Home Uitloggen kan niet: Leven in de digitale maatschappij
Mens en techniek

Uitloggen kan niet: Leven in de digitale maatschappij

Door Frank Mulder op 25 maart 2014

Uitloggen kan niet: Leven in de digitale maatschappij
Cover van 04-2014
04-2014 Filosofie magazine Lees het magazine

‘De dominantie van data verandert onze wereld ingrijpend.’ Is dat een vloek of een zegen? Een debat over nieuwe informatietechnologie.

Information is the new oil’, zeggen ze. Informatie is de nieuwe olie, en dat geldt vooral voor marketeers. Hoe meer je weet over je klanten, hoe beter en persoonlijker je ze kunt aanspreken. En net als bij olie geldt: wie bij de bron zit, wordt schathemeltjerijk. Zoals Amazon, dat zo veel weet over ons koopgedrag dat het met steeds grotere nauwkeurigheid kan voorspellen wat het volgende boek is dat ik ga kopen. En het daarom vast met speciale korting op mijn scherm gaat aanprijzen, opdat de kassa blijft rinkelen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Maar net als olie wordt informatie ook steeds meer een kracht die andere zaken aanstuurt, zegt Geert Lovink, mediafilosoof bij het Institute for Network Studies in Amsterdam. ‘Vroeger werd informatie gezien als derderangs kennis. Na de wijsheid van de filosofen en de kennis van de wetenschap stond informatie. En daaronder zou je data, de niet-gestructureerde informatie, nog kunnen plaatsen. Dit is een hiërarchische, humanistische manier van kijken – wijsheid en kennis bovenaan. Heel nobel. Maar de piramide is tegenwoordig omgedraaid. Systemen worden niet langer aangestuurd door wijsheid, maar door data.’

Dus als Google via scriptjes op internet kan achterhalen op welke sites ik kom, zal de zoekmachine het gebruiken om de resultaten van mijn zoekopdracht beter op mij toe te spitsen. Dat is handig. Als ik vaak op websites surf van neonazi’s, zal ik, wanneer ik zoek op ‘holocaust’, niet op het Simon Wiesenthalcentrum uitkomen, maar op de site die bewijst dat de holocaust niet heeft plaatsgevonden. Wijsheid of moraal heeft hier niets meer mee te maken. Voor het algoritme van Google is data leidend. Er wordt nu software ontwikkeld die op basis van videobeelden kan berekenen hoe goed ik tegen stress kan. Als die software mij bij een gefilmde sollicitatie in de categorie ‘stressvol’ stopt, zal die me niet uitnodigen – ook al heb ik misschien alleen een beetje faalangst. Lovink: ‘Daar kun je van alles van vinden, maar dat maakt niets uit. Het speelt zich allemaal af aan gene zijde van goed en kwaad.’

App

De dominantie van informatie en data verandert onze wereld zeer ingrijpend, hoewel het nog zoeken is hoe. Volgens zegt Peter-Paul Verbeek, hoogleraar techniekfilosofie aan de Universiteit Twente, is het revolutionaire aan elektronische data dat die de informatie die erin wordt gestopt ‘transportabel’ maakt. ‘Informatie wordt materieel. Iets waarmee je afstanden in ruimte en tijd kunt overbruggen. Vroeger hadden we daar papier voor nodig, of ons geheugen. Maar internet is veel sneller en vergeet niets. Als je nu iets post op internet, kan het op een ander moment weer opduiken.’ Dat kan naar zijn, zegt Verbeek, maar het heeft geen zin om daarover te klagen. ‘We moeten ons aanpassen. We moeten inzien dat het karakter van de openbare ruimte verandert.’

De informatietechnologie voegt bijvoorbeeld een nieuwe laag interpretatie toe aan de werkelijkheid. Neem al die apps waarmee je kunt berekenen hoeveel caloriën je eet, of waarmee je een foto van je maaltijd kunt uploaden zodat je er punten voor kunt krijgen, plus feedback van andere mensen die willen afvallen. ‘De mensen die dit soort programma’s maken, kijken heel instrumenteel naar voedsel. Hun focus is op de calorieën. Het kan zijn dat je erdoor vergeet dat eten ook een sociale functie kan hebben.’ Dit voorbeeld laat zien dat dit medium dus een interpretatienet werpt over de werkelijkheid, zegt Verbeek. ‘Dat is niet allemaal eng en akelig, we moeten het alleen wel inzien. Zoals ook sociale media een bepaald filter zijn op onze relaties.’

De makers van Google Glass spreken van augmented reality. Via deze nieuwe, met internet verbonden bril kan de realiteit zoals we die zien worden verrijkt met allerhande interessante informatie. Maar alle augmented reality, zou je kunnen zeggen, is tegelijkertijd ook een reduced reality: elk medium heeft z’n reducerend effect.

Sociaal netwerk

We ontdekken steeds meer dat we deel zijn van een groot informatienetwerk. Maar in werkelijkheid waren we dat natuurlijk altijd al, zegt de Duitse filosoof Markus Gabriel, verbonden aan de universiteit van Bonn, die schrijft over internet en kennistheorie. ‘Als mens ben ik het totaal van de sociale handelingen waaraan ik deelneem. Ik besta niet buiten dit netwerk. Het enige dat er verandert is dat die sociale handelingen ook mogelijk zijn door communicatietechnologie. Maar of ik nu een like plaats of via de lucht een woord tegen iemand spreek, het zijn allemaal sociale handelingen, en die zijn altijd bemiddeld. Het is altijd een materiële gebeurtenis, geïnterpreteerd als gesprek. We zien elkaar en de werkelijkheid, de Dinge an sich, altijd door een filter, zei Immanuel Kant al. En dat filter is contingent, dat wil zeggen, het had ook anders kunnen zijn.’ Zoals de resultaten van mijn Google-zoekopdracht ook anders hadden kunnen zijn.

Dat er een digitaal filter tussen ons en anderen zit, betekent overigens niet dat internet een schijnwerkelijkheid is, zegt Gabriel. ‘Het is niet virtueel, althans niet in de betekenis van minder echt. Het is hartstikke echt. Dat vind ik heel belangrijk, want een deel van de problemen ontstaat juist doordat mensen dat vergeten. Dan gaan we schelden op fora of oproepen tot revolutie of andere onverantwoordelijke dingen doen, omdat we denken dat in de virtuele ruimte onze moraal toch niet geldt.’ Zo haalde vroeger geen baas zich in zijn hoofd om op zaterdagavond aan te bellen om te vragen of je iets voor je werk wilde gaan doen. ‘Nu doet hij dat wel, via e-mail. Maar het is net zo immoreel als aanbellen op mijn vrije avond! Mijn baas moet leren zien dat internet de realiteit is. Dat internet een illusie is, dat is de grootste illusie.’

Carnavalsfoto

Dus er is eigenlijk niets nieuws onder de zon, zegt Gabriel. Maar Lovink ziet dat anders. ‘In essentie verandert de wereld misschien niet, maar in de praktijk wel degelijk’, zegt Lovink. ‘Het cruciale verschil is de ongekende schaal waarop data wordt vastgelegd.’ En dan gaat het Lovink niet eens om die domme foto van carnaval die je op sociale media hebt gezet en die op een verkeerd moment weer opduikt. ‘Dat kun je nog afdoen met “eigen schuld”. Maar internet is maar een klein deel van de informatiestructuren die ontstaan. Als je in het verkeer deelneemt, wordt je helemaal gevolgd. De meetsystemen zijn alomtegenwoordig. Uitloggen kan niet! Er is bijna geen vrije ruimte meer waar níet iets wordt vastgelegd. Je kunt steeds minder buiten die informatiestructuren leven.’

Dat zal uiteindelijk leiden tot chantage, zegt Lovink. In de zorg bijvoorbeeld. Denk aan Amerikaanse verzekeraars die korting op de premie geven aan mensen die permanent via een app de informatie delen over hun hartslag, suikerspiegel en slaappatroon. ‘Vroeger was er ook controle, op dorpsniveau. Nu is de schaal veel groter. En de identificatiemomenten worden belangrijk. Je werk gaat eisen dat je je aanmeldt met je Facebookaccount. Dat is echt een van de businessmodellen van Facebook. Uit fotootjes kunnen ze niet veel geld meer peuteren, maar de identificatiemarkt is enorm.’ Ook hier geldt: information is the new oil.

Gabriel maakt zich er niet zo’n zorgen over. ‘De informatietechnologie geeft ons juist veel autonomie. Autonomie was de opdracht van Kant: zelf bepalen waar we onze oordelen op baseren. Vroeger dachten mensen dat Europa de hele wereld was. Tot ze ineens ontdekten: O mijn God, er is meer! Internet maakt de blik nog groter. We zien steeds meer dat onze wereld contingent is, dat wil zeggen dat het ook anders kan dan we denken.’ En zo worden we volgens Gabriel, doordat wereldbeelden op zijn kop worden gezet, een stuk autonomer. We krijgen informatie die vaste patronen doorbreekt, moeten meer zelf een mening funderen.

‘Let wel: autonomie betekent niet dat er geen regels meer nodig zijn. Het betekent dat er goede regels nodig zijn. Zoals een regel dat een baas zijn werknemers niet in het weekend mag mailen.’

Algoritmisch besturen

Niet iedereen is het met Gabriel eens. Informatietechnologie kan volgens critici juist ook heel goed verhullen hoe een bepaald oordeel tot stand is gekomen. Steeds meer beslissingen worden genomen op basis van profielen. Governing by algorithm, heet dat. Algoritmisch besturen. De computer van de politie die voorbijrijdende kentekens analyseert, beslist of jij voldoet aan het profiel van mensen die van de weg geplukt moeten worden. En het Pentagon is bezig met onbemande vliegtuigen die zelf kunnen beslissen of jij een verdachte terrorist bent die neergeschoten mag worden. Op basis waarvan word je eruitgepikt? Met wie kun je in discussie gaan?

Op Wall Street wordt een groot deel van de handel niet meer uitgevoerd door personen, maar door zeer complexe algoritmes die elkaar continu, op de microseconde, miljoenen financiële producten verkopen. Maar als het fout gaat – en dat gebeurt weleens – lukt het de toezichthouder niet eens meer om de gebeurtenissen te reconstrueren. Het is een complex systeem geworden. Maar het heeft wel effect op de reële economie.

Zo zien we dat het algoritme niet alleen meer beeld van de werkelijkheid genereert, zegt Lovink. ‘Het neemt de werkelijkheid over. De realiteit is overgenomen door de technologie.’

‘Toch zijn alle algoritmes gemaakt door mensen’, zegt Gabriel. ‘Ze zullen ons nooit iets vertellen dat de programmeur er niet zelf ingestopt heeft. Het zijn juist politici die zich verschuilen achter de algoritmes: “Het is de schuld van de algoritmes van de NSA”, zeggen ze dan. Dan doen ze weer alsof moraal niet telt omdat het allemaal virtueel is waar het over gaat. Ik ben een realist. Als een algoritme verkeerd is, ligt dat aan de programmeurs. Daarom zijn er regels nodig om ervoor te zorgen dat zulke fouten niet worden gemaakt.’

Dat is ook volgens Verbeek de uitdaging die de informatietechnologie ons voorhoudt. ‘Bij de introductie van de straatverlichting waren er ook hele discussies over de teloorgang van de privacy’, zegt hij. ‘De straat was de plek waar je de laatste nieuwtjes en roddels uitwisselde. Is de publieke ruimte kapotgegaan? Nee, we bespreken onze privézaken nu ergens anders. De ellende is: er zijn grote spelers die veel geld verdienen aan het vormgeven van de nieuwe openbare ruimte. Die ruimte krijgt vorm langs lijnen die niet onder democratische controle staan. Maar daar hoeven we ons niet bij neer te leggen. We kunnen kritisch zijn, debatteren en nieuwe ontwerpen verzinnen. Maar allereerst moeten we leren dat techniek niet zomaar een middel is, maar een effect heeft op hoe de wereld eruitziet.’