De Duitse schrijver Ingo Niermann verheugt zich op de sensuele transformatie die de liefde zal doormaken dankzij robots. Hij pleit voor de vorming van een Leger van Liefde, om ons alvast te trainen.
Robot betekent ‘slaaf’. In tegenstelling tot menselijke slaven kunnen robots hun plicht niet weigeren te vervullen zolang ze voldoende kracht hebben en niet zijn beschadigd. In die zin heeft de mens al sinds hij Afrika verliet gebruikgemaakt van robots – om te beginnen met de gedomesticeerde wolven. Misschien werd de homo sapiens de Neanderthaler vooral de baas door hun hulp bij de jacht en de bewaking. Toen de mens zich als landbouwer vestigde, kwamen er tal van andere dieren en planten die als organische robots dienden.
Domesticatie is een wederzijds evolutionair proces. Er wordt gekozen voor temmers die goed eten en onderdak bieden, en voor tamme dieren die adequate hulp geven. In de relatie met het huisdier komt de liefde van twee kanten. De relatie tussen mensen en huisdieren heeft zich tegelijk ontwikkeld met de uitzonderlijk lange opvoedingstijd van het mensenkind. De levensverwachting van de meest geliefde huisdieren – honden en katten – is ongeveer even lang als de tijd die mensenkinderen nodig hebben om in de puberteit te komen respectievelijk volwassen te worden. En ze blijven al die jaren schattig. De treffende overeenkomsten tussen het geluid van huilende baby’s en dat van jankende katten komen vermoedelijk voort uit duizenden jaren lang wederzijds kopieergedrag. Sociale normen versterken het verzorgende en niet-seksuele aspect van de liefde van zowel kinderen als huisdieren. En vanuit die platonische liefde ontstond het begrip ‘naastenliefde’. In het Oude Testament wordt Gods gebod om ‘uw naaste lief te hebben als uzelf’ uitgevaardigd in de context van het verbod op seks met naaste verwanten en de slaven van anderen. Het enige cruciale verschil houdt in dat we maar een beperkt aantal kinderen en huisdieren bezitten, terwijl we onze naastenliefde onvoorwaardelijk dienen te laten gelden voor alle mensen.
Androïden
Net als organische robots moeten mechanische robots hun vermogen om werk te verrichten in toenemende mate aanvullen met het geven van liefde. We kunnen robots scheppen die betere mensen zijn: robots van volmaakte zuiverheid, die over eindeloos geduld, eindeloze verdraagzaamheid en volharding en een enorme flexibiliteit beschikken en die geen biologische ziekten hebben. Dat androïdenconcept gaat terug op het verhaal van Pygmalion, die verliefd wordt op het door hemzelf gemaakte beeld, dat hij uiteindelijk tot leven wekt met een kus. In het joodse en christelijke geloof is God ook zo’n beeldhouwer, die uit klei de eerste mens schept en leven inblaast: Adam.
We kunnen ons zo tot zulke superandroïden aangetrokken voelen dat onze drang en ons vermogen om met andere mensen om te gaan er drastisch door kunnen verminderen. Zelfs nu al vervangen mensen intimiteit door multimedia en een veelheid aan masturbatiegadgets. De frequentie van seksueel verkeer tussen mensen loopt terug. Een tijdlang zullen sommige mensen misschien met robots proberen te wedijveren. Uiteindelijk zullen de meesten het opgeven en zal het verleidelijk worden om te worden bemind door robots die het niet uitmaakt wie je bent, hoe je eruitziet of hoe je je gedraagt. De welvaartsstaat heeft met behulp van machines en robots in onze basisbehoeften voorzien (onderdak, voeding, gezondheid) en nu wordt daar ten slotte ook aan toegevoegd wat velen beschouwen als het belangrijkste in het leven: liefde.
Tekst loopt door onder afbeelding
Beeld: Lawrence Lek, Geomancer
Maar hoe realistisch is dit scenario? Terwijl de kunstmatige intelligentie in ijltempo voortschrijdt, hebben we nog steeds te maken met een knullige nabootsing van de mens en een gebrekkige gelijkenis, met lawaaierige en trillerige bewegingen en ook nog eens met een doods aanvoelende huid. De grootste beperking verdwijnt misschien pas als robots biologische hersenen krijgen. Kunstmatige intelligentie heeft geen bewustzijn en geen gevoel, dus de omgang met androïden blijft een vorm van masturbatie-plus.
We zouden ook robots kunnen scheppen die betere huisdieren zijn. Omdat huisdieren in wezen al robots zijn, is dat gemakkelijker. De karakters van huisdieren zijn simpeler of vreemder dan die van mensen en ze bewonen de andere zijde van de griezelvallei. Mensen maken zich dus misschien minder druk over hun werkelijke gevoelens. Zulke animaloïden moeten niet te veel op echte huisdieren lijken, omdat er dan een andere griezelvallei kan ontstaan. Bovendien hebben de meeste mensen als gevolg van sociale normen een afschuw van seksueel verkeer met dieren. De speelse verscheidenheid die er in recente jaren is ontstaan in de vormen en kleuren van vibrators, dildo’s en andere seksspeeltjes, waarbij naturalisme niet langer vereist wordt en tekorten veranderen in kwaliteiten, kan als voorbeeld dienen van de manier waarop mechanische robots zich in de toekomst zouden kunnen ontwikkelen: omfloerste geluiden en motorische trillingen zouden kunnen leiden tot ASMR-sensaties (een tintelend genotsgevoel), opblaasbare kussens of sponzen zouden kunnen aanraken en strelen. Contact met zulke robots zou voor sommige mensen aantrekkelijker worden dan dat met mensen. Anderen zouden met behulp van die robots op speelse en discrete wijze nieuwe vormen van anders-zijn kunnen ontdekken of worden gestimuleerd tot ontmoetingen met mensen, dieren of zelfs planten. Huisdieren helpen ons nu al om ons met mensen te verbinden en de extra vaardigheden van robots zouden dat effect kunnen versterken.
Robots voelen niet en hebben dus ook niet lief, maar ze kunnen mensen leren wat robotliefde is. Nu automatisering de menselijke arbeid gaat vervangen, kunnen mensen de tijd doden door zichzelf als menselijke huisdieren aan te bieden aan allen die daar behoefte aan hebben. Terwijl de industrialisatie gebaseerd was op het intomen van menselijke verlangens, zodat het werk daar niet door werd onderbroken, moeten mensen nu leren om op een even geconcentreerde manier opgewonden te raken. De hippies voorzagen het al: minnaars zullen de plaats innemen van het proletariaat, als de nieuwe revolutionaire klasse. Maar als gevolg van het dialectische syntheseproces kunnen we de liefde dan alleen meester worden als we haar gaan opvatten als werk. Voortbouwend op Edward Bellamy’s concept van een socialistisch industrieleger zou een Leger van Liefde onze empathie, ons libido, onze aantrekkelijkheid en onze toewijding kunnen stimuleren door oefeningen, die op vrijwillige basis worden aangevuld met technologische middelen als directe hersentransmissies van gevoelens, genetische modificaties of plastische chirurgie. Het zal niet gemakkelijk worden om onze identiteit niet op werk, maar op liefde te baseren. De samenleving is er niet klaar voor om niet langer gegrondvest te zijn op betaalde arbeid. Als meer en meer mensen werkloos raken, zullen ze in toenemende mate als een last voor de samenleving worden gezien. Als we onze baan verliezen of bang zijn om die te verliezen, gaan we ons ongewenst voelen en kunnen we gemakkelijk vastlopen in haat, racisme en wanhoop.
Leden van het Leger van Liefde zouden erover kunnen twisten of ze robots in hun bataljons zouden moeten opnemen. Als de diensten van dat Leger helemaal gratis zijn, zullen sommigen zich afvragen wie er voor de robots moeten betalen, en waarmee ze dat moeten doen als het niet met geld gebeurt (data? controle?). Anderen zullen het als hun plicht beschouwen om iedereen, zelfs niet-menselijke wezens, tot het Leger van Liefde toe te laten en gebruik te maken van hun specifieke vaardigheden. Als gevolg van hun verslaving aan de liefdesdiensten van robots en avatars zullen veel mensen in de praktijk misschien niet meer in staat zijn om met andere biologische wezens om te gaan en ze zullen daar dan het makkelijkst weer toe kunnen worden aangezet door middel van speciaal geprogrammeerde seks- en liefdesrobots, als (geheim)agenten die mensen oefenen in het genieten van echte, sensuele liefde.
Tekst loopt door onder afbeelding
Still uit ‘Army of Love’, Alexa Karolinkski en Ingo Niermann
Zee
Een nieuwe technologische stap zou kunnen inhouden dat robots en levende wezens met elkaar versmelten. Gewoonlijk gaat het er dan om dat een robot wordt voorzien van biologische eigenschappen of dat een levend wezen wordt voorzien van technologische eigenschappen. Door middel van radiotransmissie zouden deze cyborgs probleemloos met elkaar kunnen communiceren, waarbij de directheid van die communicatie alleen zou worden beperkt door de lichtsnelheid. We kunnen onze vraagtekens zetten bij de echtheid van deze vorm van communicatie, ook al is die nog zo direct. Fysieke communicatie kan zeer bedrieglijk zijn: mensen drukken zich niet goed uit of begrijpen dingen verkeerd, ze leiden elkaar welbewust om de tuin of doen net of ze om de tuin worden geleid. Toch gaan we er gewoonlijk van uit dat fysieke communicatie sporen van echtheid bevat. En we weten niet waar de gedachten vandaan komen die ons brein binnendringen. Zelfs als we menen dat het onze eigen gedachten zijn, kunnen ze afkomstig zijn van iemand anders. Een ervaring kan een verpletterende indruk op ons maken, terwijl het enkel gaat om een droom of een psychedelische episode. We weten niet hoeveel gedachten een robot of een posthumaan wezen tegelijk kan verwerken, maar hun lichamen blijven enkelvoudig.
Hoe zouden we fysieke versmelting met liefdesrobots en daardoor met andere wezens kunnen bereiken? In de gangbare scenario’s (ook in deze tekst) worden liefdesrobots tot dusver voorgesteld als betrekkelijk vastomlijnde eenheden, terwijl we toch het gemakkelijkst volledig contact kunnen maken met een vloeistof. Die vloeistof zou niet alleen ons kunnen bevatten, maar alle mensen en andere wezens die op zoek zijn naar intimiteit. Ze zou overeenkomstig onze behoeften in omvang kunnen toenemen. Ze zou eigendom zijn van niemand, terwijl iedereen er gebruik van zou kunnen maken en erdoor zou kunnen worden gebruikt. De ultieme liefdesrobot zou veel weg hebben van de open zee.
In ogenblikken van gelukzaligheid hebben we de hele wereld lief. Door middel van meditatie kunnen we zulke zeldzame momenten omzetten in een permanente toestand, waarbij we dan onze concrete waarnemingen uitschakelen en ons richten op het abstracte idee dat we één zijn met de wereld. Om die toestand te bereiken concentreren we ons eerst op de zwaarte van alle verschillende delen van ons lichaam, omdat we ons onmogelijk op ons hele lichaam tegelijk kunnen concentreren. We ervaren vervolgens een toestand van passieve gewichtloosheid, alsof we in zout water drijven, en vergeten ten slotte onze lichamen helemaal. Alsof we oplossen in een vloeistof. We kunnen ook een aantal stappen overslaan door direct in een floatcabine te springen.
Het is misschien wel veel prettiger om niet alleen te drijven en te vergeten, maar ook contact te hebben met een vloeistof. Zodra we in water bewegen of zodra er water om ons heen beweegt, wordt ons hele lichaam daar zachtjes door geraakt. Met bewegend water kunnen we anderen op een gedempte, verzachte, totalere manier aanraken. Als we er hard tegenaan duwen, zullen onze enkel- of meervoudige tegendelen een zachte, bredere streling ervaren. Als we elkaar direct aanraken, zullen het ontbreken van zwaarte en de weerstand van het water onze bewegingen verzachten. Als we tegen elkaar aan duwen, zullen we niet vallen. Als een golf of iemand ons neerdrukt, zullen we gemakkelijk weer bovenkomen. Zodra we dicht bij een meer of de zee zijn, zodra we de bries en de wijdte daarvan voelen, ontspannen we ons en stellen we ons open voor naaktheid, aanraking en liefde.
Bovendien zal een aquatische liefdesrobot ons in staat stellen om als vissen te ademen. Hij zal er niet alleen voor zorgen dat we naar anderen kijken, maar zelf ook stralen als gevolg van zijn en onze bewegingen en stemmingen. Hetzelfde geldt voor geluiden en geuren. De aquatische liefdesrobot zal ons grijpen, knuffelen, strelen, kussen en penetreren met verschillende waterdichtheden en ons op dezelfde manier laten reageren. Wat we ook willen, de aquatische liefdesrobot zal ons naar behoefte ergens aan blootstellen of juist heel beschermend zijn.
Amfibisch
Religies vragen ons om de wereld lief te hebben via een god of meerdere goden. Aangezien ze zelf onzichtbaar zijn, dienen we onze dankbaarheid voor het feit dat we door hen zijn geschapen te richten tot al het andere dat ze hebben geschapen. Op deze planeet is het de zee die ons heeft voortgebracht. We hoeven ons niet te beperken tot mystieke (‘oceanische’) contemplatie, maar kunnen de zee echt binnengaan en onze oorsprong met amfibische toewijding vieren. De zee heeft misschien geen centraal zenuwstelsel en is dus mogelijk niet in staat om onze dankbaarheid waar te nemen. Om dat te veranderen, moeten we haar misschien iets teruggeven en haar begiftigen met de grootste vorm van begrip en goedheid die er ooit heeft bestaan. Steeds als het Leger van Liefde de wateren in gaat, loopt het vooruit op deze Zee van Liefde.