Home Voor op het nachtkastje van Bush en Chirac

Voor op het nachtkastje van Bush en Chirac

Door Huub van Baar op 19 januari 2005

01-2005 Filosofie magazine Lees het magazine

De slechte verhoudingen tussen Amerika en Europa getuigen volgens Timothy Garton Ash vooral van het nationalisme van beide machtsblokken. Want, zegt Ash, echte verschillen zijn er nauwelijks.

Tot voor kort was Timothy Garton Ash vooral de gevierde Britse historicus en intellectueel die in boeken als The Uses of Adversity en We The People verfrissende analyses gaf van Oost-Europa ten tijde van de grote omwentelingen. Altijd ging het hem daarbij om het schrijven van wat hij wel de ‘history of the present’ noemde. In Free World waagt Garton Ash zich opnieuw aan een geschiedschrijving van het heden, maar deze keer heeft hij de blik 180 graden gedraaid en gericht op de Amerikaans-Europese verhoudingen. Onherroepelijk roept deze blikverschuiving de vraag op die doctor Klavan, de door Van Kooten en De Bie vereeuwigde ‘Oost-Europa-deskundige’, begin jaren negentig stelde: is het niet een ‘heel griezelige’ ontwikkeling dat er na de val van de Muur geen droog brood meer te verdienen is met Oost-Europa-deskundigheid?
 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Garton Ash maakt van de nood een deugd, deconstrueert de klassieke categorieën ‘Oost’ en ‘West’ en mobiliseert vervolgens de klassieke metaforen van de Koude Oorlog om de huidige wereldorde vanuit een originele hoek te observeren. Hij waagt het de catastrofe van 9/11 te analyseren vanuit de hoop die Europa’s 9/11, dus 9 november 1989, ontketende. Garton Ash wil tegen iedere prijs optimist blijven en de crisis die 11 september over de wereld heeft afgeroepen als de gelegenheid bij uitstek beschouwen de wereld vrijer te maken. Een crisis, zo meent hij, is ‘het beslissende moment in een ziekte, waarop je óf beter wordt, óf zult sterven.’ Zoals deze omschrijving pijnlijk precies aangeeft, is Garton Ashs optimisme het optimisme van vlak voor de tweesprong: het is aan een tijdschakelaar gekoppeld, en die weer aan springstof. Maar wat staat op het spel?

Garton Ash meent dat, als de leiders van Europa en de VS niet snel inzien dat vergaande samenwerking noodzakelijk is om de dreigingen die aan de crisis ten grondslag liggen te ontzenuwen, het tij zich over pakweg vijftien jaar radicaal tegen ‘ons’ keert.

Witte vlag
Euroscepticisme, Europees anti-Amerikanisme en Amerikaans anti-Europeanisme: het zijn volgens hem stuk voor stuk nieuwe varianten van nationalisme, en de enige vlag die ze dragen is een witte. Want er valt niets te winnen, hooguit te verliezen. Zonder de kracht van de verscheidenheid binnen de westerse wereld te willen veronachtzamen, meent Garton Ash – met een oogwenk naar Freud – dat iedere suggestie van een ‘patstelling’ tussen de EU en de VS slechts een ‘narcisme van de kleine verschillen’ behelst. Verschillen zijn er nauwelijks, maar die worden juist vanwege de grote verwantschap flink aangezet. Zo geeft Garton Ash Derrida en Habermas er van langs. In een pamflet dat zij in mei 2003 publiceerden, stelden ze dat Europa op punten als solidariteit, sociale rechtvaardigheid, de welvaartstaat, secularisme, milieu en internationale wetgeving, wezenlijk van de VS verschilt. Onzin, meent Garton Ash. De huidige EU is op deze punten niet minder verdeeld dan de VS, en al met al vallen de onderlinge verschillen in het niet bij de democratische waarden die de EU en de VS samen te verdedigen hebben tegenover de ‘onvrije wereld’.

Rode legers
Narcisme moet plaatsmaken voor een pragmatisme dat zich tot doel stelt de breuk tussen beide grootmachten te herstellen om samen het ‘nieuwe gevaar’ te tackelen. Dat bestaat uit wat hij de ‘vier Rode Legers’ noemt, namelijk: de conflicten in het Midden-Oosten, de met paddestoelensnelheid groeiende economieën van China en India, de gapende welvaartskloof tussen Noord en Zuid, en de mondiale milieuproblematiek. Garton Ash introduceert deze ‘rode legers’ snel maar met zorg, probeert niets en niemand te demoniseren of te ‘oriëntaliseren’, geeft tussen de regels door toe dat zijn beeldspraak van ‘legers’ ongepast is, en het is in heel deze constellatie een wonder te noemen dat zijn stijl vederlicht blijft in vergelijking bij zijn loodzware thema’s.

Zo mondiaal en zwaar als deze problemen zijn, zo weinig concreet en genuanceerd reageert Garton Ash op de door hemzelf opgeworpen vraag hoe de EU en de VS zich tegenover deze diffuse legers moeten opstellen. Want hij komt met allerlei voorstellen en oplossingen waarvan het realiteitsgehalte ver te zoeken is. Met iedere alinea neemt het aantal ‘als dan’ clausules hals over kop toe. Hier bezwijkt het boek onder zijn eigen gewicht. Geschiedschrijving van het heden verandert in die van de toekomst en dat heet in correct Nederlands wishful thinking. De enige hoop voor Garton Ashs boek is dat het op de nachtkastjes van enkele wereldleiders belandt, en dat de rotsvaste overtuigingskracht van zijn argumentatie vóór Europees-Amerikaanse samenwerking zo nu en dan een verlossende Eureka-uitroep teweegbrengt.

Free World: why a crisis of the West reveals the opportunity of our time, door Timothy Garton Ash, uitg. Allen Lane & Penguin, Londen 2004, 308 blz., € 32,40