Het hijsen van het nationale symbool als je eigen voetbalclub wint, krijgt steeds meer het karakter van een misverstand. Nationale elftallen bestaan tegenwoordig immers uit verschillende culturen. Het eroderen van de natiestaat in een globaliserende wereld krijgt er duidelijk gestalte.
In Freiheit oder Kapitalismus. Ulrich Beck im gespräch mit Johannes Willms, maakt de Duitse denker Ulrich Beck sociologen hetzelfde verwijt. Met de zombiebegrippen van de traditionele sociologie – naast de natiestaat zijn dat ‘klassen’ en ‘standaardhuishoudens’ – kun je de door globalisering gewijzigde verhouding tussen staat, maatschappij en economie niet meer begrijpen. Mensen handelen internationaal, ze trouwen internationaal en ze consumeren en produceren internationaal. We zijn kosmopolitischer dan we denken.
Grote steden zijn smeltkroezen van culturen, etnische groepen en religies. De natiestaat als een homogene sociale en culturele ruimte verliest aan betekenis. Globalisering en kosmopolitisme verstaan als toenemende vervlechting tussen nationale staten, als internationale betrekkingen, is dan ook maar een klein deel van de waarheid, vindt Beck. Globalisering is vooral ‘glokalisering’; het vindt plaats in de (nationale) ruimte, verandert deze en dat gebeurt in de Verenigde Staten anders dan in Afrika. Een nieuw denkkader is nodig om deze weerbarstige gang van zaken te begrijpen. Postmoderne intellectuelen hebben het over het einde van de politiek, Beck wil de politiek en de maatschappij opnieuw uitvinden.
In Freiheit oder Kapitalismus stelt Willms de vragen – een enkele keer voegt hij een kritische voetnoot toe – Beck vertelt. In zes hoofdstukken komen individualisering, arbeidsmaatschappij, kosmopolitische maatschappij, de tweede modernisering en zijn toekomstsociologie aan de orde. En natuurlijk Becks overbekende lovebaby: de risicosamenleving, die inmiddels ook het alledaagse taalgebruik is binnengedrongen. Bij een ramp als de vuurwerkramp in Enschede wordt in dagbladen verwezen naar Becks risicosamenleving. In het angstig besef dat we continu blootstaan aan door onszelf geproduceerde mondiale, en meestal onzichtbare gevaren en risico’s, vragen we ons steeds vaker af hoe we daarmee moeten omgaan. Anders dan het vooruitgangsdogma van de eerste (industriële) modernisering gelooft geen zinnig mens nog dat de onbedoelde neveneffecten door dezelfde technologische en wetenschappelijke rationaliteit te beheersen zijn. Beck gaat verder: de onbedoelde en ongewilde neveneffecten ondermijnen het vertrouwen in de instituties die de veiligheid zeggen te waarborgen, inclusief rechtspraak, wetenschap en politiek. Er gaapt een grote kloof tussen de veiligheid en bestaanszekerheid die de staat zou moeten bieden, en de praktijk waarin zij hierin systematisch tekortschiet.
Even tussendoor… Meer lezen over Ulrich Beck en andere grote denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Ecologische risico’s bedreigen uiteindelijk niet zozeer de ‘natuur’, maar zijn vooral sociaal en politiek explosief. Risico’s zijn niet alleen natuurwetenschappelijke categorieën, maar vooral sociale constructies die door wetenschappers, de media en allerlei belangengroepen gedefinieerd worden. Niet als ‘objectieve’ feiten hebben ze invloed op de sociale en politiek orde maar als maatschappelijke constructies. Door Becks de sociaal-constructivistische risicoanalyse worden risico’s voer voor sociologen.
Beck doet niet aan mooi-weer-voorspellingen. Alle onderwerpen die besproken worden, hebben een positieve kant, staan voor vernieuwing en uitdaging, maar zijn ook uiterst risicovol. Het samenleven en de confrontatie van verschillende etnische en culturele groepen kan evengoed tolerantie en sensibiliteit voor cultuurverschillen oproepen als de terugkeer van de nationalistische reflex. Daarnaast leidt de perverse vorm van globalisering (de door neoliberale ideologie bepleite vervanging van de politiek door de vrije markt) tot eenvormigheid (de Amerikanisering of McDonaldisering van de wereld) en tot ondermijning van (politieke) vrijheid. Wie vrijheid opvat als het kiezen tussen zes soorten yoghurt, zegt Beck, vergeet dat het gaat om meebeslissen over sociale, politieke en economische bestaansvoorwaarden.
En dit laatste is onder de condities van globalisering en mondiale gevaren het grote probleem. De staat is te klein, de wereld is (nog) te groot. Maar het onbehagen over de gevaren, dat is een lichtpuntje volgens Beck, zet ook aan tot reflectie, kritische tegengeluiden en (tot dusver marginaal) mondiaal politiek handelen. De tweede, reflexieve modernisering moet resulteren in een kosmopolitische politiek om de economische, politieke en ecologische gevaren het hoofd te bieden. Beck ziet aanzetten daartoe in de mondiale milieubeweging en in allerlei burgerinitiatieven (consumentenboycots) en andere ngo’s. Hij vestigt zijn hoop op verlichte politici en wetenschappers – niet op de (postmoderne) intellectuelen ‘die zijn gestopt met denken’ – op bedrijven die buiten de politiek om verdragen afsluiten en, uit onverwachte hoek, de katholieke kerk. Van oudsher is de kerk een global player die voorbijgaat aan etnische en culturele verschillen en streeft naar overwinning van tegenstellingen en grensoverschrijdende humaniteit. Willmer gelooft niet in deze ‘spitzbübische Subversität‘ van Beck en schakelt gauw over naar de volgende vraag. Jammer, net als het spannend beloofd te worden.
Freiheit oder Kapitalismus. Ulrich Beck im gespräch mit Johannes Willms
Suhrkamp
293 blz.