Home Paul Cliteur: ‘Ik denk dat je me nauwelijks op krasse uitlatingen kunt betrappen’

Paul Cliteur: ‘Ik denk dat je me nauwelijks op krasse uitlatingen kunt betrappen’

Door Elma Drayer op 22 juni 2010

Cover van 06-2010
06-2010 Filosofie magazine Lees het magazine

Hij was een polemisch columnist van het programma Buitenhof, zijn kritiek op de islam was niet mild, hij heeft compassie met Wilders en wordt regelmatig voor Verlichtingsfundamentalist uitgemaakt. Maar Paul Cliteur vindt zichzelf helemaal niet radicaal: ‘Ik kom op voor linkse waarden!’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

In zekere zin, zegt hij, is zijn nieuwe boek een aanklacht tegen de elite, de bestuurlijke en intellectuele elite. Waarom stelt die zich de laatste jaren zo week op? ‘Toen Salman Rushdie in 1989 een fatwa over zich heen kreeg, zag je nog een comité ontstaan. Ondenkbaar tegenwoordig. Het is blijkbaar te ingewikkeld geworden voor Adriaan van Dis en zijn kornuiten. Als je nu de vrijheid van meningsuiting verdedigt, hoor je: “O, dus u keurt het goed dat mensen elkaar kwetsen?” Die retoriek, daar verzet ik me tegen.’

Ontspannen zit Paul Cliteur (1955) in zijn stoel, beide armen losjes op de leuning. Bekendheid verwierf de Leidse hoogleraar encyclopedie van de rechtswetenschap ooit door zijn optredens in Buitenhof. Dat beschouwt hij als een ‘afgesloten hoofdstuk’. De langere adem vindt hij nu ‘veel interessanter’. Binnenkort verschijnt zijn eerste, direct in het Engels geschreven boek. ‘De Nederlandse filosofiebeoefening komt niet zo heel ver over de landsgrenzen. Ik hoop dat nu wél te doen.’

The Secular Outlook biedt een kraakheldere analyse van de wijze waarop de westerse wereld op dit moment de multitreligieuze vrede tracht te bewaren. Sinds de moord op Theo van Gogh in 2004 is er volgens Cliteur heel veel gepráát over de verhouding tussen staat en religie. ‘Maar ik vind dat er te weinig systematisch over is nagedacht. Wij behandelen dit thema altijd een beetje ad hoc, hè? Iemand als Job Cohen is zoekende – op zichzelf heel verdienstelijk. Maar hij heeft geen antwoord. Hij meent dat religie verbindt, de sociale cohesie bevordert. Een groot misverstand. Religie verbindt gelijkgezinden, maar verdeelt de samenleving. Ze speelt de groepen in de natiestaat uit elkaar. In mijn ogen moet er een overkoepelend verband zijn, iets wat burgers met elkaar willen hooghouden. En ik denk dat een secularistische staat het beste model is om de pluriforme samenleving in goede banen te leiden.’

Neem de kwestie hoeveel godsdienst je toelaat ‘in de openbare ruimte’. Die term is hem te vaag, zegt Cliteur. ‘Natuurlijk is religie daar toegestaan. Geen twijfel mogelijk. In beginsel kun je je toch met religieuze tekenen uitdossen op straat? Maar je moet staat en straat scherp van elkaar scheiden. Alleen als de staat zich niet religieus uitdost, is die geloofwaardig genoeg om eventuele conflicten tussen religieuze groeperingen op te lossen. Dus moeten de rechtbank, het leger, het ambtenarenapparaat religieus neutraal zijn.’

The Secular Outlook ruimt veel plaats in voor de verhouding tussen godsdienst en radicalisme. Pas als je begrijpt hoe dat zit, meent Cliteur, kun je werken aan een toekomst waarin de verschillende bevolkingsgroepen ‘op vreedzame wijze’ samenleven. Als uitgangspunt neemt hij de vraag in hoeverre de drie monotheïstische religies zélf onaangename trekjes kennen. Dat is, op z’n zachtst gezegd, ongebruikelijk. De mantra luidt immers dat God geen blaam treft; het zijn de incidentele gelovigen die hun vredelievende religie misbruiken. Cliteur weigert even beleefd als beslist daarin mee te gaan. Als religieuze radicalen hun daden rechtvaardigen met een beroep op de heilige geschriften, vindt hij, dan moet je die claim serieus nemen.

‘Dat gebeurt veel te weinig naar mijn smaak’, zegt hij. ‘Mensen zijn altijd aan het projecteren. Vooral journalisten zijn daar sterk in. Zij vullen in wat terroristen zou bewegen: honger, marginalisering, frustratie. Ik wilde nu eens goed luisteren naar wat terroristen daar zélf over te zeggen hebben. In de Verenigde Staten is net Scott Roeder veroordeeld voor de moord op abortusarts George Tiller. Dan wil ik graag horen waarom hij denkt dat zo’n daad gelegitimeerd is. En als hij een Bijbelvers citeert, dan lees ik dat na. Ik wil de religieuze motieven begrijpen van de man die begin dit jaar bij de Deense cartoonist Kurt Westergaard met een bijl voor de deur stond. Ik ben geïnteresseerd in de gronden die Mohammed B. zélf heeft aangedragen.’ Dus moest Cliteur (‘Ik kom uit een keurig secularistisch gezin’) zich uitvoerig verdiepen in Bijbel en Koran. ‘En dan zie je dat die geweldplegers vanuit theologisch perspectief een heel sterk punt hebben. Vanuit de meta-ethiek ook, trouwens. Daarin bestaat een gerespecteerde theorie die zegt: het goede is goed omdat God dat beveelt. En het kwade is kwaad omdat God daar een afkeer van heeft. Dat is de bron van de moraal die teruggaat op Plato’s Euthyphro.’

Is het monotheïsme intrinsiek gewelddadig?
‘Het bevat helaas vele aanknopingspunten voor geweld. Het godsbeeld dat oprijst uit de openbaringsgeschriften is nu eenmaal niet dat van een oud, ziek mannetje. Het betreft hier een almachtige God, die alles weet, en die iets met de wereld voorheeft. Hij schrijft voor wat goed is en wat kwaad, en de mens moet Hem gehoorzamen, ongeacht wat hij daar zelf van vindt. Dat is de goddelijke-bevelstheorie. Deze God vindt dat er iets moet gebeuren. Jodendom, christendom en islam kennen alle drie de geschiedenis van aartsvader Abraham die van God de opdracht krijgt zijn eigen zoon te offeren. Over dat verhaal zeggen gelovigen: maar Abraham doet het uiteindelijk niet. Dat klopt, maar hij was bereid om zijn zoon te doden. Hij protesteerde niet.’

Onder de hoede van Japanse zenmeesters is tijdens de Tweede Wereldoorlog gruwelijk geweld gepleegd. Het zenboeddhisme kent geen Almachtige God en geen Heilig Boek.
Lichte zucht. ‘Is dat een tegenvoorbeeld voor wat ik beschrijf? Er is heel veel geweld gepleegd onder de vlag van het nazisme, het communisme, het nationalisme. Er is sowieso heel veel ordinaire moord en doodslag. Ik heb met dit boek niet de pretentie dat ik een algemene theorie over geweld geef. Maar ik verzet me tegen het idee dat religieus geweld niks met religie te maken heeft. Dat gewelddadige mensen naar religie grijpen als een excuus. Ik snap dat argument. Tegelijkertijd zeg ik: dan sta je met lege handen. Hou maar op met onderzoek doen naar het gewelddadig potentieel van het nazisme; nazi’s waren gewoon “slechte mensen”. Ik probeer in mijn boek te laten zien hoe het geweld van Scott Roeder te maken heeft met zijn godsdienst. Je kunt alleen niet zeggen dat álle gelovigen van de betreffende denominatie soortgelijk gedrag vertonen. En je kunt evenmin zeggen dat Scott Roeder de enig juiste interpretatie geeft aan zijn geloof. Wat hij beweert, is alleen niet helemaal absurd.’
Ook van het argument dat de meeste gelovigen zelden kelen doorsnijden of abortusartsen om zeep helpen, is Cliteur niet onder de indruk. ‘Gelukkig zijn de gematigden in de meerderheid! Dat neemt niet weg dat wij de dure plicht hebben om de radicalen te begrijpen. In dit verband mag ik graag de oriëntalist Bernard Lewis citeren: “Terrorism requires only a few.” Een klein aantal terroristen kan grote ellende veroorzaken. Je hebt een iets groter Umfeld nodig van mensen die hen steunen. En je hebt een nog groter Umfeld nodig van verwarden. Dat is de politieke en intellectuele elite die eigenlijk niet weet wat ze hiermee aan moet.’ Zij zoekt het, zegt Cliteur, nu vooral in sociaal-economische factoren, terwijl een kind kan begrijpen dat zo’n verklaring tekortschiet. ‘Afrika zit vol arme mensen! Toch komen daar nauwelijks terroristen vandaan. We leven in een wereld waarin er altíjd enorme verschillen zijn geweest tussen arm en rijk – vroeger nog veel sterker dan nu. Toch is het religieus radicalisme een grotere dreiging dan ooit tevoren. Dat zou een Nederlandse terrorismebestrijder óók moeten kunnen begrijpen.’

Ziet u verschil tussen de drie monotheïstische godsdiensten?
Iemand als Bas van der Vlies denkt fundamentalistisch; hij zal geen bommen leggen.

‘Dat de morele autonomie in christendom en jodendom verder is voortgeschreden lijkt me evident. Er zijn wel vrijzinnige moslimtheoretici, zoals Bassim Tibi, alleen krijgen die bepaald geen stem in de islamitische wereld. De repressie is er veel groter. Maar wat mij minstens zoveel zorgen baart is de lankmoedige houding tegenover radicaal-religieuze tendensen hier. Als potentiële geweldplegers geconfronteerd zouden worden met een standvastige samenleving die hun opvattingen principieel afwijst, dan kregen ze weinig kans. De kracht van de geweldplegers is gelegen in de zwakte van de slachtoffers.’
Typerend vindt Cliteur de manier waarop het belang van de vrije meningsuiting vandaag de dag wordt gebagatelliseerd. Met een ‘kwestieus’ beroep op respect en dialoog, zegt hij, worden ‘enorme concessies’ gedaan aan gelovigen.

Wij doen aan zelfcensuur?
‘Als individu is dat wellicht heel verstandig. Maar de samenleving als geheel zou daar niet in moeten berusten. Naar mijn smaak wordt de vrijheid op dit moment gedragen door mensen als Salman Rushdie of Kurt Westergaard. Binnenkort komt Rushdie naar Nederland om de Eerste Leidse Vrijheidslezing te geven. Dan zullen jouw collega’s hem ongetwijfeld interviewen. En dan wordt hem ongetwijfeld gevraagd: gaat u in uw nieuwe boek kritiek uitoefenen op de islam? Alleen die vráág is al impertinent! Natuurlijk krijgt zo’n journalist van Rushdie eenzelfde soort antwoord als Spinoza gaf in zijn tijd. Hij weegt zorgvuldig af wat hij kan zeggen, en hoe hij het kan zeggen. En dat zijn volgende roman niet de strekking heeft van De duivelsverzen kun je wel aannemen. Wij doen nog steeds alsof die fatwa in 1989, alsof de aanslag op Westergaard bedrijfsongevallen zijn. Maar is dat wel zo?’

U wordt regelmatig voor ‘Verlichtingsfundamentalist’ uitgemaakt.
Olijke blik: ‘Ik kom op voor de oude linkse waarden! Ik vind mezelf een links baken in een tijd dat links zijn eigen waarden niet meer vertegenwoordigt. Bovendien denk ik dat je me nauwelijks op krasse uitlatingen kunt betrappen. Maar de vrijheid van meningsuiting is zo in het defensief gedrongen. In 1976 stelde het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in de Handyside case vast dat vrije meningsuiting er ook is voor uitspraken “that shock, disturb or offend”. Als het hof dat nu zou herhalen, zou je horen: schandalig! Kwetsend! Niet de dialoog zoekend! Er is een enorm preoccupatie met de kwetsuren die mensen kunnen oplopen als ze worden tegengesproken in hun religieus radicalisme.’
Het echte probleem is volgens Cliteur dat wij geen ‘uitspraken met waarheidsclaim’ meer durven doen. ‘Er worden visies uitgewisseld. Dit is jouw visie, ik denk daar toevallig anders over. Er heerst een postmoderne meningencultuur waarin de waarheid er niet meer toe doet. Daardoor is alles zwak en zweverig geworden.’

De Brits-Nederlandse publicist Ian Buruma noemt hij een uitgesproken representant van deze ‘postmoderne ziekte’. ‘Hij spiegelt wat de mainstream in Nederland denkt. Buruma denkt: er zijn twee soorten fundamentalisme: het religieuze en dat van de Verlichting. En als we daartussenin gaan zitten, dan komt het vanzelf goed. Maar iemand als Buruma is in zekere zin meer Verlichtingsfundamentalist dan ikzelf ben. Hij meent dat die Verlichting zo ijzersterk is dat ze geen onderhoud behoeft. Dat die zich vanzelf wel verwerkelijkt. Terwijl ik denk: die Verlichting is breekbaar en broos. En als niet af en toe enkele mensen er de schouders onder zetten, dan is ze weg. Bij tijd en wijle móét je hardop zeggen waar de grenzen liggen. Wat democratie is. Wat de vrijheid van meningsuiting betekent. Maar hoe gaat dat nu? De politieke elite is zelf te bang om de uitgangspunten van de rechtsstaat te ijken. Ik heb dat actieplan gelezen van het kabinet om radicalisering tegen te gaan. Daarin staat dat we aardig moeten zijn tegen elkaar, de dialoog moeten aangaan, en niet te veel mogen polariseren. Heel lief, niet? En heel vaag. Intussen moeten de docent maatschappijleer, de politieagent en de opbouwwerker in Amsterdam-Slotervaart dat plan uitvoeren, terwijl de regering wegschiet in de portiek.’

Volgens Cliteur domineert in intellectuele kringen de angst om Geert Wilders ‘in de kaart te spelen’. ‘Terwijl je hem juist in de kaart speelt als je zijn onderwerpen taboe verklaart.’ Opgewekt: ‘Nu ja, ik ben geloof ik de enige in Nederland die een zekere compassie heeft met Wilders. Ik spreek althans nooit iemand die zegt: “Toch wel een nare situatie waarin die man verkeert. Altijd beveiliging om je heen. Altijd drek over je hoofd uitgegoten krijgen.” En wie iets positiefs zou kunnen zeggen, durft dat niet.’

Nee, in iets als een Koranverbod kan de hoogleraar zich niet vinden. ‘Maar pagina’s uit de Koran scheuren net zo lang tot je de Donald Duck overhoudt? Mensen die zich daarover opwinden, beseffen niet dat Thomas Jefferson ook zoiets heeft voorgesteld, met The Jefferson Bible. Hij schrapte uit de evangeliën alles wat niet in overeenstemmming was met de Verlichting. Dat is wat Wilders opperde, alleen dan korter door de bocht geformuleerd. Er heerst ook een enorme onwil, vind ik, om er ontspannen naar te kijken. Natuurlijk heeft de man een wat bozige manier van debatteren. Maar hij heeft goede redenen om boos te zijn op de boven hem gestelden – net als Ayaan Hirsi Ali, net als iedereen die zich in dat vaarwater begeeft. Ik vind het een drama wat er met Hirsi Ali is gebeurd, een schandvlek voor Nederland. En het gaat pas weer goed met dit land als Geert Wilders zich onbeveiligd op zijn fietsje door de stad kan begeven.’

Kan de filosofie het tij keren?
‘Religieus radicalisme is een probleem, en het zal Europa voor nieuwe problemen plaatsen. In mijn nieuwe boek hoop ik te laten zien dat het seculiere perspectief het enige antwoord is. Let wel: The Secular Outlook is geen atheïstisch en ook geen antigodsdienstig betoog. Mensen van allerlei religieuze signatuur kunnen dit perspectief overnemen, zonder ontrouw te worden aan hun eigen geloofsovertuiging. Secularisme staat in Europa in een lange filosofische traditie, met helaas vaak vergeten denkers. Ik zie het als mijn plicht daaraan te herinneren.’