Frits de Lange, auteur van In alles tot het uiterste, kan er niet omheen dat zijn geliefde onderzoeksobject een excentrieke figuur was. Een korte opsomming van het opmerkelijke gedrag dat de Franse filosoof Simone Weil (1909-1943) al op jeugdige leeftijd vertoonde, maakt meteen nieuwsgierig. ‘Simone Weil – dat is het kleutertje dat een cadeau ontvangt en zegt: “Ik hou niet van luxe”; het vijfjarige meisje dat in 1914 weigert om nog langer suikerklontjes te eten en ze naar het front wil sturen; het tienjarige kind, dochter van een welgesteld arts, dat zich bij een stoet demonstrerende werkloze arbeiders voegt.’
De werkelijkheid toont zich in het geluk én het leed dat ze ons bezorgt
Edelmoedige opwellingen zie je vaker bij kinderen, maar bij Weil waren het geen bevliegingen, zoals in haar volwassen leven bleek. Als filosofielerares wilde ze niet meer verdienen dan op het niveau van een werkloosheidsuitkering en ’s winters stookte ze haar kamer niet warm, omdat een werkloze dat ook niet kon. Om zware arbeidsomstandigheden aan den lijve te ervaren werkte ze een jaar lang in fabrieken van onder meer Renault, wat haar zwakke constitutie sloopte. Na het uitbreken van de Spaanse Burgeroorlog liet ze het niet bij morele steun voor de linkse republikeinen, maar mengde zich persoonlijk in de gewapende strijd, totdat ze door een ernstig ongeluk werd uitgeschakeld. En toen Weil, van Joodse afkomst, in 1942 bezet Frankrijk was ontvlucht, kon ze het niet verkroppen dat zij veilig in New York zat en zovele anderen niet. Daarom ging ze naar Londen en meldde zich bij het Franse verzet, met de mededeling dat ze als verpleegster achter de linies gedropt wilde worden.
Blinde macht
Weil had een obsessie voor zuiverheid, puurheid, en het was voor haar ondenkbaar dat ze haar solidariteit met zwakkeren, verdrukten en ongelukkigen uitsluitend in geschriften zou uitdrukken; ze maakte haar handen liever vuil. Contact met de werkelijkheid, daar was het haar om te doen. De zin van het zoeken naar de waarheid is dat die je dichter bij de werkelijkheid brengt. ‘Je moet de werkelijke hel prefereren boven het denkbeeldige paradijs,’ zei ze.
Ondanks haar inspirerende levenswandel (in de ogen van sommigen een heiligenleven) zouden er nu geen boeken over Simone Weil geschreven worden als ze geen groot filosoof was geweest. Centraal in haar denken staat de fundamentele contradictie dat mensen streven naar het goede en tegelijkertijd onderworpen zijn aan een blinde macht die Weil de nécessité (noodwendigheid) noemt. Denk bij de nécessité aan ‘de loop der dingen’, de onverbiddelijke wetmatigheden in de natuur en zeker ook in de menselijke aard. De wereld wordt immers geregeerd via machtsuitoefening, mensen voeren oorlog, liegen en bedriegen, en desondanks denken we nog altijd dat we voor het goede, het ware en het schone geboren zijn en hebben we soms ook echt ridderlijke opwellingen. Hoe valt dat met elkaar te rijmen?
Dat valt niet te rijmen, vindt Weil. We kunnen de tegenstelling alleen maar onder ogen zien. We moeten onze ogen niet sluiten voor het feit dat de wereld prachtig en verschrikkelijk tegelijk is. De werkelijkheid toont zich in het geluk én het leed dat ze ons bezorgt. We moeten onze toevlucht niet nemen tot illusies (zoals het nazisme en communisme, de ideologieën van haar tijd), om de simpele reden dat ze verzinsels zijn.
Zwaartekracht
Weil, die graag natuurwetenschappelijke termen gebruikt, spreekt in haar latere werk over de nécessité als zwaartekracht en het sluimerend verlangen naar het goede als het zonlicht. En uiteindelijk – na een aantal mystieke ervaringen, samenhangend met haar ondraaglijke hoofdpijnaanvallen – vond ze in de christelijke religie de verbinding tussen zwaartekracht en licht, die de filosofie haar niet bood. Het is de figuur van Christus die de tegenstelling opheft. De Lange: ‘Hij was als mens in Zijn ongeluk onderworpen aan de zwaartekracht, maar tegelijk is Hij het licht uit de hemel dat onze waardigheid bekrachtigt.’ Aanvaarding en verregaande onthechting tekenden vervolgens de laatste levensfase van Simone Weil, die in 1943 overleed aan een combinatie van uitputting, ondervoeding en tuberculose.
Frits de Lange schreef het allemaal beknopt en bewonderenswaardig helder op in een boek dat een compleet herziene uitgave is van zijn in 1991 verschenen Totale beschikbaarheid. Zijn persoonlijke betrokkenheid is merkbaar, maar zit het lezen niet in de weg.
In alles tot het uiterste. Leven en denken van Simone Weil
Frits de Lange
Ten Have
192 blz.
€ 22,99