Peter Cohen (1942) woont weer definitief in Amsterdam. Sinds zijn pensionering in 2007 pendelde hij heen en weer tussen Nederland en zijn huis in Zuid-Frankrijk. De ‘drugsprofessor’, zoals hij wel wordt genoemd, studeerde sociale wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij in 1990 promoveerde op het proefschrift Drugs as a Social Construct. Als eerste niet-Amerikaan ontving hij in 1993 de Lindesmith Award, van de Drug Policy Foundation, voor zijn bijdrage aan de hervormingen van drugsbeleid en het tegengaan van de gewelddadige war on drugs. Cohen ontvangt thuis in zijn lichte, moderne appartement in Amsterdam Nieuw-West. Hij heeft verzocht om roomsoezen van de Hema, omdat gebak hem vrolijk stemt. En een vrolijke stemming heeft een positieve invloed op een filosofisch gesprek, vindt hij.
U bent dus niet verslaafd aan roomsoezen?
‘Je zult mij nooit het woord “verslaafd” horen gebruiken. Ik spreek over mensen die een heel sterke emotionele binding hebben met een middel of een activiteit of een idee, wat dan ook.’
Verslaafd zijn bestaat volgens u niet?
‘Integendeel, het is de normaalste zaak van de wereld.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees
‘Bindingen bestaan ondanks het feit dat ze ook veel nadelen opleveren’
Maar u zegt net dat u nooit over verslaving spreekt?
‘Wat anderen verstaan onder het begrip “verslaving” noem ik “sterke bindingen aangaan”. De mens is ervoor gemaakt om intensieve bindingen aan te gaan die hem afhankelijk maken. Dit maakt de mens tot mens. Alle bindingen zijn in theorie gelijk, maar de manier waarop ze in een individueel leven een rol spelen, kan erg verschillen. Ik hou bijvoorbeeld van muziek. Ik vind het aangenaam om driemaal per jaar naar de opera te gaan, dat is voor mij voldoende. Maar ik had een bijlesleraar Frans, een student, die meer tijd besteedde aan de opera dan aan de universiteit.’
Had hij de controle verloren?
‘“Controle” en “controleverlies” zijn woorden waarmee binnen de theorie van verslaving wordt gediagnosticeerd, en die gebruik ik niet. De sterkte van een binding overkomt je, die heb je niet van tevoren gepland.’
Had uw bijlesleraar zijn operabezoeken willen doseren?
‘Dat weten we niet. Over een heleboel bindingen in ons leven reflecteren we niet. Een binding is een heel complexe constructie in een menselijk systeem. Het is niet alleen een affect, maar ook een gewoonte. Het is onderdeel van een structuur waarin je jezelf plaatst, want mensen zonder structuur, dat is iets verschrikkelijks. Bindingen komen in ons leven en blijven bestaan ondanks het feit dat ze ook veel nadelen opleveren. Neem de politicus. Op een gegeven moment is er niets anders meer dan de ambitie om binnen de partij iets voor elkaar te krijgen; je schrijft stukken, telefoneert, mailt, je gaat naar vergaderingen. En ondertussen vergeet je hoe je vrouw heet.’
Hiermee illustreert u dat een intensieve binding met drugs niets anders is dan een sterke binding met, pakweg, politiek of opera.
‘Zeker, en mensen laten zich hun bindingen niet zomaar afnemen. Ondanks de evidente nadelen zijn sommigen bereid ervoor te sterven. Ten tijde van het opkomend protestantisme hebben veel mensen ervoor gekozen om omwille van hun geloof als ketter hun hoofd op het hakblok te leggen. Van sommige bindingen en strevingen die daarmee te maken hebben accepteren we de negatieve aspecten, omdat we de binding zelf in onze tijd en cultuur niet als negatief beoordelen.’
Maar in geval van drugsgebruik verandert de aard van de binding. Als beginner gebruik je wellicht drugs tegen gevoelens van droefheid. Maar uiteindelijk stemt juist het gebruik je droef. Je wordt slaaf van de substantie, je hebt steeds meer nodig om hetzelfde effect te bereiken.
‘Dat hoeft helemaal niet. Ik ken veel mensen die doordat ze voldoende geld hebben en in de juiste posities zitten heel goed met drugs kunnen leven. In de jaren tachtig heb ik een stuk geschreven op grond waarvan de gemeente Amsterdam de GGD opdracht gaf om gratis heroïne te verstrekken. Heroïnegebruikers vertelden me dat ze het heerlijk vonden dat ze niet meer op de illegale markt hoefden te opereren. Ze betaalden minder voor legale heroïne, hadden daarom geld over voor een huurhuis en eten. De maatschappelijke acceptatie van hun afhankelijkheid tilde hun leven naar een hoger plan.’
De meeste drugsverslaafden willen als ze eenmaal de vijftig zijn gepasseerd ermee stoppen. Ze houden het fysiek en mentaal niet vol.
‘Op die leeftijd houden een heleboel bindingen op, hoor. Na jarenlange ruzies gaan mensen eindelijk scheiden, of ze wisselen van baan – noem maar op. Op het moment dat een binding niet meer instrumenteel is, stoppen veel mensen er vanzelf mee. Kijk maar naar Keith Richards, de gitarist van de Rolling Stones. Die is op een gegeven moment voor de keuze gesteld: luister, jij besteedt veel tijd aan je heroïne- en cocaïnegebruik en niet aan de band. Richards zei achteraf: “Toen heb ik gekozen voor de Rolling Stones en heb ik mijn gedrag veranderd.”’
Niet iedereen kan zomaar stoppen. Amy Winehouse stierf aan alcohol en drugs, net als Ernest Hemingway.
‘Hemingway was een zware drinker, maar de enige die erover klaagde was zijn vrouw.’
Hemingway maakte er een einde aan omdat hij als alcoholist depressief was.
‘Wie zegt dat? Het zou heel goed kunnen dat hij, als hij die middelen niet had gebruikt, om andere redenen depressief was geraakt. Dat zie je vaak: er wordt een constructie gemaakt van de verslaafde, die daartoe allerlei eigenschappen krijgt toegedicht. Ik pleit ervoor om mensen die bindingen hebben die in onze cultuur een verslaving worden genoemd, gewoon met rust te laten.’
‘Wij ontdekken de werkelijkheid niet, we maken die’
U ziet verslaving niet als ziekte?
‘Nee, net zoals ik heksen niet zie als vrouwen die een verbond hebben met de duivel. Verslaving is een construct dat onze werkelijkheid vormgeeft, zoals in de Middeleeuwen het begrip “heks” de werkelijkheid vormgaf. Zolang het heksenconcept leefde, waren er overal heksen. Als je het geluk hebt om in de achteruitkijkspiegel te kijken, dan zie je hoe wij de oude verhalensystemen hebben vervangen door nieuwe. Al die oude boeken waarin staat hoe je heksen en ketters kan opsporen, dat vinden we evidente fictie. Maar wij zien onze eigen verhalensystemen niet als fictie. Die zien wij als objectieve realiteit.’
Er zijn neurologen die de werking van neurotransmitters in de hersenen van verslaafden onderzoeken.
‘Ja, natuurlijk, er zijn talloze mensen die verslaving van een wetenschappelijk aura voorzien. Zo zijn er psychiaters die beweren dat drugsgebruik een vlucht is uit de realiteit. Het zijn niet meer dan visies. Verhalen die deel uitmaken van eenzelfde retoriek om mensen te categoriseren die zich in onze ogen raar gedragen, omdat ze niet of onvoldoende voldoen aan de eisen van onze dominante cultuur van zelfcontrole en beheersing, van jezelf economisch nuttig maken.’
Nou, drugsgebruik wordt niet alleen maar ontmoedigd. In kunstenaarskringen bijvoorbeeld, wordt het gebruik van ‘geestverruimende middelen’ ook sterk geromantiseerd.
‘Over het algemeen wordt iemand die verslaafd wordt genoemd in onze cultuur als negatief beoordeeld.’
Wie zijn uw leermeesters?
‘Ik ben altijd op een historiserende manier omgegaan met mijn onderwerpen. In de jaren tachtig las ik cross-culturele psychiaters die onderzochten of je in andere culturen iets hebt aan de psychologische categorieën die wij in het Westen hanteren om het “ik” te definiëren. In Afrika konden ze niets met deze psychoanalytische begrippen. Een Afrikaan voelt zich geen individu, maar deel van een stam. Ik heb me toen gerealiseerd dat we allemaal in verhalenconstructies zitten waarmee wij de werkelijkheid construeren. We ontdekken de werkelijkheid niet, we maken die.’
Heeft de mens behoefte aan een geconstrueerde werkelijkheid?
‘We kunnen niet leven zonder.’
Als verhalenconstructies telkens terugkeren in gewijzigde vorm, is het dan niet onvermijdelijk dat we telkens ook nieuwe outcasts creëren, omdat we die als maatschappij nodig hebben om samenhang te ervaren?
‘Nee. De verhalen komen niet terug om de samenhang van een gemeenschap te benadrukken. We zoeken het cultureel afkeurenswaardige. Dat projecteren we op specifieke groepen mensen. Maar zodra we de verhalenconstructies herkennen, kunnen we erdoorheen prikken. Ik zou willen dat een heel intensieve relatie tot een stof of een activiteit wordt geaccepteerd, en dat die relatie niet door middel van het verslavingsbegrip wordt gepathologiseerd en gecriminaliseerd’
Wat lost het op als we afhankelijke mensen met sterke bindingen met rust laten?
‘Die vraag kan ik niet meteen beantwoorden. Normalisatie, acceptatie van de drugsgebruiker.’
Marian Donner: ‘Alles moet zuiver’
‘Volledig mee eens. De mens is een sociaal wezen en zoekt dus binding en verbinding. Het dominante verhaal van onze huidige cultuur is er echter een waarin de mens een autonoom individu heet te zijn: hij beschikt zelf over zijn leven en lot. Bindingen worden daarom nog meer als iets slechts gezien dan voorheen, ook een te grote binding met werk, liefde of yoga (want inderdaad, ook daar kunnen mensen “verslaafd” aan zijn). De hedendaagse mens moet een zuivere ziel hebben (geen verborgen of duistere emoties), zuivere darmen (geen ongezond voedsel) en een zuivere, strakgetrokken huid. En precies daarom, denk ik zelf, zijn mensen nog verslavingsgevoeliger geworden, of in de woorden van Cohen: nog meer op zoek naar een binding. In feite werkt het precies hetzelfde als dat rattenexperiment. Ooit lieten ze in studies naar drugsgebruik een eenzame rat in een kale kooi kiezen tussen een fles water en een fles aangelengde heroïne: binnen een paar dagen dronk elke rat zich dood. Totdat iemand op een dag eens goed naar de kooi keek en dacht: dat moet beter kunnen. Deze man bouwde een gigantisch park met genoeg eten, speelgoed en andere ratten om mee rond te hangen. En inderdaad: geen rat die meer aan een overdosis stierf. Omdat er genoeg binding voorhanden was met andere dingen, en met elkaar. Dus ja, het stigma moet van drugsgebruik af, maar in een tijd als deze waarin eenzaamheid een groeiend probleem is, armoede toeneemt en ontmoetingsplekken als buurthuizen of bibliotheken steeds meer worden wegbezuinigd, zou ik daaraan willen toevoegen dat we ook eens goed moeten kijken naar het effect dat 35 jaar neoliberaal beleid op onze eigen kooi – of sociale omgeving – heeft gehad.’Marian Donner schreef met haar Zelfverwoestingsboek een pleidooi tegen het neoliberalisme en de ‘vertrutting’.
Zelfverwoestingsboek
Marian Donner
Das Mag
142 blz.
€ 18,99
Erik Jan Harmens: ‘Ik ben nu acht jaar nuchter’
‘Hoewel Peter Cohen het onderwerp wat mij betreft te veel reduceert tot een semantische kwestie – wat maakt het uit of je iets nu een verslaving noemt of een sterke binding? – vind ik het verfrissend dat hij ingaat tegen de dominante kijk op verslaving als ziekte. Want de ziektetheorie geeft gebruikers een excuus dat ze er eigenlijk niets aan kunnen doen. Ze zijn nu eenmaal ziek, ze kunnen niet stoppen. Cohen doorbreekt het zielige beeld van de verslaafde. Hij haalt verslaving weg van onder de serieuze kaasstolp van medici en hardliners, en daar zit zeker iets in. Want stoppen met gebruik is weliswaar moeilijk, maar niet onmogelijk. Ik heb het zelf gedaan. Na 25 jaar drinken ben ik nu acht jaar nuchter. Maar als Cohen zegt dat doseren of stoppen heel eenvoudig is, ben ik het niet met hem eens. Hij gaat hiermee totaal voorbij aan het leed dat schuilgaat achter talloze individuele verslavingsverhalen, aan de wanhoop en de pijn van gebruikers en hun familie. Drugs- en alcoholgebruik leiden niet zelden tot excessen; die beschadigen de verslaafde zelf en diens omgeving. Was het maar zo simpel dat mensen het bij twee wijntjes of een snuif coke in het weekend konden houden. Of dat het leven van een ex-verslaafde doodeenvoudig doorgaat, maar dan zonder drugs of alcohol. Het is voor mij na al die jaren soberheid nog altijd een kunst om te ervaren hoe ik kan leven met mijn ongefilterde emoties. Ik vind het echt te kort door de bocht om een verslaving aan drugs gelijk te stellen aan overmatig operabezoek. Ja, ik vind eigenlijk dat Cohen met deze vergelijking een drugsverslaving ridiculiseert.’Schrijver en dichter Erik Jan Harmens schreef de autobiografische roman Hallo muur, over hoe hij stopte met drinken. Voor de podcastserie Onverdoofd, interviewt hij anderen die ook worstelen met leven na een verslaving.
Hallo muur
Erik Jan Harmens
Overamstel Uitgevers
240 blz.
€ 21,99