Home Stine Jensen: Empathisch teveel

Stine Jensen: Empathisch teveel

Door Stine Jensen op 03 januari 2018

Cover van 01-2018
01-2018 Filosofie magazine Lees het magazine

Soms word ik explosief humeurig van filosofen. Neem een term waar mensen doorgaans van opknappen, zoals rust, empathie of stilte – en een filosoof die je gaat uitleggen dat we een empathisch teveel hebben, of baat bij onrust en lawaai. De pleidooien zijn reuze redelijk (geen mens wil de hele dag rust, je verplaatsen in een ander is geen garantie voor goed handelen etc.), maar in mij begint het hevig te borrelen. Ik erger me mateloos aan het provocatieve trucje. Je zegt eerst dat voorstanders roepen dat empathie of rust een wondermiddel is. Dan leg jij rustig en in alle redelijkheid uit dat je niet ‘tegen’ empathie of rust bent, maar er ‘genuanceerd’ tegenaan kijkt, en dat die zaken niet geadoreerd dienen te worden. Of het omgekeerde: je vertelt waarom iets wat meestal als onwenselijk wordt gezien óók enorm wenselijk is.

De filosoof Ignaas Devisch heeft er inmiddels patent op met titels als Het empathisch teveel of Op naar een werkbare onverschilligheid. Omdat ik er zo sterk op reageer – en dat irriteert me ook weer, want het is natuurlijk precies de beoogde salestruc van de titel, wat me dan ook weer ongelóóflijk irriteert – wil ik mijn eigen onredelijkheid onderzoeken (‘Op naar een werkbare onredelijkheid’), omdat die voor mijn gevoel buitenproportioneel is.

Dezelfde tomeloze heftigheid voel ik trouwens ook bij de opiniestukken van Wilma de Rek, Daniela Hooghiemstra, Aleid Truijens en Jessica Durlacher over #metoo, maar daar weet ik meteen wat me woedend maakt: het gebrek aan kwetsbaarheid en empathie met slachtoffers, de stoerdoenerij onder het mom van ‘redelijkheid’. Dezelfde boosheid voelde ik ook toen ik zag hoe Anousha Nzume in De Wereld Draait Door haar PVV-gesprekspartner negeerde tijdens een Zwarte-Pietendebat. Nzume keek precies zoals Ad Melkert destijds naar Pim Fortuyn, alsof naast haar een vies onderkruipsel zat. Ze luisterde niet, keek vol minachting en weigerde een werkelijke dialoog (suggestie voor een volgend boek van Devisch: Tegen de dialoog).

Maar waarom zulke heftigheid bij Devisch? Is het omdat ik vind dat we helemaal geen empathisch teveel hebben? Het kost namelijk ontzettend veel moeite om je écht in iemand te verplaatsen die niet denkt zoals jij (zie Nzume); voor echte empathie moet je jarenlang oefenen. Vind ik het te veel een filosofisch intellectueel spelletje waar de wereld weinig mee opschiet? Of is het uiteindelijk toch dezelfde morele superioriteit – kijk mij nou slim de boel omdraaien – die me zo boos maakt? Maar dan nog: waarom maakt dit me zó boos? Ik brul alvast: heftigheid is heerlijk, walging een wondermiddel, hoera voor het onredelijke teveel! En stel vast: in de afkeer schuilt mijn heldere morele kompas: voor radicale empathie, kwetsbaarheid en gelijkheid. 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.