Vorige maand overstroomde de Svalbard Global Seed Vault. De doomsday zadenkluis, die in 2008 in de rotsen op Spitsbergen was gebouwd om de flora en daarmee de voedselvoorziening van de wereld te beschermen tegen klimaatopwarming en andere catastrofes, werd nu zelf getroffen door de gevolgen ervan: door de ongewoon warme temperaturen binnen de noordpoolcirkel was ze volgelopen met smeltwater. Er waren gelukkig geen zaden verloren gegaan, maar één ding werd nog maar eens pijnlijk duidelijk: onze planeet heeft geen nooduitgang, geen safehouse waar je heen kunt gaan als de boel naar de ratsmodee gaat. Of om met Frans Halsema te spreken: vluchten kan niet meer.
Nog geen twee weken na het nieuwsbericht over de zadenkluis trok Donald Trump de VS terug uit het klimaatakkoord van Parijs. Het is America first, en dus krijgt de binnenlandse kolenindustrie voorrang op het klimaat. De beslissing werd overal ter wereld met afkeuring ontvangen. De kersverse Franse president Macron nodigde Amerikaanse klimaatwetenschappers en ingenieurs zelfs uit naar Frankrijk te komen, ‘to make our planet great again’.
Die uitspraak van Macron, een duidelijke sneer naar Trump, kon naast bijval ook op het nodige hoongelach rekenen, en niet alleen om het koddige accent. Want wat betekent het precies om onze planeet weer groots te maken? Wanneer was ze dan groots, en in vergelijking met wie of wat? Bovendien lijkt het nogal overmoedig, om niet te zeggen arrogant, dat wij mensen, die afgewogen tegen de totale leeftijd van de planeet nog maar net komen kijken, haar zouden moeten redden. Moeder Aarde als damsel in distress, en de mensheid als ridder op het witte paard.
Hetzelfde hybris-argument wordt vaak door klimaatsceptici ingezet: wie denken we wel niet dat we zijn, dat wij invloed op de miljoenen jaren oude geosfeer zouden kunnen uitoefenen? In zijn fascinerende boek Dark Ecology (2016) veegt filosoof Timothy Morton de vloer aan met die gedachtegang. Stel je voor, zegt hij, dat je iemands familie overrijdt met je auto, en vervolgens als volgt de verantwoordelijkheid ontkent: ‘Maar meneer de rechter, het zou wel erg arrogant zijn om mijzelf de schuld te geven, om te claimen dat ik mijn auto kan beheersen.’ Niemand zou je serieus nemen, zoals ook niemand het hybris-argument serieus zou moeten nemen.
Veeleer getuigt het van een grenzeloze arrogantie als je gelooft dat de mensheid de gevolgen van zijn handelen steeds ten volle kan overzien, dat je je zou kunnen onttrekken aan de klimaatcrisis die gaande is, of dat je door middel van een kluis de catastrofe te slim af zou kunnen zijn.
Dit artikel is exclusief voor abonnees