Home Verleiding is de prijs die we betalen voor de vrijheid

Verleiding is de prijs die we betalen voor de vrijheid

Door Sebastien Valkenberg op 29 november 2012

07-2007 Filosofie magazine Lees het magazine

Politiek protest tegen de vrije seksuele moraal in videoclips, een verbod op reclame voor kinderen, en nu ook strafrechterlijke vervolging van de schoonheidsindustrie? De bescherming van de burger tegen moderne verlokkingen staat bovenaan de agenda van Balkenende IV en van Sunny Bergman.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Eén van de meest spraakmakende televisieprogramma’s van de afgelopen tijd is Beperkt houdbaar van Sunny Bergman – zo spraakmakend dat de VPRO er binnenkort een hele thema-avond aan wijdt. Deze documentaire wil de invloed van de schoonheidsindustrie op het vrouwelijk schoonheidsideaal aan de kaak stellen. In een scène vraagt het gewezen model Bergman een Amerikaanse plastisch chirurg naar zijn mening over haar uiterlijk. Daar kan hij kort over zijn: ‘The full works’. Billen, dijen en buik moeten nodig worden aangepakt. Ook komt ze in aanmerking voor een schaamlipcorrectie.

Deze arts staat niet alleen. Ook modebladen en andere glossy’s ‘verbouwen’ vrouwen met de computer. Vrijwel alle fotoreportages bevatten modellen wier onvolkomenheden zijn geretoucheerd. Televisiereclames? Idem dito. Ook daarin overwegend vrouwelijke perfectie. Zo is een steeds onrealistischer schoonheidsideaal ontstaan waaraan vrouwen dienen te voldoen, aldus Bergman. De groeiende kloof tussen hoe vrouwen zijn en hoe ze zouden móeten zijn leidt tot een negatief zelfbeeld bij vrouwen en tienermeisjes in het bijzonder.
Bergman wil nu de strijd aanbinden met de schoonheidsindustrie. Op haar website www.beperkthoudbaar.info (‘the people vs. the beauty industry’) vraagt ze vrouwen die een negatief zelfbeeld krijgen door de confrontatie met het onhaalbare schoonheidsideaal zich te melden. Met behulp van hun verhalen hoopt Bergman producenten van cosmetische producten en tijdschriften aan te kunnen klagen. 

Dit offensief sluit aan bij het breed gedragen antiliberale sentiment van de huidige tijd. Hamerden de eerste kabinetten van Balkenende nog op onze ‘eigen verantwoordelijkheid’, het zittende opereert vanuit de gedachte dat we omgeven zijn door tal van verlokkingen die nadelig kunnen uitwerken. Derhalve ziet Balkenende IV het als zijn taak de burger hiertegen te beschermen. Zo onderzoekt de minister van Volksgezondheid of kinderreclame voor ongezonde voeding overdag verboden kan worden. In 2005 keerden PvdA-kamerleden Jeroen Dijsselbloem en Martijn van Dam zich tegen de losbandige seksuele moraal in videoclips.

Odysseus

De initiatieven van Bergman cum suis domweg afdoen als betutteling doet geen recht aan de casuïstiek die ze opwerpen. Ze getuigen namelijk stuk voor stuk van de maatschappij waarin we leven en gaan derhalve iedereen aan, ongeacht of je het ermee eens bent. Je staande houden in de huidige samenleving is een hele opgave. Nog nooit in de geschiedenis zijn we zo omringd geweest door prikkels; dikwijls is het alsof we leven in een snoepwinkel met alleen maar lekkers. Onder invloed van de media zijn producten merken geworden – we willen geen sneakers maar Nikes –, die aan ons trekken als de sirenen aan Odysseus. Het verschil tussen een product en merk is groot: de eerste heb je nodig, bijvoorbeeld omdat je oude paar sportschoenen versleten is, en met behulp van de tweede druk je uit wie je bent. Nikes weerspiegelen met andere woorden je identiteit. Behalve deze sportschoenenfabrikant zijn er nog 1001 merken, die allemaal een stukje van ons willen hebben. Ze melden zich vanuit alle richtingen: via radio, televisie, internet en de abri’s in de bushokjes. Anno 2007 is de verleiding alomtegenwoordig.   

In hun constatering dat we omgeven zijn door een keur aan verleidingen hebben Bergman, onze minister van Volksgezondheid en Dijsselbloem gelijk. Evenals in de vaststelling dat het niet gemakkelijk is hier weerstand aan te bieden, zeker voor kinderen en pubers. Op de conclusie die ze daaruit trekken valt echter het nodige af te dingen. Ze leggen de bal bij de verkeerde partij. Hun strategie kan worden samengevat als: pak de aanbieder van de verleiding aan, roei de verleiding bij de wortel uit. Zo worden ze pleitbezorgers van een nieuwe kuisheid. Daarbij zien ze het individu zelf over het hoofd. Natuurlijk wordt hij van alle kanten geprikkeld. We zijn echter geen lijdzame wezens die niet anders kunnen dan gehoor geven aan onze verlangens, dat hoeven we althans niet te zijn.

Nee kunnen zeggen tegen de lokroep van de consumptiemaatschappij is moeilijk maar niet onmogelijk. We kunnen een voorbeeld nemen aan Odysseus. Hij wist van de verlokkelijke stemmen van de sirenen en van het risico dat daardoor zijn schip op de klippen zou lopen. Velen hadden dit lot al ondergaan. Daarom droeg hij zijn bemanning op hem vast te binden aan de mast. Wat hij hen ook opdroeg, zijn manschappen mochten hem niet losmaken. Op vergelijkbare wijze kunnen wij onszelf tegen onszelf in bescherming nemen.

Iedereen bezit het vermogen zichzelf en zijn verlangens kritisch te beschouwen – en er zonodig afstand van te nemen. Toch is lang niet iedereen daartoe even goed in staat. Bij de een is dat vermogen beter ontwikkeld dan de ander. Dat hangt in sterke mate af van de opvoeding die iemand heeft genoten. Die moet er uiteindelijk namelijk toe leiden dat kinderen zelfbewuste of autonome individuen worden. Autonomie betekent: je niet zomaar laten verleiden in een wereld vol verleidingen. Als de inzet van de opvoeding zó hoog is, legt dat een zware verantwoordelijkheid bij de ouders van kinderen. Kort gezegd: de consumptiemaatschappij en het ouderschap zijn communicerende vaten.

Inflatie van verlangens

Ouders zijn het verplicht zich actief bezig te houden met de wensenhuishouding van hun kind. Alleen maar ja zeggen tegen hun kinderen doet hen uiteindelijk geen goed, hoewel deze daar zelf anders over zullen denken. Natuurlijk willen die kinderen geen nee horen. Dat laat echter onverlet dat het negatieve antwoord een substantieel onderdeel is van een opvoeding. Stel, een kind wil elke dag chocoladepasta op zijn brood. Zijn gebit is erbij gebaat dat zijn ouders dit niet dagelijks toestaan (dus moet hij ook regelmatig een boterham met worst eten). Maar nog veel belangrijker is dat hem zo langzaam een besef wordt bijgebracht wat goed voor hem is en wat niet. Hij leert met andere woorden reliëf aan te brengen in zijn wensen: de ene is wel nastrevenswaardig, de ander niet.

De stijl van opvoeden bepaalt in belangrijke mate hoe iemand wordt. Wie wordt grootgebracht door ja-zeggers heeft een grote kans uit te groeien tot iemand die al zijn wensen even serieus neemt. In de filosofie heet dit menstype de hedonist. Omdat hij genot als hoogste beginsel beschouwt (‘hèdonè’ is Grieks voor genot), is het bestaan voor hem een aaneenschakeling van kicks – en alles wat genot oplevert is daardoor in gelijke mate nastrevenswaardig. Op het eerste gezicht bezit deze zorgeloze behoeftebevrediging een zekere aantrekkingskracht, maar al snel blijkt dat de genietingen hun glans verliezen. Ze zijn onderhevig aan inflatie. Dat komt doordat ze niet zijn ingepast in een groter zingevend kader. Ze dienen geen hoger doel dan genot.
Als hedonisme een problematische levensstijl is dan ligt het voor de hand je kind flink kort te houden tijdens zijn opvoeding. Geen ja maar nee zeggen tegen zijn behoeften. Toch is het zeer de vraag of ascetisme, het fotonegatief van hedonisme, een serieus alternatief is. Deze benadering wijst behoeften radiaal af, zet de mens als het ware permanent op rantsoen.

Het is waar dat de asceet amper vatbaar is voor verlokkingen. De prijs die hij daarvoor betaalt is echter te hoog: om die toestand te bereiken trekt hij zich terug uit de wereld. Zo’n leven in de luwte miskent de condition humaine, namelijk dat de mens zich moet verwerkelijken in de wereld. Zo ontstaat de paradoxale situatie dat de hedonist en de asceet op elkaar beginnen te lijken. Voor beiden verliezen verlangens hun betekenis, zij het dat dit voor de eerste een onbedoeld neveneffect is van zijn leefstijl en dat de tweede dit bewust nastreeft.

Hoe meer keuze, hoe beter

Een goede opvoeding zoekt de juiste balans tussen toestaan en verbieden. Zo schep je een omgeving waarin kinderen tot evenwichtige individuen kunnen uitgroeien. Dat wil zeggen: individuen die zich niet door hun verlangens laten overrompelen, zoals de hedonist, maar daarvoor ook niet op de vlucht hoeven te slaan, zoals de asceet. Zij beoordelen elk verlangen op zijn eigen merites. Draagt verwerkelijking ervan bij aan mijn idee van het goede leven?, vragen zij zich telkens af.

Vanuit dit perspectief hoeft de overdonderende keuzevrijheid geen schrik aan te jagen. Met voldoende zelfvertrouwen hoef je niet op alle prikkels in te gaan. Slechts enkele zijn relevant. Vanuit deze rust verandert de consumptiemaatschappij van een zware last in een uitgelezen kans jezelf uit te drukken. Zij wordt een bruikbaar instrument – een hefboom – dat we kunnen inzetten ter verwerkelijking van onszelf. Natuurlijk is dit maatschappijtype als zodanig onvoldoende om een zinvol bestaan op te bouwen – in die valkuil trapt de hedonist – maar zij kan daar wel bij helpen.

Als vrijheid niet beangstigt is het onnodig, zelfs zonde, om het aantal prikkels in te perken, zoals Bergman van plan is. Haar benadering maakt de wereld weliswaar overzichtelijker, maar dat is niet per definitie winst. Zo dreigt het kind met het badwater weggegooid te worden. ‘Pursuing our own good in our own way’, verwoordde John Stuart Mill de kern van het liberalisme. Hij gunt iedereen zijn eigen opvatting van het goede leven, evenals een eigen manier om dat te realiseren. Met deze vorm van individualisme correspondeert een maatschappij waarin het aantal keuzes zo groot mogelijk is. Daarin is de kans dat er voor elk wat wils is immers het grootst. En als met het toegenomen aanbod aan mogelijkheden ook de verleiding groeit, dan is dat de prijs die we daarvoor moeten betalen.