Paul van Tongeren
Emeritus hoogleraar ethiek, Nijmegen
Inderdaad – het recht op zelfbeschikking impliceert nog niet de plicht van anderen om te doen wat de zelfbeschikker vraagt. Het recht op zelfbeschikking wordt ingeperkt door de rechten van anderen. Het gebruik van dat recht ontslaat de zelfbeschikker niet van zijn harde plichten of zachte taken jegens degenen met wie hij te maken heeft. En als hij zich realiseert dat met hem de wereld niet ophoudt, zal hij bij zijn keuzes rekening houden met de gevolgen ervan voor anderen, ook op de langere termijn. Deze beperkingen van het recht op zelfbeschikking zijn evident en stellen eigenlijk nauwelijks een filosofisch probleem. Als er al een probleem in steekt, dan is het de vraag waarom die evidente condities zo dikwijls niet worden erkend. Maar de meest interessante filosofische vraag is nog een andere: bestaat er wel zoiets als een vermogen tot zelfbeschikking – dat wil zeggen, inzake keuzes die ertoe doen?
Elize de Mul
Promovendus techniekfilosofie, Leiden
In de wereld geworpen doen we er vervolgens alles aan toch iets van controle te verkrijgen over ons bestaan. Dit ont-werpen van onszelf heeft een berekenend karakter; we willen het lot in eigen handen nemen. Zo wordt ook de dood – die ons allen overkomt – iets domesticeerbaars, en de arts met spuit een goedmoedige op afroep beschikbare Magere Hein. De dood is echter definitief; onze wil is dat niet. Iemand met een diepe depressie ziet het leven niet meer zitten, maar is eenmaal genezen blij er nog te zijn. Iemand met beginnende dementie wil niet meer als de situatie ondraaglijk wordt, maar die ondraaglijkheid rekt haar grenzen steeds verder op met de ontwikkeling van de ziekte. Hoewel zelfbeschikking een logisch uitgangspunt lijkt – wie kan immers beter besluiten over iets wat hemzelf toebehoort? – is de grillige en ‘wilspelturige’ mens in zeker opzicht altijd wilsonbekwaam. Er zijn grenzen aan onze controle, en de keus tussen leven en dood balanceert vervaarlijk op de rand.
Alicja Gescinska
Politiek filosofe en schrijfster
Wie zelfbeschikking verabsoluteert, bewijst de mens geen dienst. Zelfbeschikking is een complexer concept dan hoe we het vaak dagelijks hanteren. Echte zelfbeschikking vergt een mate van kennis en geïnformeerdheid die we als mensen meestal niet hebben. In hun boek Nudge tonen gedragseconomen Thaler en Sunstein aan dat het met ons vermogen tot autonomie en zelfbepaling slechter gesteld is dan we zelf denken. Wat voor zelfbeschikking doorgaat, is in sommige gevallen niets anders dan zelfbegoocheling. Maar hoe kun je die onderscheiden? Wie is de scheidsrechter van een doordachte en doorleefde wilsuiting en een gril van de wil? Ook Charles Taylor toont dat aan: in vele gevallen zijn anderen beter in staat om te oordelen wat goed voor ons is en wat we écht zouden willen, mochten we over de juiste parameters beschikken om zelf te oordelen. Dan doemt het spookbeeld van paternalisme natuurlijk op. Maar rationeel en moreel is paternalisme soms te verkiezen boven verabsoluteerde zelfbeschikking.