Home Thijs Lijster: Chinese Muur

Thijs Lijster: Chinese Muur

Door Thijs Lijster op 25 september 2017

Cover van 10-2017
10-2017 Filosofie magazine Lees het magazine

Er bestaat een anekdote over de Duitse dichter Bertolt Brecht, die zich door een gemiste treinverbinding gedwongen zag drie dagen in Rome te verblijven. In plaats van de stad te bekijken, en het Colosseum, het Forum Romanum en de Sint-Pieter te bezichtigen, zoals ieder van ons in zo’n situatie waarschijnlijk zou hebben gedaan, bracht hij die drie dagen onafgebroken door in de bioscoop.

De reden dat het cultuurgoed Brecht gestolen kon worden, komt tot uitdrukking in zijn geweldige gedicht ‘Vragen van een lezende arbeider’, dat hij kort voor de Tweede Wereldoorlog schreef. De eerste regels luiden (in de vertaling van Geert van Istendael) als volgt:

‘Wie bouwde het zevenpoortige Thebe?
In de boeken staan de namen van koningen.
Hebben de koningen de rotsblokken aangesleept?’

De vragen die volgen zijn soortgelijk: waarom staat er niets over de metselaars van de Chinese Muur? Wie bouwden de triomfbogen van Rome? Caesar overwon de Galliërs, maar toch niet in z’n eentje? Hij had toch op z’n minst wel een kok bij zich? ‘Zoveel verhalen. Zoveel vragen.’

In de officiële geschiedenisboeken, zo suggereert Brecht, staan alleen de namen van de grote koningen en overwinnaars. Hun onderdanen, de onderdrukten en geëxploiteerden, doen niet ter zake. Het inspireerde Brechts vriend Walter Benjamin later tot zijn beroemde uitspraak: ‘Er is nooit een document van de cultuur dat niet tevens een document van de barbaarsheid is.’ Het is een uitspraak die urgentie krijgt in het licht van de discussie rond ‘slavernijmonumenten’ als het standbeeld van generaal Robert E. Lee in Charlottesville, of van twijfelachtige figuren uit onze eigen vaderlandse geschiedenis. Bestaan er überhaupt ‘schone’ monumenten? De piramide van Cheops en het Paleis op de Dam zijn immers net zo goed ‘slavernijmonumenten’, gezien de uitbuiting die ervoor nodig was.

Benjamin wil met zijn uitspraak echter niet zeggen dat al het cultuurgoed maar tegen de vlakte moet (al zou Brecht daar waarschijnlijk minder moeite mee hebben gehad). Hij nodigt ons eerder uit om de geschiedenis vanuit een ander perspectief te bekijken en de cultuurschatten niet slechts te vereren, maar ook hun duistere zijde onder ogen te komen. Maar evenmin ontslaat hij ons van de discussie over specifieke historische figuren en hun monumenten (die, zoals het geval is met de confederale monumenten, vaak pas veel later en met een bewuste politieke agenda zijn geplaatst). Zelfs als elk document van cultuur er een van barbaarsheid is, dan is er nog wel degelijk onderscheid te maken in maten van barbaarsheid.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.