De een wijt Nietzsches krankzinnigheid aan zijn radicale filosofie, de ander meent dat die het gevolg was van syfilis. Julian Young dook in de archieven om de ware toedracht te achterhalen.
De begrafenis van Nietzsche verliep niet naar behoren.
‘Op het moment dat ‘Peter Gast’ – een pseudoniem van Heinrich Köselitz – het ultieme vriendengebaar wilde maken door de ogen van zijn overleden vriend Friedrich Nietzsche dicht te drukken, kwamen hij en de andere gasten bij de begrafenis van ‘de grootste filosoof van Duitsland’ tot de macabere ontdekking dat het rechteroog niet sloot. Daar lag Nietzsche dan, in zijn kist, met een halfopen rechteroog naar de aanwezigen te staren, alsof hij gestoord was tijdens zijn middagdutje en zo, korzelig als altijd, weer kon opstaan. Zijn laatste rustplaats vond Nietzsche (1844-1900) in het plaatsje Röcken, onder de rook van Leipzig.’
Deze dood volgde op een lange tijd van ziekte en zwakheid. Van 1889 tot 1900 was Nietzsche niet meer in staat om voor zichzelf te zorgen, laat staan te schrijven.
‘Iedere biograaf van Nietzsche ziet zich geconfronteerd met het feit dat hij een antwoord moet geven op de vraag: was Nietzsche nu krankzinnig of niet, en zo ja, waar werd die gekheid door veroorzaakt en toont die zich ook in diens werk? Een andere grote vraag is: waardoor ontstond de breuk tussen Richard Wagner en Nietzsche? Het opmerkelijke aan Youngs boek is dat hij die twee vragen aan elkaar koppelt, en de wijze waarop hij dit verband legt is al even ongewoon: het draait allemaal om Nietzsches rechteroog.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees