U zult het misschien aan de hand van de foto naast deze column niet zeggen, maar ik lijk op mijn moeder. En met de jaren steeds meer. Wat ons het meest nabij is, is ons tegelijkertijd het meest vreemd, schrijft de Franse filosoof Emmanuel Levinas.
Dat geldt zeker voor familie. Je kijkt ’s ochtends in de spiegel, en je ziet opeens het gezicht van je vader of moeder doorschemeren – vooral als je ouder wordt. Ik herken ook dezelfde karaktertrekken. Zijn ze van mij, of van haar? Het zijn precies die karaktertrekken die in de weg staan van wat we nog hadden willen uitpraten. Dezelfde koppigheid. Bovendien staat geen gesprek op zichzelf, er is een lange geschiedenis die altijd meetelt. De manier waarop je zaken wilt bespreken, is doordesemd van wat je wilt bespreken – een slang die zich in de eigen staart bijt.
Dat klinkt negatief, maar dat hoeft niet. Omgang met familie is een goede oefening in intimiteit. We denken dat intimiteit hetzelfde is als openheid. Je moet alles kunnen zeggen, iets achterhouden is immers een gebrek aan vertrouwen. Maar juist bij intieme banden zorgt een dergelijke openheid vaak alleen maar voor meer verwijdering. Je kunt proberen daarboven te staan – een andere toon, meer neutraal, of rationeel. Maar dan verlies je juist de intimiteit – je bent niet langer jezelf.
Geslaagde intimiteit is daarom eerder een welbegrepen terughoudendheid. In een geslaagde intieme verhouding worden spanningen vaak anders opgelost dan door een gesprek. Door rituelen, of vanzelfsprekendheden. Koken, familiefeestjes, samenzijn. Uiteraard is dat niet altijd goed. Soms moeten zaken wél op tafel komen. Maar hoe? Loyaliteit kan soms een last worden.
Voor deze special over familie schreef ik een essay over familie-intimiteit dat u online kunt lezen op filosofie.nl. In het magazine vindt u een verhaal over intimiteit binnen samengestelde gezinnen. Wat doen we met onze stiefmoeder tijdens de Kerst? Nieuwe tijden vragen ook om een nieuwe duiding van intimiteit.