Home Zo stil als hij en ik

Zo stil als hij en ik

Door Désanne van Brederode op 29 juni 2011

Cover van 06-2011
06-2011 Filosofie magazine Lees het magazine

‘Er is er maar één die na het bedrijven van wat dan ook niet meteen vraagt wat je erbij voelde’, mijmert Désanne van Brederode. Soms kan het haar niet stil genoeg zijn.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Een schrikbeeld voor romantische zielen is het echtpaar van middelbare leeftijd dat, bij gebrek aan conversatie, in een restaurant het kaarsje midden op doodstaart. ‘Zo gaan wij niet worden’, bezweren pril verloofden elkaar. En opnieuw vrijgezelle mannen en vrouwen weten het zeker: áls ze nog eens een serieuze verbintenis aangaan, dan alleen met iemand met wie het gesprek niet akelig stilvalt. Ook niet op de lange duur.
Dat de seks na een paar jaar minder wordt, of in ieder geval niet meer altijd verrassend is, dat is niet helemaal te voorkomen – maar veel erger dan dat is een relatie waarin ten minste één van beiden al spoedig is uitgepraat, of gaandeweg moet ontdekken dat hij of zij eigenlijk nooit iets van zijn roerselen en interesses kan delen, simpelweg omdat de ander ‘geen prater’ en dús (?) ook geen luisteraar is.Al jaren maken komieken grappen over het stuitende gebrek aan communicatie in relaties. Over ergerlijke stiltes, waarin je de ander hóórt kauwen, en kuchen, en neuspulken. En neuriën, vals en halfslachtig, op de wc. Over onopgemerkte hints en onderhuidse kwetsende opmerkingen, over gênante onthullingen en monter langs-en-door-elkaar-heen-geklets. Chaos waarin zelfs tegeltjeswijsheden over Venus en Mars geen licht kunnen brengen. En dat terwijl in probleemrubrieken, zelfhulpboeken en psychologische programma’s toch de inzichten worden aangereikt die van het intieme, openhartige gesprek voor zowel vrouwen als mannen een feest maken. Niet alleen van herkenning, maar ook van nieuwe, opwindende ontdekkingen. Zelfs op het erotische vlak. Want ook in bed schijnt te gelden dat zwijgen zilver is en spreken goud; wat mij betreft een sterk staaltje Umwertung van ten minste één roestvrij stalen waarde.

Love
Zestien was ik toen ik voor een mondelinge toets een Engels gedicht uit het hoofd – of beter: by heart – moest kennen. Ik koos het laatste sonnet van John Keats, getiteld ‘Bright Star’, waarvan de slotregels luiden:

No – yet still steadfast, still unchangeable,
Pillow’d on my fair love’s ripening breast,
To feel for ever its soft fall and swell,
Awake for ever in a sweet unrest,
Still, still to hear her tender-taken breath,
And so live ever – or else swoon to death.

Dat de jongens en meneren op wie ik destijds zelf vergeefs verliefd was niet in het bezit waren van rijpende borstjes waarop ik mijn levensmoede puberhoofd ooit zou kunnen neervlijen, maakte het gedicht niet minder treffend. Ik beluisterde er een verlangen in dat ik eerder nog niet op die manier in een populaire songtekst had gevonden: als twee gelieven dáárin bij elkaar lagen, was er altijd sprake hetzij van actie, hetzij van een oproep of voornemen tot actie. De artiest bekijkt zijn meisje in haar slaap, vraagt haar te luisteren naar zijn ontboezemingen, en anders streelt hij haar boezem wel, kleedt haar uit, kust haar op voorhoofd, wangen en mond. Voor de moderne minstreel is alles best (sinds de emancipatie van de vrouw mogen de rollen uiteraard ook worden omgedraaid), zolang er bij het zinnen en minnen maar niet NIETS gebeurt, want dat is vragen om de dood die saaiheid heet. Saaiheid, sleur, verveling en ten slotte vervreemding – waarvan het zwijgen klaarblijkelijk de grijnslachende voorbode is.
Zo niet bij de reeds doodzieke Keats. In zijn sonnet wordt het samen zwijgen voorgesteld als iets heerlijks dat alle andere aardse geneugten overtreft. Een bijna mystieke, eeuwigdurende hunkering naar het onrustig hunkeren zelf– en dat dan uitgerekend op de tedere cadans van de ademhaling van die Ene Ware, die natuurlijk tevens de Goede en de Schone is, aangezien het goddelijke in die dagen nog gewoontegetrouw met z’n drieën kwam.
Ja, zo moest het! Op die manier wilde ik het zelf ook, in het geval van eindelijk eens een beantwoorde liefde… Still, stillto hear his tender-taken breath… Ik zou in zijn armen liggen, of hij in de mijne, en daarbij denken aan de prachtige zin waarmee een hopeloze affaire begon, in de novelle Spätestens im November van Hans Erich Nossack, die ik dan weer las voor mijn Duitse boekenlijst: ‘Mit Ihnen lohnt es sich zu sterben.’ En ik zou het woord ‘sterven’ vervangen door ‘zwijgen’, en als de stiltes van mijn toekomstige lief inderdaad van toepassing op deze zin zouden zijn, of omgekeerd, zou ik de man in kwestie misschien zelfs wel trouw durven beloven.
De momenten van absolute, ultieme, letterlijke nietszeggendheid bij wijze van lakmoesproef. Samen met iemand verongelukken leek me, in alle tragiek, reuzebegeerlijk, maar te makkelijk en van zo’n korte duur. Nee, dan liever levenslang samen stil zijn. Tenminste, op al die ogenblikken die, wanneer ze eenmaal door woorden worden aangeraakt, hun beweeglijkheid en ongrijpbaarheid verliezen – als vlindervleugels die verpulveren onder streelzieke vingertoppen, als vissenvinnen na een paar tellen op het droge, als iriserende zeepbellen, ten prooi aan de zwaartekracht.

Telepathische weg
Hoewel wijsheid lang niet altijd ‘met de jaren komt’, zijn er zeker inzichten die een mens slechts dankzij (herhaalde) ervaringen opdoet. Wat Keats misschien niet besefte, of opzettelijkverzwijgt, is dat er zelfs in de meest irenische verbintenis toch een keer gepraat moet worden. Bewijzen te over dat ware minnaars bijzonder veel langs telepathische weg kunnen delen, maar er komt een moment waarop de een de ander moet vragen of er iets gegeten of gedronken gaat worden – ‘En zo ja, waar heb je dan toevallig zin in, schat?’
En dan ontstaan vaak de eerste haarscheurtjes in de zo gave verstandhouding.
Natuurlijk, het fantaseren over wat er gekocht en gekookt gaat worden kan nog heerlijk tijdverdrijf zijn. Totdat hij de uien snippert met het verkeerde mes op de verkeerde plank, en zij de biefstukken veel te lang bakt, en dan ook nog op te laag vuur: ‘Bemoei je er niet mee! Je lijkt je moeder wel, die is ook altijd zo…’ Voordat men er erg in heeft ontaardt een opmerking over de beste plaats voor het pakje boter in de ijskast in een felle woordenstrijd over ondeugdelijke, overerfde trekken en onherstelbare jeugdtrauma’s. Vlam in de pan. Ruzies die tot in het holst van de nacht moeten worden uitgepraat, wonden die zelfs onder een deken van kusjes en zachtzoete, zalvende pleisterwoordjes niet genezen. Taal maakt soms meer kapot dan je lief is. Of ze deert de liefde zelf.

Onderhandelingsrelatie
Maar het meest schrijnende litteken is altijd nog minder pijnlijk dan de steriele, holle nagalm van de onderhandelingsrelatie. Hoe zou Keats hebben gekeken naar moderne gelieven, die met de smartphones op schoot hun agenda’s doornemen en in afgemeten sms-zinnen, incl. afko’s, bespreken wie op welke dag de kiddo’s van de crèche haalt, de werkster binnenlaat, de boodschappen bestelt, de hondenuitlaatservice belt en het, eh… bezinningsweekend boekt?
Inderdaad. Naarmate de praatstroom aanzwelt, groeit ook de waardering voor inkeer, lijkt het. De al dan niet op (zen)boeddhistische leest geschoeide, spartaanse stilteretraite is het nieuwe survivalkamp: ‘Moedig, hoor! Dat je dat durft!’
Toch valt me op dat het merendeel van de mensen dat regelmatig bewust de stilte opzoekt dit niet doet om van de stilte te genieten, of om andere zintuigen, inclusief het zesde en het zevende, ruim baan te geven, maar om hun eigen geluiden beter te horen. Zonder de ruis van een snelweg in de buurt. Zonder de haast en drukte van supermarkten en shoppingmalls, zonder afleiding, zonder multitasking en door de media aangestuurde waan van de dag: kijk mij, kijk ons eens een wending maken ‘zu den Sachen selbst’, als ware fenomenologen… ‘Wollt ihr den totalen Mindfulness?!’ Maar is dat stilte? No way. In de stilte van al die zogenaamd meditatieve trainingen klinkt slechts innerlijk gewauwel. Commentaar op het eigen gedrag, interpretatie van het eigen verleden, stroomlijning van de eigen dromen – tot er een concrete, grauwe, bordkartonnen to do-list rest.
‘Herbronnen’ is een prachtig woord, maar het staat voor een activiteit die bijzonder veel gelijkenis met baggeren vertoont: onder slib en modder graaft iemand naar de authentieke, eerlijke woorden waarmee hij of zij zich weer een oninwisselbaar individu kan voelen. Bijzonder en speciaal.
Bewonderd. Niet eenzaam meer. In staat tot delen. En dan begint het allemaal weer van voren af aan, nog sneller en sterker: door het ethernetwerk deinen al onze lievelingsmuziekjes en onze lievelingscitaten uit onze lievelingsfilms, lievelingsromans, lievelingsliedjes, lievelingsgedichten. Lievelingsecho’s van een nooit verzadigde Narcissus.
Genoeg dierbaren met wie je zelfs over de persoonlijkste dingen kunt filosoferen, niet meer bij een lange wandeling, of in het café, maar in beslotenheid, op Facebook, waar niemand ziet hoe weinig je vanavond op je knappe foto lijkt. Leve de vriendschap!Zielsverwantschap! ‘Ga jij maar vast naar bed, lief. Ik kom straks.’
Zodra ik mezelf dat hoor zeggen, denk ik aan het sonnet van Keats.
Zei ik echt ‘straks’?! Terwijl ik toch NU bedoelde?
De meerstemmige, spannende ontspanning van dat samen liggen, huid aan huid: Still, still to hear… Want er is er maar één die na het bedrijven van wat dan ook niet meteen vraagt wat je erbij voelde. Eén bij wie het onbestemde onbestemd kan blijven. Steeds onbestemder kan worden.
Maar één die tussen de regels door. Maar één die aan een half woord genoeg.
Maar één die de magie verstaat om samen met jou een kaarsvlam dood te staren– nog voordat God weet wie hem aanstak. Ja. Zo’n stil stel als hij en ik.
Als wij. Zo wil ik later zijn.

Dit artikel staat ook in onze nieuwe Liefde, seks & wijsheid special, een extra dik nummer vol met inspiratie voor het goede en zinvolle leven.