Home 20 jaar publieksfilosofie deel 2: de geëngageerde filosofen

20 jaar publieksfilosofie deel 2: de geëngageerde filosofen

Om te vieren dat Filosofie Magazine in oktober twintig jaar bestaat, schrijven Frank en Maarten Meester een boek over twee decennia publieksfilosofie. Ze zijn het radicaal oneens over de gevolgen van de popularisering.

Door Frank Meester en Maarten Meester op 24 april 2012

20 jaar publieksfilosofie deel 2: de geëngageerde filosofen

Om te vieren dat Filosofie Magazine in oktober twintig jaar bestaat, schrijven Frank en Maarten Meester een boek over twee decennia publieksfilosofie. Ze zijn het radicaal oneens over de gevolgen van de popularisering.

Cover van 05-2012
05-2012 Filosofie magazine Lees het magazine

Frank: ‘Tot nu toe hebben filosofen de wereld vooral anders geïnterpreteerd, maar het komt er nu op aan haar te veranderen. Bijvoorbeeld door een plastisch chirurg voor de camera te laten onderzoeken of ik een schaamlipcorrectie nodig heb, zegt filosofe Sunny Bergman, vrij naar Marx en Engels. Of door te strijden voor dierenrechten, zegt filosoof Erno Eskens. Of door te zorgen dat onschuldig veroordeelden vrijkomen, zegt filosoof Ton Derksen. Of door kansarme jongeren te trainen in oosterse vechtsporten, zegt filosoof Henk Oosterling. Of door je als SP-Kamerlid in te zetten voor de kansarmen, zegt filosoof Ronald van Raak. Of door te onderzoeken waarom in ons welvarende en vredige land 1 miljoen mensen antidepressiva slikken, zegt filosofe Trudy Dehue. Misschien is dat wel de belangrijkste verdienste van de publieksfilosofie: zij heeft in de afgelopen twintig jaar het moralisme vervangen door pragmatisme. Eindelijk gaat het in het Nederlandse intellectuele debat niet langer meer alleen om de vraag wie er goed en fout is. Nu draait het ook om de vraag: hoe kunnen we de wereld hier en nu beter maken?’

Maarten: Hoe kun jij daar een triomf van de publieksfilosofie in zien? Neem de vrijspraak van Lucia de Berk. Inderdaad heeft wetenschapsfilosoof Ton Derksen daar een grote bijdrage aan geleverd. Alleen heeft hij dat niet gedaan door zich voor de camera te laten besnijden of door – hoewel hij een goed muzikant is – hobo te spelen tijdens de Filosofie Nacht. Nee, hij heeft dat bereikt door de academische filosoof te blijven die hij altijd al was, door vanachter zijn bureau en met zijn boeken te doen wat hij altijd al deed. Hij heeft Lucia de Berk vrij gekregen door met de kennis die hij als hoogleraar cognitieve filosofie had opgedaan naar de Nederlandse rechtsgang te kijken. En toen zag hij dat de officieren van justitie en de rechters precies de fouten maakten waar hij zijn eerstejaarsstudenten altijd voor had gewaarschuwd.

Zo had de van moord beschuldigde De Berk verschillende keren alarm geslagen als de toestand van patiënten verergerde. Je zou zeggen dat dit voor haar onschuld pleitte – een moordenares wil niet dat stervende mensen hulp krijgen. Maar het Openbaar Ministerie zag er juist ‘een perfectie maskering van haar eigen betrokkenheid’ in. Derksen herkende daarin de menselijke neiging om als we eenmaal een overtuiging hebben gevormd alles als bevestiging van die overtuiging te zien, ook feiten die logisch gezien die overtuiging juist ontkrachten: de tunnelvisie.

Zelfs arbeidsrechtelijk heeft Derksen het correct gedaan: zijn hele leven heeft hij keurig aan de universiteit gewerkt, pas tegen het eind van zijn loopbaan is hij zich gaan engageren. Ook Dehue houdt haar publieke en academische rol goed gescheiden. Als hoogleraar wetenschapstheorie en -geschiedenis heeft ze de kennis opgedaan die haar in staat stelt de mechanismen te ontwaren achter het enorm toegenomen gebruik van antidepressiva en onze toegenomen neiging om mensen weg te zetten ‘adhd’er’ of ‘pdd-nos’er’. Maar haar boek De depressie-epidemie heeft ze in de weekends en in de vakantie geschreven.’

Frank: ‘Je kunt in die studeerkamer nog zulke briljante ideeën ontwikkelen, het is evident dat als je er nooit uitkomt om ze te promoten, niemand er iets aan heeft. De interessantste nieuwe intellectuelen opereren juist buiten de academie. Neem Sunny Bergman. Zij is documentairemaakster. Ze studeerde filosofie, maar dat was voor haar niet genoeg. Ze werkte ook als actrice en fotomodel. Vanuit die praktische, beroepsmatige ervaring als knappe vrouw denkt ze na. Als ze langs bouwvakkers liep, floten die naar haar. Toen ze wat ouder werd hield dat op. Ben ik maar beperkt houdbaar?, vroeg ze zich af. En daarover maakte ze een prachtige documentaire. Juist door vanuit haar persoonlijke ervaring te starten weet ze tot het algemene te komen. Terug naar haar schaamlippen. In een van de beroemdste scènes uit Beperkt houdbaar bestudeert een plastisch chirurg Bergmans schaamlippen. Hij merkt op dat er eigenlijk een stukje af moet. Daarmee maakt Bergman die plastisch chirurg al redelijk belachelijk. Maar ze gaat nog verder. In haar laatste documentaire The Sunny Side of Sex, waarin ze onze seksuele vooronderstellingen blootlegt door die te contrasteren met die van andere culturen, bezoekt ze in Oeganda een ssenga, letterlijk een sekstante, iemand die seksles geeft. Deze ssenga vindt haar schaamlippen juist te kort. In Oeganda zijn namelijk grote schaamlippen populair. Jonge meisjes leren daar om bij elkaar de schaamlippen wat op te rekken door er aan te trekken. Dat is toch briljant! En met haar documentaire weet Bergman veel meer mensen te bereiken dan Derksen met z’n saaie boeken.’

Maarten: ‘Dat is ongetwijfeld waar, maar of dat positieve gevolgen heeft, vraag ik me af. Een plastisch chirurg zei tegen de Volkskrant: “Vroeger deden we hooguit een schaamlipcorrectie per maand, sinds die kritische documentaire van Sunny Bergman over cosmetische chirurgie doen we er vier tot vijf per dag. Het was een uitstekende film, maar mevrouw Bergman heeft het omgekeerde bereikt van wat ze wilde.”’

Frank: ‘Ik vind een plastisch chirurg niet de betrouwbaarste bron in deze; die kan moeilijk iets anders zeggen. Bovendien is plastische chirurgie in opkomst. Wie weet hadden nog wel meer vrouwen een schaamlipcorrectie laten uitvoeren als Bergman die documentaire niet had gemaakt.’

Waar het om gaat is dat Bergman een verhaal heeft en dat uitdraagt. Weet je nog dat wij samen de Franse mediafilosoof Bernard-Henri Lévy interviewden en hij ons uitlegde waarom intellectuelen een belangrijke maatschappelijke rol vervullen? Omdat zij une voix qui porte hebben, een stem die ver reikt en waar mensen dus naar luisteren. Daarom zijn zij bij uitstek geschikt om maatschappelijke groepen te vertegenwoordigen die het nu juist ontbreekt aan zo’n stem. Derksen heeft arme veroordeelden een stem gegeven, Dehue niets vermoedende antidepressivaslikkers, Bergman meisjes die ten prooi zijn gevallen aan de photoshopmanie van de commercie, Eskens de stemloze dieren. Natuurlijk, op je studeerkamer moet je stemoefeningen doen: mooie redeneringen instuderen, goede argumenten bedenken. Maar je engagement krijgt pas waarde op het moment dat je in de openbaarheid treedt. Trudy Dehue kreeg ook pas echt gehoor toen ze in Zomergasten verscheen.’

Maarten: ‘Jouw visie op de intellectueel is achterhaald. Inderdaad gaat Bernard-Henri Lévy nog steeds op de oude manier te werk. Hij lijkt invloedrijk, claimt zelfs dat Libië dankzij hem is ‘bevrijd’. In werkelijkheid hebben zijn toneelstukjes – want meer zijn het niet – nauwelijks effect. Een andere Franse denker, die misschien niet zo bekend is bij het grote publiek, maar eigenlijk veel invloedrijker, Pierre Rosanvallon, onderscheidt twee soorten intellectuelen. De Saint-Germain-des-Prés-intellectueel – denk aan Sartre die inderdaad een stem gaf aan mensen die geen stem hadden: arbeiders, vrouwen, immigranten. Deze oude intellectueel had een functie in een tijd waarin grote groepen zelf niet het woord konden nemen. Maar dat is nu niet meer zo. Tegenwoordig is iedereen in westerse landen goed van de tongriem gesneden, de meesten zijn hoog opgeleid, hebben toegang tot informatie en zijn in staat hun mening te geven. We krijgen dan ook voortdurend de mening te horen van de man in de straat. Die oude intellectueel is niet meer nodig. We hebben nu behoefte aan een nieuw soort intellectueel, laten we zeggen een ‘sciencepark-intellectueel’, die niet zozeer een stem geeft aan de stemloze, maar dat ons voorziet van nieuwe intellectuele gereedschappen waarmee wij onze steeds complexere maatschappij beter kunnen begrijpen.’

Frank: ‘En Erno Eskens dan? Hij geeft stem aan de stemloze dieren. Is hij daarmee een verouderd type intellectueel?’

Maarten: ‘De dieren vormen inderdaad een niche-markt voor de oude intellectuelen, dat was ik even vergeten. Toch heeft de moderne mens vooral behoefte aan de nieuwe intellectueel. Derksen is weer een geschikt voorbeeld. Juist door zijn academische expertise kan hij het gereedschap aanreiken waarmee wij kunnen begrijpen waarom integere en intelligente officieren van justitie en rechters onschuldige mensen veroordelen. Derksen maakt duidelijk dat onze cognitieve vermogens niet primair zijn ingericht op waarheidsvinding. Better safe than sorry, is evolutionair gezien het motto. Als het gras ritselt in de savanne kun je maar beter wegrennen, in plaats van daarmee wachten tot je zeker weet dat een tijger je besluipt. “Organismes die pas handelen als ze zeker zijn van de waarheid, zijn al opgegeten voor ze zich kunnen reproduceren”, zegt Derksen. “Als we naar waarheid streven, moeten we dus beseffen dat onze apparatuur daar niet maximaal voor geschikt is.” Vandaar ook dat hij ervoor pleit checks and balances in de rechtsgang in te voeren die voorkomen dat verdachten door al te menselijke fouten onschuldig de gevangenis ingaan.’

Frank: ‘Had een evolutionair psycholoog dat niet net zo goed kunnen zeggen? Wat is hier nog filosofisch aan?’

Maarten: De kracht van de filosofie is dat ze uit alle wetenschappelijke disciplines mag pikken en zelf over de nodige vaardigheden beschikt om uit dat amalgaam de nieuwe intellectuele gereedschappen te ontwikkelen die we nodig hebben. Derksen kan verder gaan dan de evolutionair psycholoog, die alleen beschrijft, descriptief te werk gaat. Hij kan dankzij zijn kennis van de wetenschapsfilosofie ook prescriptief te werk gaan: zeggen welke methodes officieren en rechters moeten toepassen om wel de waarheid te achterhalen.

Zo beperkt Dehue zich niet tot kritiek leveren op het enorme gebruik van antidepressiva of op de macht van de farmaceutische industrie – die kritiek hadden al veel mensen voor haar geleverd. Zij laat ook zien hoe dat toegenomen gebruik samenhangt met wie wij zijn, hoe wij over onszelf denken, hoe wij de wereld en onszelf indelen, categoriseren, en hoe wij op dat alles waarschijnlijk veel minder invloed hebben dan we denken. En paradoxaal genoeg door dat laatste te beseffen kunnen we toch weer meer veranderen dan we denken. Dat duidelijk maken kan alleen een filosoof doen.

Dit artikel is het tweede deel van een serie tweegesprekken tussen Frank en Maarten Meester over twintig jaar publieksfilosofie. In oktober worden de gesprekken gebundeld in een boek. Volgende maand: filosofische schrijvers  

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.