Home Mens en natuur Philipp Blom: ‘Als oude ideeën verkruimelen, ontstaat ruimte voor nieuwe’
Mens en natuur Vrijheid

Philipp Blom: ‘Als oude ideeën verkruimelen, ontstaat ruimte voor nieuwe’

Volgens Philipp Blom is het idee dat de mens over de natuur moet heersen toevallig ontstaan. Dat beeld is nu aan het instorten, ziet hij.

Door Florentijn van Rootselaar op 28 april 2023

Philipp Blom historicus schrijver filosoof beeld Tessa Posthuma de Boer

Volgens Philipp Blom is het idee dat de mens over de natuur moet heersen toevallig ontstaan. Dat beeld is nu aan het instorten, ziet hij.

FM5 cover vergeten Filosofie Magazine
05-2023 Filosofie magazine Lees het magazine

‘We leven nog steeds met gedachten uit de bronstijd in ons hoofd, met de technologie van de eenentwintigste eeuw in onze hand.’ Philipp Blom, historicus en filosoof, maakt een lange historische aanloop om onze huidige klimaatcrisis te begrijpen. De eerste aanzet voor de crisis was er al duizenden jaren geleden, door een bepaalde manier van denken. Maar die ideeën zouden niet tot grote schade leiden. ‘Pas de modernste technologie heeft ervoor gezorgd dat we die oude gedachten ook echt ten uitvoer konden brengen. Fossiele brandstoffen en machines hebben de mensheid eindelijk de reuzenvermogens gegeven die de mens zichzelf in zijn verbeelding al had toebedeeld.

Blom heeft zijn woonplaats Wenen verlaten voor een kort bezoek aan Amsterdam. Aanleiding is de publicatie van zijn nieuwste boek, De onderwerping. Tijd voor een bezoek aan de stad heeft de Duitser nauwelijks gehad. Hij heeft een straf schema van interviews en fotosessies. Blom, zoon van een Duitse vader en een Nederlandse moeder, spreekt perfect Nederlands. Alleen het woord ‘democratie’ spreekt hij op z’n Duits uit. En de citaten van de Duitse filosoof Immanuel Kant komen ook in het Duits.

Al langer verwoordt Blom zijn kritiek op deze tijd, vaak in filosofisch-­historische essays geschreven in een literaire stijl. In zijn nieuwste boek zoomt hij in op een van de grootste thema’s van deze tijd: de onderwerping van de natuur door de mens, en in mindere mate de onderwerping van de menselijke natuur, zijn driften, zijn instincten, zijn lichaam.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Die geschiedenis van onderwerping van de natuur laat u 5000 jaar geleden beginnen, bij Gilgamesj. Waarom vindt u dat epos daar zo tekenend voor?
‘In het heldenepos van Gilgamesj zie je een strikte scheiding tussen de wereld van de mens en de natuur. Gilgamesj, en de wereld waarin hij leeft, wil die natuur onderwerpen. Die wens om te onderwerpen heeft zich later verder verspreid over de wereld, aanvankelijk via het christendom en later ook via de Verlichting.’

‘De rede is de ziel van de Verlichting’

Blom vertelt, desgevraagd, het verhaal van Gilgamesj nog eens. ‘Stel, we hadden de kans gehad naast Gilgamesj te staan, 5000 jaar geleden. We staan schouder aan schouder op de muur rond Uruk, een stad in Mesopotamië, zo’n 300 kilometer ten zuiden van het huidige Bagdad. We kijken samen in de verte. We zien eerst de tuinen, de palmen, dan de velden en de weilanden, en ten slotte de wilde natuur. Hier bij ons in en rond Uruk is alles getemd, cultuur, eigen gemaakt – daarbuiten is het wild.’

En hoe zag de onderwerping van de natuur eruit bij Gilgamesj?
‘Gilgamesj is een soort god. Samen met zijn vriend Enkidu zal hij eropuit trekken en tekeergaan als een ­eenentwintigste-eeuwse ontbosser. Ze doden zelfs samen de bosgeest. De goden zijn woedend; de bosgeest behoort tot hun wereld. Om Gilgamesj te straffen doden ze zijn enige vriend, waarmee de held wordt geconfronteerd met sterfelijkheid in het algemeen, maar ook met die van hemzelf.

Gilgamesj gaat daarom op zoek naar onsterfelijkheid. Die dood moet overwonnen worden. Hier zie je opnieuw het principe van heerschappij over de natuur, ook de eigen sterfelijke natuur. Gilgamesj gaat daarvoor zo’n beetje naar het einde van de wereld. Hij wordt op de proef gesteld, maar valt in slaap. Hij keert terug als een wezen dat doordrongen is van zijn eigen onoverwinnelijke sterfelijkheid. De eerste held in de eerste literatuur is een wezen dat heeft gefaald.’

Een belangrijke volgende stap wordt genomen door het christendom, zo schrijft u.
‘Duizenden jaren later kwamen deze ideeën inderdaad, via allerlei omwegen, terecht in de Bijbel. Daarmee werden ze in een tijdscapsule geplaatst die tot in onze tijd zou overleven.’

Maar het ideaal van het christendom is toch juist om als een zorgzame vader te zijn, of een goede herder? En als het om de natuur gaat is rentmeesterschap toch juist een belangrijk ideaal?
‘Die vragen worden me tegenwoordig ook vaak gesteld tijdens debatten met religieus georiënteerde mensen. Vaak hoor ik dan dat het er in het christendom helemaal niet om gaat om de aarde te onderwerpen. Toch is de opdracht aan de mensheid in het bijbelboek Genesis zeer gewelddadig. God vraagt ons om de aarde te onderwerpen, die te overheersen. Heers over de vissen, de vogels en alle andere dieren – dat is wat hij zegt.

Natuurlijk, er zijn zeker goede heersers binnen het christendom. En iemand als Franciscus van Assisi beschouwde zichzelf als deel van de natuur. Toch staat die wil om te onderwerpen centraal in het geloof. Dat is wat we de afgelopen 2000 jaar volop hebben gezien in deze religie, en onder invloed daarvan in onze hele cultuur.’

Tekst loopt door onder afbeelding

Een lezer van uw boek zou misschien verwachten dat u opgelucht bent over de komst van de Verlichting, omdat die een breuk vormt met het door u zo bekritiseerde christendom. Maar u ziet dat heel anders.
‘We horen altijd dat de periode van de Verlichting vanaf ongeveer de zeventiende eeuw een radicale breuk vormt het christendom. Maar wat blijkt? Zelfs de Verlichting, die we graag zien als de opkomst van de rede, van het licht in een wereld van donker bijgeloof, heeft daar geen eind aan gemaakt. Integendeel. Die filosofische stroming heeft de oude ideeën van Gilgamesj, maar ook van het christendom, in een seculier jasje gekleed, en daarmee fashionable gemaakt voor een nieuwe tijd.’

U vindt dat de verlichtingsdenkers christelijk zijn.
‘Ik geef een paar voorbeelden. De rede is het nobele immateriële deel waarmee je je fysieke bestaan moet beheersen en onderdrukken. Ziedaar de oude religieuze tegenstelling tussen ziel en lichaam. Volgens dezelfde logica wordt de christelijke heilsgeschiedenis het ideaal van vooruitgang, waarin de geschiedenis een doel heeft. De mens staat in zowel het christendom als de Verlichting buiten en boven de natuur.

Het doel was al sinds het christendom de heerschappij over de natuur, nu wordt voor die missie de wetenschap ingezet. De Verlichting wordt geprezen omdat de menselijke vrijheid voor het eerst in de geschiedenis centraal zou staan, maar was die vrijheid ook niet juist een kernstuk van het christendom? Vrijheid was ook in het christendom al belangrijk, want zonder vrijheid is er geen zonde en geen vergiffenis mogelijk.’

Ook bij Kant ziet u die theologische inspiratie.
‘Jazeker. “Aufklärung ist der Ausgang des Menschen aus seiner selbstverschuldeten Unmündigkeit.” Oftewel: Verlichting is de bevrijding van de mens uit de onmondigheid die hij aan zichzelf te wijten heeft. Dat is Kants beroemde definitie van de Verlichting. “Aan zichzelf te wijten” is hier het sleutelbegrip.

‘De Bijbel heeft een mythologische atoombom op het animisme gegooid’

Maar als de boer niet op school heeft gezeten, waarom is het dan zijn schuld dat hij niet weet hoe de wereld in elkaar zit? Voor een verklaring van dit citaat is het relevant om in te gaan op Kants biografie. Hij was de zoon van een piëtistische zadelmaker. In het piëtisme, een protestantse stroming, worden mensen pas gedoopt als ze volwassen zijn. Ze moeten eerst door een proces van geestelijke emancipatie waarin ze de waarheid moeten leren herkennen. Als ze daar niet in slagen, is dat hun morele manco.’

Hoe nu verder?
‘De Bijbel had een mythologische atoombom op het animisme gegooid. Het animisme is niets anders dan het besef dat je met elke stap die je op aarde doet ook het gebied van iemand anders betreedt, mens of dier of natuur. Ruim 2000 jaar later ontdekken wetenschappers dat het animisme een poëtische omschrijving was van een inzicht dat tegenwoordig wetenschappelijk verwoord wordt.

Wij waren de mens gaan zien als een marmeren beeld – alleen, ondoordringbaar. Maar pas heel recent weten we dat we juist poreus zijn. De laatste decennia is een wetenschap ontstaan van het menselijk microbioom. We hebben meer onmenselijke dan menselijke cellen in ons lichaam, in onze darmen. Sommigen zeggen dat het er evenveel zijn. Virussen, gisten en schimmels. Alle beestjes communiceren met elkaar, ze vormen samen een systeem. Ze zijn bepalend zijn voor onze geest, voor ons denken – voor alles waarvan we juist dachten dat het buiten de natuur stond.’ Door dit soort ontdekkingen is ons oude beeld over de natuur aan het instorten. Er ontstaan nieuwe manieren van denken, en daarmee nieuwe manieren om met de natuur om te gaan.’

Wat zijn dat voor nieuwe manieren? Vormen ze een oplossing voor het klimaatprobleem?
‘Het is een tragedie, zonder makkelijke oplossing. Maar het wordt wel tijd dat we de illusie van normaliteit niet meer geloven. We dachten dat het normaal was om de wereld te onderwerpen, en ook onszelf. Was het niet immers altijd al zo geweest? Door de biografie van dat idee te beschrijven, hoop ik te laten zien dat het maar een toevallig ontstaan idee is. Dat het ook anders kan. Als oude ideeën verkruimelen, zie je vaak dat er vanzelf ruimte ontstaat voor nieuwe, zinvolle gedachten.’

De onderwerping. Een geschiedenis van de verhouding van de mens tot de natuur
Philipp Blom
vert. Wil Hansen
De Bezige Bij
400 blz.
€ 34,99