Home Dieren ‘We moeten dieren rechten geven’ – ‘Nee, we moeten ze juist hun vunzigheid teruggeven’
Dieren

‘We moeten dieren rechten geven’ – ‘Nee, we moeten ze juist hun vunzigheid teruggeven’

Door Frank Meester en Maarten Meester op 30 november 2012

René ten Bos Erno Eskens Het beloofde varkensland varkens
beeld Ron Zwagemaker
10-2007 Filosofie Magazine Lees het magazine
Moeten dieren rechten krijgen? En wat zegt onze omgang met dieren over ons? Twee filosofen debatteren in dierentehuis het Beloofde Varkensland. Erno Eskens, actief bij stichting Dier en Recht, is pleitbezorger van dierenrechten. René ten Bos, auteur van Het geniale dier, vreest dat dierenrechten – en de bijbehorende juridische expertise – ons alleen maar verder van het dier vervreemden.

Terwijl achter hen Miss Piggy een massage krijgt, maken twee filosofen zich op voor het debat. Hier in het Beloofde Varkensland leiden de leden van de familie Bofkont een heerlijk leven, dat pas ophoudt als ze omvallen van ouderdom. De 14 miljoen varkens in de Nederlandse vee-industrie moeten zich echter zonder verdoving laten castreren, couperen, oormerken en slachten.

Zouden dierenrechten aan deze toestanden een eind kunnen maken? En wat zegt de varkensslacht over onze visie op het dier? Over die vragen debatteren René ten Bos en Erno Eskens. Van René ten Bos, hoogleraar filosofie en organisatiekunde aan de Radboud Universiteit, verschijnt binnenkort het boek Het geniale dier. Erno Eskens is actief bij de stichting Dier en Recht, en de Partij voor de Dieren. Ook werkt hij aan een boek over dierenrechten. Filosofie Magazine legt hen zeven stellingen voor.

Nadat arbeiders, vrouwen, negers en kinderen rechten hebben gekregen, is het nu de beurt aan de dieren.
Eskens: ‘Mee eens. Dieren hebben belangen, net als negers en vrouwen. Je mag niet onderscheiden op triviale kenmerken. Zoals het zwart zijn een triviaal kenmerk is, zo is ook tot welke soort je behoort een triviaal kenmerk.’
Ten Bos: ‘Zo kun je dat inderdaad zien. Rechten zijn historisch altijd toegekend aan bepaalde groepen (bijvoorbeeld mannen) onder uitsluiting van andere groepen (vrouwen, kinderen, slaven, vreemden). Toen het onacceptabel werd mensen louter op basis van bijvoorbeeld geslacht of ras uit te sluiten, hebben we de mensenrechten bedacht. De opkomst van die mensenrechten heeft geleid tot een enorme verslechtering van de positie van het dier.’
Eskens: ‘Dierenrechten zullen direct praktisch nut hebben: ze maken het dierenorganisaties mogelijk om naar de rechter te stappen.’
Ten Bos: ‘Dieren hebben al allerlei rechten. Zo mag ik mijn dieren thuis niet verwaarlozen of mishandelen. Ik mag sinds kort ook geen seks met ze hebben. Het probleem is dat de rechten die ze hebben systematisch geschonden worden. Rechten helpen dus niet echt.’
Eskens: ‘De rechten die ze nu hebben, zijn afgeleid van rechten van mensen. Neem artikel 36 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren. Je mag dieren niet mishandelen, tenzij dat een redelijk doel dient. De mens heeft daarbij het recht om te bepalen wat redelijk is. In de praktijk vinden we het dan redelijk om dieren in de vleesindustrie op grote schaal te mishandelen, terwijl we dat in de privésfeer verbieden. Begrijp jij daar iets van? Veehouders vijlen de tanden van varkens bij. Dat mag; de wet ziet het leed van dat varken als acceptabel gezien het redelijke doel om vlees te produceren. De dieren zijn feitelijk rechteloos, terwijl de mens tot in het absurde wordt beschermd: van de Arbowet moet die veehouder oordoppen dragen. Want de dieren gillen zo hard tijdens het vijlen, dat die doppen nodig zijn om het gehoor te beschermen.’
Ten Bos: ‘Daarmee krijg je de discussie: wanneer wordt iets mishandeling? Straks staat er een batterij advocaten klaar om namens de bio-industrie de stelling te verdedigen dat tanden bijvijlen geen mishandeling is.’
Eskens: ‘Ik ben niet bang voor die juridische strijd: laat maar komen.’

Voorstanders van dierenrechten willen niet meer dan een consequente toepassing van het recht: gelijke monniken, gelijke kappen. Dieren moeten dezelfde rechten krijgen als mensen.
Ten Bos: ‘Ik denk dat er nog steeds verschillen zijn tussen mens en dier, zoals er ook verschillen zijn tussen de diersoorten. Als een mug mij prikt, zwiep ik hem dood.’
Eskens: ‘De mug heeft geen stemrecht en zal dat ook nooit krijgen. Laat dat duidelijk zijn. Het gaat erom dat dieren op basis van gelijke principes gelijke toegang krijgen tot het recht. Dus op het moment dat een dier zelfbewustzijn heeft en een taal, of bij wijze van spreken naar democratie verlangt, moet je dat meewegen. Je kijkt hoe het dier in elkaar steekt en op basis daarvan beslis je welke rechten je het toekent.’
Ten Bos: ‘Ik maak me nu al zorgen over alle lagen van deskundigheid die onze directe omgang met het dier zo verstoren, dat van een spontane betrokkenheid nog nauwelijks sprake is. Mijn dochter ziet een vogeltje liggen, ze houdt veel van dieren en wil dat oprapen. Komt er een natuurbeschermer aan die zegt: “Dat mag niet, want het is onderdeel van de natuur dat het vogeltje uit het nest valt.” Het laatste wat we kunnen gebruiken, is volgens mij dat we tussen mens en dier nog een laag van juridische expertise gaan stoppen.’

Uiteindelijk draait het in de discussie over dierenrechten om de vraag: moeten onze wetten toelaten dat wij dieren vermoorden?
Ten Bos: ‘Mee eens. Zoals gezegd, denk ik dat dieren al veel rechten hebben. Maar we hebben ze niet dat ene recht toegekend: het recht om niet gedood te worden. Zelfs Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren gaat dat te ver. Ik hoorde haar laatst op de radio over de wilde zwijnen op de Veluwe. Ze had goede argumenten tegen de drijfjacht, dus moesten we de zwijnen maar laten uithongeren. Misschien konden we de van honger creperende beesten uiteindelijk een genadeschot geven…’
Eskens: ‘Wat Thieme vooral beweerde was volgens mij dat de zwijnen door jagers zijn bijgevoerd in de hoop dat er een overpopulatie zou komen. Dan konden ze de dieren lekker afschieten. Ik vind overigens zelf dat bijvoeren een heel lastige kwestie, omdat het mij ook een burgerplicht lijkt om hongerende dieren te eten te geven. Die dieren leven namelijk niet in het wild. Ze worden door ons op een paar hectare gehouden. Dan heb je een zorgplicht. De stelling dat een verbod op dieren doden dan de volgende stap is, vind ik te algemeen. Iedere discussie kun je fnuiken door te wijzen op ‘de volgende stap’ en dat dan tot de uiterste stappen door te denken. Het gaat erom dat we nu een klein stapje zetten: de dieren die we houden een normaal leven bieden door ze te beschermen via het recht.’
Ten Bos: ‘De opmerking dat dieren rechten moeten krijgen, is ook te algemeen. Naar mijn smaak moet je het recht niet te veel laten infecteren door morele bezorgdheid over de kwaliteit van leven. Uiteindelijk moet het recht gebaseerd zijn op zaken als lichamelijke integriteit. Zolang wij die integriteit toch willen schenden, omdat we massaal vlees willen eten, geloof ik dat geen recht op de wereld ertoe zal bijdragen dat we geen dieren slachten en die dieren dus een slecht leven bezorgen. Dat heeft te maken met hoe het bedrijfsleven in elkaar steekt, met het kapitalisme. Bovendien, wat schieten we ermee op als we dat in Nederland straks niet meer doen? Chinezen en Indiërs gaan net zoveel vlees eten als wij, is de voorspelling. Dus wereldwijd hebben wij een trieste strijd te voeren.’
Eskens: ‘Desnoods moeten we ons maar isoleren ten opzichte van de rest van de wereld. Zeggen: hier doet Nederland niet meer aan mee! Wat wil jij dan doen?’
Ten Bos: ‘Volgens mij moeten we onze kinderen veel meer naar dit soort plaatsen als Het Beloofde Varkensland brengen. Mijn boek is een pleidooi voor een grotere betrokkenheid bij de dieren, zonder experts die uitleggen hoe je met een dier moet om gaan. Je kunt tegenwoordig niet naar een dierentuin gaan of je wordt opgevoed, opgeleid over hoe die dieren leven. De spontane verwondering die kinderen hebben ten aanzien van dieren, wordt er zo al van meet af aan uit geslagen.’

Het is de schuld van het westerse denken dat we dieren zo schandelijk behandelen. Want volgens de filosofische traditie is de mens boven het dier verheven.
Eskens: ‘Schuld is een lastige kwestie. De manier waarop wij met dieren omgaan, is op de een of andere manier in ons denken geslopen. Het begon bij Aristoteles: aan de ene kant had hij bewondering voor de natuur, aan de andere kant heeft hij het ook over een hiërarchie waarin de dieren lager staan dan de mensen. “Aangezien de natuur niets onvolledigs maakt, en niets er zomaar voor niets is, moet de conclusie zijn dat de natuur alle dieren gemaakt heeft omwille van de mens.”’
Ten Bos: ‘De schuldvraag is niet aan de orde. Interessant is dat op enig moment een soort opstond, die vond dat zijn lijk niet mocht wegrotten in de natuur. De beslissing van de filosofen te zeggen dat de mens iets anders is dan een dier, vormt de uitkomst van dat moment. De filosofie heeft als missie gehad de mens te scheiden van het dier. Ze heeft dus sommige wetenschappelijke ontwikkelingen niet gevolgd. Neem het darwinisme dat de absolute scheidslijn tussen mens en dier opheft.
Eskens: ‘Filosofen hebben de neiging om datgene wat de Oude Grieken noèsis noemden, te benadrukken – ofwel: abstracte ideeën, het denken. Het fysieke is daarbij vaak als een hindernis voor de noèsis gepresenteerd. Ik denk dat we nu in een andere tijd leven waarin we het fysieke hoger zijn gaan waarderen. Dan is het ook logisch dat we opkomen voor dieren. Want op het moment dat je je eigen lichamelijkheid hoger inschat, waardeer je dieren ook meer.’

Het wordt tijd dat we de dieren niet alleen hun poten, maar ook hun bek, hun klauwen, hun vleugels, hun vunzigheid en hun zinnelijkheid teruggeven. Dat is beter dan ze dierenrechten te geven.
Ten Bos: ‘Dat is de slotzin van mijn boek… Mee eens dus. Nietzsche noemde de mens het onvoltooide dier, maar wij benaderen dieren als iets wat nog voltooid moet worden. Zo’n Anky van Grunsven, waarom wil die die paarden zo laten lopen? Ik kan daar met de kop niet bij. Sommigen zijn zelfs bereid paarden doping te geven. We willen de natuur bijwerken, het beest natuurlijker maken dan in de natuur zelf mogelijk is. Ik analyseer dat in bijna ouderwets marxistische termen als vervreemding.
Eskens: ‘Ik denk dat je hier een punt te pakken hebt. Wij hebben dieren altijd gezien als wezens die niet de volledige zielspotentie hebben en dus niet af zijn. We kunnen niet naar dieren kijken zonder dat we denken: wat jammer dat ze geen religie en geen filosofie hebben. Zoals misschien een uil wel van ons mensen zal denken: goh, die wezens hebben slechte ogen! Je kijkt altijd vanuit de eigen potentie.
Ik denk dus net als jij dat er ruimte moet komen voor de sensualiteit van het dier, maar dat neemt niet weg dat dierenrechten ook heel belangrijk zijn. Dat heeft te maken met hoe wij als mens logisch en coherent in de wereld proberen te staan. Op het moment dat wij onszelf en onze kinderen rechten geven op basis van bepaalde eigenschappen of potentiële eigenschappen, vind ik het gek dat we ophouden als we het over dieren hebben. Dus mijn vraag aan René is: Waarom vind jij eigenlijk dat wij kinderen rechten moeten geven?’
Ten Bos: ‘Als bezorgde ouder vind ik helemaal niet dat wij kinderen rechten moeten geven. Ik schend constant bepaalde rechten die ze hebben. Rechten als vrijheid van meningsuiting gelden bij mij thuis niet. Dat heeft met ouderlijk gezag te maken. De vraag is natuurlijk: kun je dat nou echt scheiden? Ik koester een groot wantrouwen tegen logisch en coherent in de wereld staan. Vandaar dat ik er in ieder geval voor pleit die houding aan te vullen. De woorden “logisch” en “coherent” hebben te maken met waarom mensen altijd gedacht hebben dat ze anders zijn dan dieren. Dat waarin we niet verschillen van dieren – en dat wist Aristoteles ook al – is precies die sensualiteit. Als wij dus ergens een band met dieren moeten zoeken, dan is het in die sensualiteit en niet in de logica en de rede, en dus ook niet in dierenrechten. Toch ga ik de logica niet helemaal afvallen. Iedereen die een beetje logisch nadenkt over de catastrofale gevolgen van de vleesindustrie, weet dat het volkomen idioot is dat mensen nog vlees eten.’

Hoe meer we het dier in de ogen kijken, des te meer we er onszelf in gereflecteerd zien.
Ten Bos: ‘Videokunstenaar Bill Viola heeft een prachtige video gemaakt. Hij zoomt in op uilenogen. Je denkt dat hij naar binnen gaat, en dan zie je de reflectie van de mens die kijkt. En dat is typerend. Onze reflectie op dieren is altijd ook reflectie op mensen. Het dier blijft het grote ontoegankelijke. Een van de redenen dat ze zo fascinerend zijn, is dat ze ons zo vreemd blijven.’
Eskens: ‘En toch kunnen we ons goed in dat dier inleven. Die varkens hier om ons heen hebben dezelfde organen, dezelfde soort hersenen, ze reageren hetzelfde als wij.’
Ten Bos: ‘Mee eens. Ze lijken ook weer op ons. Dat is het dubbele.’

Als we dieren geen rechten geven, leidt dat er onherroepelijk toe dat we sommige groepen mensen – geestelijk gehandicapten, mensen met een slecht ontwikkeld moreel besef – onmenselijk gaan behandelen.
Ten Bos: ‘De stelling doet mij denken aan het bekende argument van de indirecte morele significantie van dieren, zoals Kant en Aquino dat al naar voren brachten. Wij hebben dieren goed te behandelen. Want als je een dier niet goed behandelt, is de kans groot dat je mensen ook niet goed behandelt. Ik weet niet goed wat ik van de stelling moet vinden. Hoewel ik dat niet goedkeur, is het volstrekt duidelijk dat wij mensen vaak als dieren behandelen. Ik zou dieren omgekeerd ook niet als mensen willen behandelen. Ik vertrouw meer op morele gevoelens dan op formele rechten.’
Eskens: ‘Dat vind ik toch gek. Je zegt: we zijn vervreemd, we zitten in een kapitalistische wereld. En hoe ga je die wereld nou redden? Door morele gevoelens. Dat is zo weinig realistisch.’
Ten Bos: ‘Ik kan voorstanders van dierenrechten hetzelfde verwijt maken: volstrekt onrealistisch. Het doet mij denken aan degene die een sleutel zoekt om ergens binnen te komen. Hij zoekt de sleutel alleen in het schijnsel van het straatlicht en daarbuiten niet. Stel dat we het hier straks mooi geregeld hebben… Ondertussen neemt de vleesconsumptie enorm toe in China, waar het er echt niet diervriendelijk aan toegaat.’
Eskens: ‘Dat geldt voor mensenrechten ook. Dat is ook idealistisch begonnen. En uiteindelijk zijn ze ingeburgerd en zijn we wel verontwaardigd over Guantánamo Bay.’
Ten Bos: ‘Ik merk dat veel politici daar helemaal geen probleem mee hebben.’

Het geniale dier van René ten Bos verschijnt in januari bij uitg. Boom, Amsterdam. 280 blz. € 24.90

Meer informatie over Het beloofde varkensland en de familie Bofkont: www.hetbeloofdevarkensland.nl

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen