Een soort aspirant-burgerschap waarin minderjarigen oefenen met politieke keuzes maken – ontwikkelingspsycholoog en emeritus hoogleraar pedagogiek Micha de Winter aan de Universiteit Utrecht voelt er wel wat voor. Net zoals het idee dat jongeren zich kunnen voorbereiden op landelijke verkiezingen door eerst te stemmen bij wijkraadverkiezingen of lokale referenda. ‘We zouden een soort tussenruimte kunnen creëren waarin jonge mensen geleidelijk groeien tot volwassen democratische burgers.’ De Winter pleit voor het cultiveren van democratisch burgerschap bij kinderen door ze te enthousiasmeren voor de democratie en ze de competenties bij te brengen die daarvoor nodig zijn. ‘Democratie zit niet in onze genen, en komt ook niet zomaar aanwaaien; ze is een pedagogisch vraagstuk.’
Micha de Winter (1951) is ontwikkelingspsycholoog en emeritus hoogleraar pedagogiek aan de Universiteit Utrecht. Hij schreef verschillende boeken over opvoeden, zoals Kinderen als medeburgers (1995), Opvoeding in democratie (2006) en Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding (2011).
Dat betekent dat we minderjarigen moeten leren hoe je tot politieke standpunten komt, hoe je andere perspectieven in kunt nemen, en hoe je omgaat met meningsverschillen, meent De Winter. ‘Conflicten en tegenstellingen zijn er altijd, die horen bij een vrije samenleving, maar de crux is dat je op een gereguleerde manier een oplossing probeert te bedenken. Dat kun je met kinderen op het schoolplein ook al doen.’
Waarom mogen minderjarigen eigenlijk niet stemmen? Zou een tiener geen verantwoord politiek standpunt kunnen formuleren?
‘Daar zit een interessant probleem. Op grond van leeftijd zijn er namelijk geen harde grenzen te formuleren. De onderlinge verschillen tussen jongeren van zestien zijn bijvoorbeeld heel groot. Maar diezelfde redenering geldt ook voor volwassenen. Leeftijd is een moeilijk criterium bij het bepalen wie wel of niet mag stemmen.’
Toch gaat de toekomst, vooral als je kijkt naar het klimaatprobleem, juist kinderen en jongvolwassenen aan.
‘Dat is inderdaad een belangrijk argument om kinderen te betrekken bij politiek. Niet door de ellende van de wereld op hun bordje te gooien, maar door met ze na te denken over mogelijke oplossingen en perspectieven. Het is belangrijk om de agency – het handelingsvermogen – van kinderen te versterken. Maar dat is iets anders dan kinderen laten stemmen.
Democratie moet je leren. Daarom zie ik vanuit pedagogisch perspectief wel iets in dat aspirant-burgerschap, bijvoorbeeld voor jongeren vanaf zestien jaar. Als iemand verpleegkundige wil worden, moet hij naar school en examens afleggen. Dat vinden we terecht, omdat iemand voor anderen zorgt en bij verkeerd handelen ze ook in gevaar kan brengen. Maar datzelfde geldt ook voor democratie en burgerschap.’
Bevoogden we jongeren dan niet te veel?
‘Ik geef toe: paternalisme ligt hier op de loer. Maar we moeten onze democratie koesteren. Om dit kostbare gedachtegoed te beschermen tegen onkunde of achteloosheid moeten we democratische competenties trainen.’
Even tussendoor… Meer lezen over politieke filosofie? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Cultiveer je deze competenties ook als je kinderen meeneemt naar klimaatdemonstraties op de A12?
‘Ik vind het twijfelachtig of je kinderen moet meenemen naar een demonstratie waar de kans bestaat op traumatische ervaringen en geweld. Je kunt je afvragen of op dat soort momenten kinderen worden ingezet voor de doelen van volwassenen in plaats van dat ze daar staan uit eigen keuze.’
Greta Thunberg protesteerde op haar vijftiende al voor het klimaat. Dat was toch wel haar eigen keuze?
‘Kinderen kunnen over van alles meepraten, al heel jong. Maar de kwestie van vrije keuze blijft ingewikkeld, omdat ze makkelijk beïnvloedbaar zijn. Dat betekent niet dat ik zeg dat je kinderen niet mee mag nemen naar een vreedzame demonstratie – dat kan heel leerzaam zijn –, maar wel dat je ze goed moet begeleiden. Je moet met ze in gesprek gaan erover, de verschillende kanten van de medaille laten zien, en onderzoeken hoe je omgaat met die verschillen.’
Moet je als opvoeder je eigen invloed beperken?
‘Je hebt altijd invloed op de standpunten van je kinderen, omdat ze zich sterk met hun opvoeders identificeren – maar juist daarom heb je de plicht om kinderen ook zelf te leren nadenken.’
Oftewel: we moeten ze opvoeden tot autonoom denkende wezens.
‘Ja, alleen struikel ik over het woord autonomie. Autonomie is de helft van het verhaal. Er is een schaal die loopt van autonomie naar heteronomie. Autonomie betekent dat de keuze helemaal bij jezelf ligt, maar heteronomie betekent dat je leert denken in het belang van anderen. Autonomie is dus niet het enige doel van de opvoeding; minstens zo belangrijk is dat je heteronoom leert denken. Ja, het is belangrijk dat je je eigen standpunten kunt bepalen, maar daarvoor is het nodig dat je de belangen en perspectieven van anderen meeneemt.’