Home ‘Wat filosofie doet, doet muziek ook’

‘Wat filosofie doet, doet muziek ook’

Door Bernadette Vieverich op 26 september 2019

‘Wat filosofie doet, doet muziek ook’
Cover van 10-2019
10-2019 Filosofie magazine Lees het magazine

Is het toeval dat veel filosofen een instrument bespelen? Is er misschien een relatie tussen filosofie en muziek? We vroegen vier musicerende filosofen naar de raakvlakken tussen beide. De een zet polyfone muziek in om artsen te helpen bij gesprekken over euthanasie en voltooid leven, de ander ziet muziek vooral als doorgeefluik van wijsheid. En de filosofiestudent beschouwt filosofie en muziek als vormen van expressie; door ermee bezig te zijn leert hij zichzelf beter uiten. Vier portretten van musicerende filosofen.
 

‘Ik zie Kierkegaards oeuvre als een polyfone compositie’

Angeline van Doveren (1966)
Instrumenten: klassieke gitaar en een Erard-vleugel uit 1899
Studeerde: musicologie aan de ­Universiteit van Utrecht, kerkorgel en piano op het ­conservatorium in Brabant, theologie en wijsbegeerte aan de Universiteit van Tilburg, filosofie in Utrecht en Keulen.

Tekst loopt door onder de afbeelding

‘Ik studeerde af op het thema vertwijfeling als godsdienstwijsgerige categorie. De Deense filosoof Søren Kierkegaard nam vervolgens in mijn proefschrift een belangrijke plaats in. Ik zie zijn oeuvre als een polyfone compositie. Bij “homofonie” zijn de teksten goed verstaanbaar; alle stemmen zingen op hetzelfde moment dezelfde letter­grepen. Maar bij polyfonie vallen de stemmen niet samen. Daar vergelijk ik Kierkegaards werk mee. Het geheel van zijn oeuvre zie ik als de totale compositie.’

Van Doveren is ethicus in een ziekenhuis. ‘Ik ben socratisch geschoold, ik help professionals met het voeren van gesprekken over ethische kwesties. Een tijd geleden werd ik gevraagd voor een lezing over euthanasie en voltooid leven. Dit onderwerp leidt tot discussies die niet altijd verhelderend zijn. Als inleiding liet ik een aantal musici een deel van Stockhausens Aus den Sieben Tagen spelen. De partituur heeft geen uitgeschreven noten, maar tekstuele instructies: “Speel een toon, speel zolang je vindt dat die moet duren, luister naar elkaar, repeteer niet.” Het resultaat was mooi en interessant. De musici hielden elkaar in het oog en stemden hun inbreng op elkaar af. Daarmee werd het ideaal van autonomie bevraagd.’ Tijdens het schrijven van haar proefschrift beloofde Van Doveren zichzelf dat ze na afloop een nieuw instrument mocht leren bespelen. Ze liet een klassieke gitaar bouwen. ‘Het geeft vreugde om weer leerling te zijn, als een kind dat opnieuw leert lopen. Mijn gitaarleraar is een stuk jonger en even bevlogen als ik in mijn conservatoriumtijd. Dat stemt me optimistisch.’
 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

‘Een laag geluid waarvan mensen in trance raken’

Dennis de Gruijter (1978)
Instrument: tsugaru shamisen
Studeerde: filosofie aan de Erasmus Universiteit

Tekst loopt door onder de afbeelding

‘Tien jaar geleden ontdekte ik de tsugaru shamisen, een oosters snaarinstrument. Je hebt twee typen: dunne, lichte instrumenten voor statige muziek; en de tsugaru shamisen met een zware klankkast, voor volkse, ondeugende meezingliedjes. Dit instrument werd bespeeld door rondreizende blinde zwervers die muziek maakten in ruil voor een kom rijst. De grondlegger, Nitabo, was getrouwd met een sjamaan, een beroep voor blinde vrouwen. Zij sloegen met een tak op de pees van een boog. Dat bracht een laag geluid voort waarvan ze in trance raakten. Hierdoor beïnvloed spande Nitabo een dikke snaar op zijn instrument. Het lage geluid vormt de grondtoon van de muziek.’

De Gruijter is zelfbenoemd stadsfilosoof van Gouda. Hij geeft lezingen, organiseert huiskamer­colleges en is filosofiedocent aan de onder- en bovenbouw van een openbare scholengemeenschap. ‘Vroeger kon je bij een geestelijke terecht; die rol is nu overgenomen door filosofen.’

Met zijn instrument heeft De Gruijter veel opgetreden, samen met een Japanse vriend met een bamboefluit – De Gruijter ‘heeft iets’ met Japan. ‘Op het moment dat je gaat improviseren tap je in een golf die het individu overstijgt. Ik zie een verband tussen traditionele Japanse muziek en filosofie. Er is wat mij betreft een overgang van mythos (fictie) naar logos (rede). Mythologie heeft een eigen logos. Ik ben niet onder de indruk van mensen die zeggen: “Dat heeft filosoof X ook al gezegd.” We geven het aan elkaar door, dat is juist het hele punt. Daar zit iets mythisch in. Filosofie doet dat en muziek doet dat ook.’
 

‘Muziek maken is een manier om dingen te verwerken’

Giordano Ierna (1992)
Instrument: gitaar
Studeert: filosofie aan de Radboud Universiteit

Tekst loopt door onder de afbeelding

‘De liefde voor muziek heb ik van mijn moeder. Zij luisterde naar klassieke muziek en was een fan van Queen en David Bowie. Op mijn zestiende heb ik de gitaar opgepakt. Ik heb nooit les gehad. De weg was lang, maar leerzaam: ik speel elke dag wel een uur gitaar. Muziek maken is voor mij een manier om dingen te verwerken na een drukke dag. Door te spelen kom ik tot rust.’ Ierna speelt Spaanse flamenco, maar ook metal en hardrock. ‘Onlangs is er percussie bij ge­komen: tijdens het spelen van de akkoorden trommel ik met mijn pols op de kast.’

Ierna is bezig met zijn masterscriptie die gaat over het snijvlak van artificiële intelligentie en de natuurlijke, menselijke intelligentie. ‘Volgens Martin Heidegger is ons bewustzijn gegrond in onze lichamelijkheid. Artificiële intelligentie heeft geen lichaam, tenzij we dat construeren. Het onderwerp is hot and happening. Ik vind dat hedendaagse filosofie zich meer met artificiële intelligentie bezig moet houden.’ Sinds hij filosofie studeert, denkt Ierna na over dingen waar hij niet eerder over nadacht. ‘Het biedt perspectieven waar ik zelf nooit op was gekomen. Filosoferen is als het leren van een nieuwe taal, zo zie ik het leren bespelen van een instrument ook. Het zijn beide nieuwe vormen van expressie, waardoor ik mezelf beter leer uiten. Dat is het verschil tussen naar muziek luisteren en een instrument bespelen: je ziet de penseelstreek alleen wanneer je zelf schildert. Pas als je een instrument bespeelt, hoor je wat andere muzikanten doen.’
 

‘Iets ervaren wat niet te benoemen valt’

Joop de Zwart (1971)
Instrument: kerkorgel
Studeerde: bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit, filosofie aan de Universiteit van Tilburg

Tekst loopt door onder de afbeelding

‘Op mijn tiende begon ik met orgellessen. Op mijn dertigste ging ik kerkdiensten begeleiden. Ik heb sleutels van kerken in Waalwijk en Sprang-Capelle. In die bijzondere ruimtes kan het orgelspelen thera­peutisch werken.’

Volgens De Zwart is er van oudsher verbinding tussen muziek en filosofie. ‘In de renaissance was muziek een onderdeel van de wiskunde. Men zag de mens en de kosmos in bepaalde verhoudingen tot elkaar staan. Een componist als Bach laat in zijn polyfone werken verschillende melodieën boven elkaar klinken. Daarmee zegt hij gelijktijdig meerdere dingen. De ontwikkelingen in de neurowetenschappen maken duidelijk dat muziek en het brein iets met elkaar doen. Muziek kan rust creëren. Een denker als Karl Jaspers spreekt over het metafysische als iets wat niet te benoemen, maar wel te ervaren valt. In de muziek heb ik dat.’

Hij studeerde bedrijfskunde en ethiek, en deed onderzoek naar bedrijfsethiek bij René ten Bos, de vorige Denker des Vaderlands. ‘Naar mijn idee wordt er in de literatuur te veel op institutioneel niveau naar verantwoord ondernemen gekeken. Ik wilde iets neerzetten voor de professional die de maatschappelijke vraagstukken herkent en erkent. Ik gebruik het woord verantwoordelijkheid in de Engelse betekenis: responsibility, the ability to respond.’

De Zwart is docent bedrijfskunde aan de Academie voor Bouw en Infra in Breda. ‘Ik laat studenten onderzoek doen naar het verduurzamen van businessmodellen. Ze studeren af op thema’s als circulaire economie en circulair bouwen. Via hen ben ik aan het bedrijfsleven gekoppeld; dat vind ik leuk.’