Home Vincent Icke: ‘In principe kunnen we alles weten’

Vincent Icke: ‘In principe kunnen we alles weten’

Door Frank Meester op 24 september 2014

10-2014 Filosofie magazine Lees het magazine

Als sterrenkundige Vincent Icke (68) ’s nachts naar de Melkweg kijkt, wordt hij getroffen door de schoonheid ervan. ‘En het feit dat ik er iets van begrijp, maakt het nog mooier.’

Wat kan ik weten?
‘Het zou mij niets verbazen als we alles kunnen weten. De vraag is meer: wat kunnen we begrijpen? Want er is een verschil tussen weten en begrijpen. Soms hoor je zeggen: “Wij weten dat de aarde om de zon draait.” Maar dat is eigenlijk fout, want wij begrijpen dat. Weten is waarnemen, direct uit eigen ervaring of via een beschrijving; begrijpen is het mechanisme erachter snappen. We zien dat de zon beweegt, maar we begrijpen dat wij in werkelijkheid degenen zijn die bewegen. Weten geeft ons niet de mogelijkheid om te voorspellen, begrijpen wel. Als we begrijpen waarom er ijs ligt op de Noordpool – daar is het kouder, doordat de zonnestralen schuin op het oppervlak aankomen – dan kunnen we, zonder er te zijn geweest, voorspellen dat er ook ijs ligt op de Zuidpool.

Natuurlijk weet ik ook niet zeker of we alles kunnen weten. Het is maar een vermoeden. We zijn al zoveel te weten gekomen en we hebben al zoveel instrumenten bedacht die dingen kunnen laten zien die onze zintuigen niet kunnen waarnemen, zoals telescopen en microscopen, dat het me aannemelijk lijkt dat we in principe alles kunnen weten. Als het om begrijpen gaat, ben ik minder zeker: ik vermoed dat we altijd meer zullen weten dan we zullen begrijpen.’

Wat moet ik doen?

‘Of begrijpen goed is in morele zin, durf ik niet te zeggen. Voor mij is begrijpen vooral doelmatig en mooi. Het is doelmatig, omdat je met behulp van een klein pakketje inzicht een ongelooflijke hoeveelheid verschijnselen kunt omvatten. Waarom is begrijpen mooi? Als ik ’s nachts naar de Melkweg kijk, vind ik dat prachtig, maar het feit dat ik er iets van begrijp maakt het nog mooier: vanaf de aarde zit je ermiddenin en zie je niet dat het een schijf is van sterren, met daarin spiraalarmen, plaatsen waar de dichtheid van sterren groter is en die verder bestaan uit stofwolken en nevels.

Maar goed, wat is dan wel goed in morele zin? Als er iets is wat we moeten doen, dan is het: lief zijn voor alles en iedereen. Zijn we zo’n welvarend land omdat we redelijk lief zijn voor elkaar? Of kunnen we het ons permitteren om lief te zijn voor elkaar, doordat we zo welvarend zijn? Ik denk het eerste. Als biologische soort gaat het beter als je lief voor elkaar bent. Dat is een inclusief lief zijn: lief zijn voor de dieren, voor de planten, voor de planeet, voor alles. En daarbij geldt de regel: wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. Dat klinkt misschien wat makkelijk, maar dat is het juist niet. Want het betekent dat je voortdurend moet schipperen. Als ik lief ben voor de spin, ben ik dat niet voor de mug. Ik moet dus een evenwicht zoeken. Wat lief zijn precies betekent, blijkt pas uit je daden. Je kunt met de beste bedoelingen heckrunderen in de Flevopolder zetten om daar verder de natuur zijn werk te laten doen, maar als die beesten in de winter verhongeren, moet je misschien toch ingrijpen. Als iemand je voor de keuze zou stellen: langzaam verhongeren of de kogel, wat zou je dan kiezen?’

Wat mag ik hopen?

‘Als je iets hoopt, dan is dat meestal tegen beter weten in. Hopen is onredelijk. Je hoopt op iets wat eigenlijk niet kan, op iets wat je niet verdient, of iets wat ten koste van een ander gaat. Ik probeer op niets te hopen; dat leidt maar tot teleurstellingen. De vraag “Wat mag ik verwachten?” vind ik beter.

Wat mag ik verwachten? Onlangs is mijn boek Zwaartekracht bestaat niet uitgekomen. Ik heb dat geschreven om duidelijk te maken dat de vraag wat materie te maken heeft met zwaartekracht een interessante natuurkundige vraag is, die nog steeds niet is beantwoord. Daarvoor zou er een nieuwe theorie moeten komen waarin zwaartekracht “vervalt”, en de bestaande opvattingen over de wisselwerking tussen deeltjes worden vervangen. Ik verwacht dat die er wel zal komen. En als ik dan toch iets moet hopen: ik hoop dat het nog gebeurt voor mijn dood. Bijvoorbeeld door een meisje dat nu vijftien is, op dit moment mijn boek leest en denkt: ik ga dat varkentje eens wassen – en dan op haar 22ste met de oplossing komt.’

Wat is de mens?

‘Een van de soorten op deze planeet. Ik zou niet willen zeggen dat wij in een bepaald opzicht uniek zijn ten opzichte van andere soorten. Wij werken met werktuigen, maar er zijn genoeg andere dieren die dat ook doen. Als ik dan toch iets moet noemen wat ons onderscheidt van andere dieren, dan is het ons gebruik van symbolen. Een virus verwerkt geen symbolen. Dat verwerkt bepaalde chemische stoffen volgens een soort moleculair programma. Wij werken vaak niet met de dingen zelf, maar met de dingen zoals we ze beschrijven of begrijpen. We zijn daar zeker niet uniek in. Als de bij een bloem ruikt, dan is die geur het symbool van de bloem, en een aap begrijpt de categorie appel. Wat ons bijzonder maakt, is dat wij daar zeer veel verder in zijn dan andere dieren.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.