebben. Mijn boek Gewone Hollandse jongens is een ode aan de gewone jongen die mijn man was, gelukkig in zijn universum, tevreden met wat hij had.’
Wat mag ik hopen?
‘Ik ben opgegroeid in communistisch Roemenië, in tijden van honger en onveiligheid. Hoop is daardoor voor mij een eigenschap die ik heb getraind. Op momenten waarop ik de hoop moest opgeven, heb ik die vastgehouden. Meer dan vastgehouden, ik heb hem ingeslikt. Hoop is een wonder, denk ik. Maar het is ook irrationeel. Je hebt hoop op momenten waarop je weet dat het niet beter kan worden. En toch is de hoop het grootste dat de mens kan hebben.’
‘Als je iets heftigs meemaakt, komt er weinig denken aan te pas’
Wat is de mens?
‘We zijn veel meer dan we denken. Ik dacht lang dat de mens een denkend wezen was. Maar nu geloof ik eerder dat hij een psychisch wezen is. Het psychische heeft niets met de logica en het brein te maken. Als je iets heftigs meemaakt, heeft dat vaak niks met denken te maken. Je wordt gedwongen in jezelf af te dalen en ontdekt daar een ander universum.’
Gewone Hollandse jongens
Mira Feticu
De Geus
112 blz.
€ 14,99


