Lord, we know what we are but not what we may be, roept Ophelia uit in Shakespeares Hamlet. Ze is op dit moment door waanzin bevangen, maar volgens commentatoren is het juist een moment van helder inzicht – wat je wel vaker ziet bij mensen die hun verstand hebben verloren.
Maar misschien is het beide: een helder inzicht dat het menselijke leven op een bepaalde manier waanzinnig is. In dit nummer hebben we een interview met Sarah Bakewell, die een prachtig boek heeft geschreven over de Franse existentialisten. Jean-Paul Sartre, Simone de Beauvoir, Albert Camus, en de Parijse sfeer van heftige debatten in cafés en kelders komen tot leven op de pagina’s. In het interview vertelt Bakewell hoe actueel het existentialisme is, in deze tijd van neuroreductionisme (‘wij zijn ons brein’).
Een belangrijke stellingname van Sartre is dat de mens radicaal vrij is. Hij kan zich niet verschuilen achter conventies, en ook niet achter biologie – hij moet zijn bestaan op zich nemen. Vrijheid en verantwoordelijkheid zijn twee kanten van dezelfde medaille.
‘De mens is niet wat hij is, maar wat hij niet is’, aldus Sartre. Maar waar het bij Ophelia een kreet van wanhoop is, is het bij hem een opdracht. Hecht je niet aan zekerheden, overtuigingen, banen of relaties, laat je niet vastleggen. Maar kunnen wij een dergelijke vrijheid wel aan? Zouden we er niet krankzinnig van worden? Hebben wij geen zekerheden nodig – ook als we er niet helemaal gelukkig mee zijn? Aan de andere kant: veel mensen die breken met zekerheden ervaren een vrijheid die ze lang node misten.
Sarah Bakewell is te gast tijdens het Existentialisme Café dat Filosofie Magazine organiseert op 16 november. Ik nodig iedereen uit wiens vrijheid hem lief is.
Dit artikel is exclusief voor abonnees