In dit eerste hoofdstuk van het boek Water ontraadselt René ten Bos de man die beschouwd wordt als het begin van de filosofie: Thales van Milete. Zoals een Griekse filosoof betaamt, gaat Thales op zoek naar de oerstof, de archè, van alles. Alles bestaat uit water, is zijn conclusie. De filosofische traditie is opmerkelijk negatief over de man uit Milete, dit hoofdstuk is een poging hem in ere te herstellen. Lees hier een voorpublicatie van Water.
1. Het thaletische water
De Halys was al in de oudheid beroemd omdat ze lange tijd de grens vormde tussen de wereld die de Grieken nog als hun wereld beschouwden, en de wereld van de ‘anderen’. Aan de oevers van deze rivier zou de eerste filosoof, Thales van Milete, een van zijn beroemdste daden hebben verricht. Croesus, in Griekenland alom bewierookt als briljant veldheer, was vastgelopen met zijn troepen omdat hij geen mogelijkheid zag om de woeste Halys over te steken. De nood was hoog, want uit het oosten naderden Perzische soldaten die onder aanvoering van Cyrus stonden. Thales stelde Croesus voor om een kanaal te graven die de kolkende rivier zou opsplitsen in twee smallere en minder woeste stromen die wel doorwaadbaar waren. Op instigatie van de grote geleerde groeven de soldaten van Croesus in de rivier een extra meanderbocht, waardoor de rivier werd opgesplitst en kon worden overgestoken.
Dit artikel is exclusief voor abonnees