Hoe slim we ook denken te zijn, ieder van ons zou veel meer uit zijn verstand kunnen halen. Dat betogen Spinoza en vooral Locke in twee net vertaalde boeken.
Ze lijken een apart genre in de zeventiende-eeuwse filosofie te vormen: boeken die een handleiding willen bieden voor helder denken. De twee bekendste titels zijn Over de methode (1637) van Descartes en Verhandeling over de verbetering van het verstand (1677) van Spinoza; dit laatste boek is onlangs in een nieuwe vertaling verschenen. Descartes wil een aantal ‘betrouwbare en gemakkelijke’ regels vastleggen die het de geest mogelijk maken om zekere kennis te verwerven. Het onvoltooide werk van Spinoza biedt eigenlijk geen methode om het verstand te verbeteren; volgens vertaler Theo Verbeek is het een inleiding in de filosofie, een ‘poging om de lezer gevoelig te maken voor filosofische problemen en hem de durf te geven deze problemen op te lossen’. Spinoza heeft het wel over de ‘vervolmaking van het verstand’, maar concrete aanwijzingen geeft hij niet.
Daarvoor kunnen we beter te rade gaan bij de Engelse filosoof John Locke, die in een lang essay uitlegt hoe je helder en rationeel kunt denken. Of the Conduct of the Understanding is kortgeleden verschenen in een prima vertaling van Ilonka de Lange, onder de titel Leidraad voor het verstand. Laten we zien of we tips uit dit essay kunnen halen waarmee we ons verstand kunnen upgraden of zelfs oppimpen. Al zou Locke die woorden waarschijnlijk veroordelen als ‘holle klanken zonder betekenis’, want hij dringt erop aan alleen termen te gebruiken die duidelijke ideeën geven over datgene waar ze naar verwijzen.
Dit artikel is exclusief voor abonnees