De mens heeft planten systematisch onderschat, stellen filosofen Wouter Oudemans en Norbert Peeters. Planten zijn gewiekster dan gedacht – en de mens is plantaardiger dan ons lief is.
Waarom hebben perziken zo’n lekker zoete smaak? De gangbare verklaring daarvoor is dat wij de vruchten eindeloos hebben doorgefokt, om ze aan onze smaakwensen te laten voldoen. Maar filosoof Wouter Oudemans draait de rollen liever om: met die zoetigheid manipuleert de perzik mensen, ten behoeve van zijn eigen succes. En met resultaat: wij verzorgen, bemesten en verspreiden perzikbomen, als gewillige dienaars van hun voortplanting. Oudemans: ‘De manier waarop mensen planten verzorgen, wordt door planten aangestuurd. En dat hebben maar weinig mensen in de gaten.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Oudemans loopt over zijn landgoed in Wedde, in Oost-Groningen, waar hij jaren geleden is begonnen met het aanplanten van een arboretum. Perzikbomen staan er niet; wel honderden andere soorten loof- en naaldbomen. Uniek is de verzameling treurbomen: vijfhonderd varianten heeft de emeritus hoogleraar bijeengebracht, van treurkastanjes tot treurnaald-bomen. We houden stil voor een fotosessie bij de Cunninghamia lanceolata, een oerboom met dikke naalden. ‘Een levend fossiel’, vertelt Oudemans trots. Een kille wind snijdt door het landschap. ‘Er wordt gezegd dat hij niet tegen de wind kan, maar kijk: hij doet het toch best aardig!’
Samen met Norbert Peeters, die bij hem studeerde in Leiden, schreef Oudemans het boek Plantaardig. Vegetatieve filosofie. Daarin onderzoeken de twee filosofen de vegetatieve betekeniswereld. Ze leggen uit hoe we planten in hun eigen – darwinistische – termen kunnen begrijpen. Ook al hebben planten geen hersenen, dom zijn ze zeker niet. Van oudsher hebben mensen echter nauwelijks aandacht gehad voor het plantaardige perspectief. Pas met Darwin kwam daar verandering in.
Peeters: ‘Maar ook Darwin had niet alles bij het rechte eind.’
Oudemans: ‘Wacht even, dat moeten we straks pas vertellen.’
Misverstand 1: De mens is heer en meester over planten
De mens heeft planten onderschat?
Peeters: ‘Heb jij planten onderschat?’
Totdat ik naar David Attenborough ging kijken, of naar time-lapse opnames van bewegende planten, toen kreeg ik een idee van wat plantaardige intelligentie inhoudt.
Oudemans: ‘Dat is voor ons een belangrijk onderwerp. Planten zijn slimmer, menselijker, smeriger, en meer berekenend dan je denkt. Maar nog belangrijker is dat de mens plantaardig is. Wij beheersen de natuur niet, maar worden door de natuur gestuurd.’
Peeters: ‘Dat is moeilijker om over het voetlicht te brengen. Het vereist dat je je eigen perspectief laat varen, dat je inziet dat wij niet boven de natuur staan, maar dat de natuur een diepgaande invloed heeft op ons eigen leven.’
In welke zin?
Peeters: ‘Neem de landbouwrevolutie. Het is gebruikelijk om te zeggen dat de mens planten en dieren naar zijn hand heeft gezet. Een wilde maïskolf is een rottig plantje, een maïskolf in het cellofaan van de supermarkt is een grote knoeperd. Wij spreken dan van “domesticatie”. Die manier van praten is interessant: wíj zijn de meester, het domesticaat is ons product. Het valt onder onze machtssfeer. Maar bekijk de zaak eens vanuit de maïs en het graan: die behoren tot de meest succesvolle soorten op aarde. Zij hebben zelf baat bij de manier waarop wij die planten bemesten en genetisch manipuleren.’
Oudemans: ‘Als je dit thema heel zichtbaar wilt maken, moet je eens naar bloemen kijken. Bloemplanten hebben een lange co-evolutie met andere levende wezens achter de rug. Bloemen manipuleren insecten en bijen, maar ook vleermuizen en allerlei andere dieren. En mensen – wanneer wij naar een stalletje gaan om bloemen te kopen, dan manipuleren die bloemen ons. Zij hebben zich aan de menselijke wensen aangepast en vermenigvuldigen zich via ons. Dat is een belangrijk gezichtspunt; het betekent dat jij niet de baas bent over die bloem, maar die bloem eerder over jou.’
Dat een bloem baat heeft bij onze voorkeuren, maakt hem toch geen meester over de mens?
Peeters: ‘Goed, het is niet zo dat wij onderdanen zijn van planten, maar je ziet in elk geval dat de eerste positie – de mens is heer en meester over planten – niet klopt. Je kunt zeker praten over een plantaardig perspectief. Daarmee hoef je de rollen niet helemaal om te draaien.’
Oudemans: ‘Misschien ook wel. Planten kunnen prima zonder ons, maar wij niet zonder planten. Wij parasiteren op planten, niet andersom.’
Peeters: ‘Wij mensen kunnen bijvoorbeeld niet zonder vitamine C. Die halen wij uit planten. Heel veel dieren maken zelf vitamine C aan, maar wij moeten het uit fruit halen. Wij zijn fructivoren. Gedurende de evolutie is een afhankelijkheidsrelatie ontstaan tussen mensen en fruit.’
Oudemans: ‘De mens is afhankelijk van fruit, maar fruit niet van de mens. Fruit kan zich via allerlei levende wezens verspreiden, daar heeft het echt geen mensen voor nodig.’
Misverstand 2: De natuur is goed, maar raakt in handen van de mens bedorven
U zegt: planten zijn veel smeriger dan wij denken. Wat bedoelt u daarmee?
Oudemans: ‘Van Rousseau komt de gedachte dat de natuur door de mens wordt bedorven. De natuur is uit zichzelf mooi en goed; zij is als een pasgevallen sneeuwdek. Maar wat gebeurt er? De mens komt erbij en bezoedelt de bende. De mens is een bederver. Die gedachte is nog steeds ontzettend dominant. In veel reclames zie je dat terug: “natuurlijk voedsel” is goed. Dat is flauwekul. Planten zijn smeerlappen. Ze zijn net zo hard aan het vechten als elk ander levend wezen.’
Peeters: ‘Een groot deel van onze giffen – cocaïne, heroïne, zo’n beetje alles wat op -ine eindigt – is plantaardig. Het zijn plantaardig gesynthetiseerde stoffen. Planten zijn de alchemisten van de natuur. Hoewel ze beweging vertonen, zijn ze geworteld in de grond. Hoe zorgen ze ervoor dat ze niet met de grond gelijk worden gemaakt? Daar hebben ze een heel scala aan chemische middelen voor, waarmee ze een chemische oorlog voeren. Nicotine is voor een insect gewoon een verlammingsmiddel.’
Planten doen aan oorlogvoering?
Peeters: ‘Maar dat niet alleen: ze bedriegen ook. Een bloemplant draagt stuifmeel, dat insecten naar de stampers van andere bloemen vervoeren. Als onkostenvergoeding maken bloemplanten een kleine hoeveelheid nectar aan. Die nectar kost ze energie; het is de prijs die de plant aan een insect betaalt om zijn postpakketje te laten bezorgen. Maar er zijn ook planten die deze prijs niet betalen: die sturen insecten wel met hun pakketje op pad, maar zonder de beloning uit te delen.’
Oudemans: ‘Ze geven dus nepnectar. Ze spelen dat ze nectar geven, het insect komt eropaf, maar krijgt het niet. Het insect wordt bedonderd, bedrogen. Vooral orchideeën zijn daar meesters in.’
Peeters: ‘Een derde van de orchideesoorten geeft geen nectar. Er is een heel scala aan manieren waarop ze toch insecten of bestuivers lokken om hun stuifmeelpakketje te vervoeren. Bijvoorbeeld door zich te camoufleren als een bij, of door een feromoon af te geven waar insecten op af komen.’
Oudemans: ‘De meest waanzinnige contrapties.’
Peeters: ‘Maar daar zijn we pas vrij laat achter gekomen. Darwin besefte dit bijvoorbeeld niet volledig. Hij zag als een van de eersten in dat orchideeën elkaar niet rechtstreeks bevruchten, maar dat insecten daarbij een rol spelen – dat het een ménage à trois is. Maar hij geloofde niet dat een insect zich laat bedotten door mimicry, geuren en kleuren.’
Darwin dacht: een insect is slimmer dan een plant. Dat laat zich niet beduvelen.
Peeters: ‘Precies. In die zin onderschatte Darwin planten. Maar hij was wel een van de eerste denkers die de complexiteit van planten waardeerde. Hij beschreef hoe planten bewegen, welke gewoontes ze vertonen, dat ze reageren op licht, zwaartekracht, vocht, aanraking en beschadiging. Als ik een rups neerzet op een populierblad, dan maakt die populier niet alleen gif aan om de rups te bestrijden, maar zendt hij ook een chemisch SOS-signaal uit waarmee hij een sluipwesp lokt, die de rups aanvalt. Dat is een vorm van taal en samenwerking – in het dierenrijk, maar ook in de plantenwereld.’
Misverstand 3: De Oostvardersplassen vormen een wild natuurgebied
Oudemans: ‘Daar zitten verschillende kanten aan. Eén daarvan is het hek dat ik om de bomentuin heen heb geplaatst. Dat hek is een membraan, een grens die selectief doorlatend is. Het biedt toegang voor sommige soorten, maar niet voor andere. Door aan mensen te laten zien dat ik hier een tuin creëer die omgeven is door een membraan, probeer ik hen ervan te doordringen dat de “natuurlijke landschappen” die men tegenwoordig in Nederland creëert, zoals bij de Oostvaardersplassen, evengoed tuinen zijn. Wij kiezen wat we binnen willen laten en wat niet. En we voegen er de fantasie aan toe dat het “echte” natuur is.’
De natuur zoals die ooit geweest is.
Oudemans: ‘Om die “oorspronkelijke natuur” na te bootsen, heeft men in de Oostvaardersplassen de periode vlak na een ijstijd uitgezocht. Dat wordt in Nederland dus als de natuurlijke toestand gezien. Wat deze natuurbeheerders doen is prima, maar het is een tuin die ze maken. Het idee dat flora en fauna een “natuurlijke” plaats hebben is onzinnig. Levende wezens bestaan juist in hun vermenigvuldiging: een plant doet niet anders dan invasief zijn. Hij probeert overal binnen te dringen, door elk isolement heen te breken. Daarom is het natuurbeleid in Nederland zo lachwekkend. Mensen onderscheiden “autochtone” van “allochtone” soorten. Dat is bizar. Je kunt nooit zeggen: deze plant hoort in Nederland thuis, die andere plant niet. Dat is een volkomen willekeurige scheidslijn.’
Peeters: ‘Er wordt vaak gesproken over “inheems” en “uitheems”. Over “invasieven” en “exoten”. En die laatsten worden met alle macht uitgeroeid. Neem de Japanse duizendknoop: dat is botanische crimineel nummer één. In Engeland wordt die met miljoenen ponden bestreden. Als je hem niet weghaalt uit je tuin, dan krijg je een boete. Die plant wordt als een misdadiger gezien.’
Oudemans: ‘In ons boek spreken we in dit verband van “botanisch racisme”. Zogenaamde exoten worden in Nederland bij honderdduizenden uitgeroeid. Ook bomen en planten die groeien als kool, die het hier hartstikke goed doen. Er is geen enkele grond om die te vernietigen. Het is een Rousseau-achtig terugverlangen naar de oorspronkelijke natuur, dat filosofisch gezien geen hout snijdt.’
Misverstand 4: Mensen zijn in de loop van het evolutieproces steeds minder plantaardig geworden
Wat is nu het plantaardige van de mens?
Peeters: ‘In de loop van de menselijke evolutie is er een verschuiving geweest, waarbij mensen steeds plantaardiger zijn gaan leven. En daarbij is de landbouwrevolutie heel belangrijk.’
Oudemans: ‘De grootste revolutie die de menselijke soort heeft ondergaan, was de overgang van jagen en verzamelen naar landbouw. De gangbare gedachtegang is dat de mens het graan heeft gedomesticeerd. Maar er is heel veel reden om te zeggen dat het omgekeerde net zo goed het geval is geweest: het graan heeft de mens gedwongen om sedentair te worden.’
Net zoals planten, die geworteld zijn in hetzelfde stuk grond.
Oudemans: ‘Maar behalve sedentair is de mens ook gesedeerd – beneveld – geraakt. Planten hebben ons mak gemaakt. Kijk, de evolutie is niet gestopt. Ik ben daar pas heel laat van doordrongen geraakt. De evolutie is doorgegaan, mensen zijn veranderd. Wat zou het effect zijn geweest van de landbouwrevolutie op de menselijke natuur? Mijn vrouw en ik hebben jarenlang koeien gehouden. Een koe zag er tienduizend jaar geleden heel anders uit. Woeste koeien zijn systematisch uitgeselecteerd, tot dat suffe dier overbleef dat nu rustig staat te grazen in de wei, en dat vrijwillig zijn spenen aan ons aanbiedt zodat wij op haar melk kunnen parasiteren. Hoe zou dat met mensen zijn gegaan? Mijn hypothese is dat mensen net zo hard gedomesticeerd zijn geraakt als de koe. Tienduizend jaar lang is alles wat zich niet aan de landbouwsamenleving kon aanpassen systematisch uitgeroeid. Dat moet effect hebben gehad op de menselijke natuur.’
Wij lijken meer op planten dan ons lief is?
Oudemans: ‘Ja. En dat geldt ook voor onze intelligentie; die is veel plantaardiger dan je denkt. Hedendaagse hersenwetenschappers beschrijven ons brein als een “orkest zonder dirigent”. Je denkt: ik ben een eenheid, ik ben een ik. Die hersenen, daar zal toch wel een organisator achter zitten. Nee, natuurlijk niet! Ook jouw manier van denken is hartstikke plantaardig, namelijk: decentraal. Planten hebben geen centrum. Lang dachten wij dat we dat centrum wél hadden, maar nu blijkt dat het bij ons net zo goed ontbreekt.’
Peeters: ‘Dat is filosofie. Jezelf ermee confronteren dat de dingen weleens anders kunnen liggen dan je dacht.’
Oudemans: ‘En dat je anders zou kunnen zijn dan je graag zou wíllen zijn.’