Er is een kwaad ontdekt dat ons Trump opleverde, maar ook klimaatontkenning, het multiculturele drama en andere rampspoeden van deze tijd: het postmodernisme. De laatste weken zie ik vaak stukken voorbijkomen waarin postmoderne denkers als Jacques Derrida en Jean-François Lyotard, maar ook Michel Foucault, worden aangewezen als de oorzaak van een ‘waarheidsrelativisme’, dat eerst in ‘zachte’ wetenschappen als filosofie, letteren, sociologie en antropologie school maakte, en daarna ons wereldbeeld zou hebben veranderd. Dat wereldbeeld luidt: er is geen ‘universele’ waarheid. Of: iedereen heeft zijn eigen waarheid. Is dit niet – aldus de bashers van postmoderniteit – precies wat heeft geleid tot de ‘postmoderne horror’ van de post-truth samenleving, waarin waarheid en propaganda naadloos in elkaar overlopen? Is er niet een lijn van Derrida naar Trump?
Er is hier geen ruimte om echt onderbouwde kanttekeningen te plaatsen bij deze in mijn ogen simplistische redenering. Maar één ding moet me toch van het hart, juist in dit nummer over waarheid. Wat Trump, klimaatontkenners of fundamentalisten delen, is niet bepaald hun vermogen tot relativeren. Integendeel, ze zijn dermate overtuigd van het eigen gelijk dat ze elk ander geluid niet kunnen verdragen. De post-truth tactieken die Trump toepast, zijn niet om het even. Ze zijn de uitkomst van een opgefokt vijandbeeld, waarin alles is geoorloofd. In mijn optiek is dat het punt van postmodernisme.
Het gaat om het probleem van resoluut vasthouden aan het eigen gelijk, in een wereld waarin vele stemmen en opinies zijn. Dat gelijk moet koste wat kost gemeengoed worden, met alle mogelijke machtsmiddelen. De postmoderne methodes van Foucault of Derrida zijn erop gericht om deze machtsstructuren bloot te leggen. Natuurlijk valt er van alles op te merken over die methodes. Maar het idee dat er een lijntje ligt tussen Derrida en Trump is merkwaardig. De intentie van het postmodernisme is om machtsprocessen te onthullen. Trump wil juist verhullen. Dat vraagt om deconstructie.