Home Pascal Bruckner: ‘Europa moet zijn successen vieren’
Schuld

Pascal Bruckner: ‘Europa moet zijn successen vieren’

Door Annette van der Elst en Florentijn van Rootselaar op 20 augustus 2008

Filosofie Magazine 07-08
07-2008 Filosofie magazine Lees het magazine

Volgens de Franse filosoof en schrijver Pascal Bruckner is Europa verlamd door berouw. We voelen ons zo schuldig door het bloedige verleden van oorlog, genocide en kolonialisme dat we nu onze waarden niet meer durven te verdedigen: ‘Niets is meer westers dan de afkeer van het Westen.’

Het diner slaat hij over, zoals hij altijd doet voor een debat of een lezing. Pascal Bruckner is net gearriveerd in zijn Amsterdamse grachtenhotel. Vanavond een debat met voormalig minister en VN-medewerker Jan Pronk over Bruckners nieuwste boek. De tussentijd besteedt hij aan het interview.
Bruckner – Frans filosoof en romancier – was Frankrijks felste vertegenwoordiger van het Franse staatsburgerschap voor Ayaan Hirsi Ali toen haar beveiliging niet meer door Nederland werd betaald. Mede door hem zijn Hirsi Ali en burgemeester Cohen iconen geworden in de internationale pers. Hirsi Ali figureerde vorig jaar heel opvallend in een discussie tussen Pascal Bruckner en andere intellectuelen als Ian Buruma en Timothy Garton Ash. Ze werd door de een fel verdedigd en door de ander stevig bekritiseerd.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Niet alleen Bruckners opvattingen, maar ook de satirische toon van zijn kritiek doen denken aan Voltaire. En eveneens als de achttiende-eeuwse Verlichtingsfilosoof is hij al bij leven een succesvol schrijver: van zijn boek La tyrannie de la pénitence (Tirannie van het berouw) werden in Frankrijk meer dan 100.000 exemplaren verkocht. En net als bij Voltaire blijven zijn romans ondanks hun soms absurdistische karakter vaak herkenbaar als zedenschetsen van de tijd. Zijn roman Lunes de Fiel ligt ten grondslag aan Roman Polanski’s film Bitter Moon, en handelt over sadomasochisme. Of neem zijn boek Les ogres anonymes (De anonieme menseneters), een parabel over een man van aanzien die lid wordt van de Anonieme Menseneters, zoals een alcoholist zich aansluit bij de AA. Hij wil daar oprecht genezen van zijn verslaving, maar hij kan zich toch niet bedwingen. Hij probeert zelfs de andere leden van de club – al twintig jaar bevrijd van hun verslaving aan babyvlees – weer te laten toegeven aan hun nog steeds bestaande verlangen.

Die wens om te genezen van de eigen slechtheid kent bij Bruckner ook een meer serieuze pendant. Al in zijn eerste boeken kritiseert hij de neiging die Europa – de Europeaan – volgens hem heeft om zichzelf te beschouwen als de bron van alle kwaad, terwijl afwisselend Afrika, het Midden-Oosten en anderen het onschuldige slachtoffer zijn, zoals de baby’s dat waren voor de menseneter. Bruckner: ‘Niets is meer westers dan de afkeer van het Westen, die hartstochtelijke neiging om zichzelf te vervloeken en te pijnigen.’ Europeanen beschouwen zichzelf als moderne kruisvaarders die de Derde Wereld uitbuiten: de armoede daar zou louter het gevolg zijn van de westerse handelspolitiek. En 11 september was het gevolg van de uitbuiting en vernedering van de moslims, zo zeggen de vele intellectuelen en politici die Bruckner citeert in zijn recent in het Nederlands vertaalde boek Tirannie van het berouw. Essay over het Europese masochisme.

Kritische geest
Natuurlijk is er veel terechte kritiek te geven op Europa en zijn verleden, zegt Bruckner. Maar deze houding is tot een reflex geworden die een aantal zeer gevaarlijke gevolgen heeft. Een daarvan is dat die leidt tot een verlamming van Europa. ‘Die houding is fout, extreem schadelijk en gevaarlijk. Telkens als we anderen op een fout willen wijzen, zeggen we tegen onszelf: “Herinner je je eigen fouten” – kruistochten, inquisitie, heksenverbranding, kolonialisme, conquistadores, nazisme enzovoort.’
Waar komt deze geest vandaan? Bruckner: ‘Het ideaal van zelfonderzoek is afkomstig van de Stoa – Marcus Aurelius en Epictetus in het bijzonder. Die stroming spoorde haar volgelingen aan tot wat de christenen later “gewetensonderzoek” noemden: beoordeel dagelijks je handelingen, en kijk of ze goed of slecht waren. Het christendom heeft dat uitgangspunt hernomen. De christenen wilden weten of een handeling goed was jegens God of tegen Hem inging. In de Verlichting werd het zelfonderzoek opnieuw een ideaal: de kritische geest die zichzelf scrupuleus bekijkt. Vervolgens wordt Europa zich bewust van de misdaden die het in de twintigste eeuw heeft begaan. Door het communisme, door het nazisme. Daarbij komt het bewustzijn van de misdaden die zijn gepleegd uit naam van het kolonialisme. We zien onze hele geschiedenis vervolgens als een opeenvolging van slachtingen. Door de historische samenkomst van al die fenomenen ontstaat het slechte geweten dat leidt tot een extreem ver doorgevoerd zelfonderzoek en -kritiek. De hele Europese geschiedenis wordt vanaf dat moment ervaren als de opmars naar de twintigste-eeuwse misdaden – zo zou Napoleon een voorloper van Hitler zijn. Daarmee is Europa het continent van het ongelukkige bewustzijn geworden. Het bewustzijn dat twijfelt, dat zichzelf voortdurend ondervraagt.’

Let wel, nuanceert Bruckner, hij is tegen het doorgeslagen berouw; niet tegen het berouw op zich. ‘Schuld beseffen, fouten erkennen excuses maken aan slachtoffers van de fouten die zijn begaan, zijn juist goed. Erkenning van de eigen misdaden en fouten is noodzakelijk. Dat is de manier om die fouten onder ogen te zien en om er afstand van te nemen. Neem Willy Brandt, de voormalige kanselier van Duitsland, die zich verontschuldigde voor de misdaden die tijdens de Tweede Wereldoorlog door Duitsland waren gepleegd. Of de toenmalige Zuid-Afrikaanse president Frederik Willem de Klerk die zijn verontschuldigingen aanbood voor het Apartheidssysteem. Ik ben er ook niet op tegen als Frankrijk zijn verontschuldigingen aan Algerije aanbiedt. Excuses aanbieden maakt het mogelijk om fouten te erkennen; het doorbreekt een wederzijds wantrouwen.’
Maar volgens Bruckner is dit berouw extreem geworden. ‘De Europeanen zijn doorgeschoten in schuldgevoel en berouw. We voelen ons schuldig aan misdaden die we niet hebben begaan. Je schuldig voelen en jezelf schuldig vinden zijn legitiem als je zelf een misdaad hebt begaan. Maar de fouten van je voorouders kunnen jou niet worden verweten. Er bestaat geen erfenis van zonden.’
Dat berouw een Europees dogma is geworden, blijkt ook uit het feit dat het alleen wordt gevraagd aan westerse landen.‘Opvallend is dat alleen van de westerse landen wordt verwacht dat ze zich verontschuldigen. Aan Spanje worden excuses gevraagd voor het kolonialisme, terwijl aan de Arabieren nooit een verontschuldiging wordt gevraagd voor de bezetting van Spanje. Veel Afrikaanse landen beschouwen zichzelf ook als slachtoffer voor het leed dat daar bestaat; ze weigeren hun eigen verantwoordelijkheid voor het ongeluk te nemen.’

We zijn zó voorzichtig
Het berouw leidt volgens Bruckner tot passiviteit. De slachtoffers van vroeger leed zijn niet meer verantwoordelijk voor hun huidige leven. En ook de nakomelingen van vroegere daders ontlopen hun verantwoordelijkheid voor de wereld van vandaag. ‘We hebben het er zo druk mee berouw te voelen voor daden die onze voorouders hebben gepleegd dat we onze verantwoordelijkheid voor het heden niet meer kunnen en willen nemen. De recente geschiedenis laat dat zien: denk aan de oorlog in voormalig Joegoslavië – op Europees grondgebied –, die acht of negen jaar duurde en een toonbeeld was van Europese passiviteit. Dat was een van de allergrootste fouten van Europa, uit naam van de weigering van oorlog. Niet meteen naar de wapens grijpen is onbetwist een Europese wijsheid, tegengesteld aan het beleid van de huidige Amerikaanse regering, maar die wijsheid verzandt te vaak in lafheid, in overdreven prudentie. We zijn zo voorzichtig dat we niets doen. Ik ben er bang voor dat als Rusland morgen Georgië binnenvalt of de Baltische staten, de Europese landen zeggen: “Servez-vous”, Ga u uw gang.
‘De kwestie rond de Mohammed-cartoons is eveneens een voorbeeld van het ontbreken van politieke moed. De ambassades van Denemarken en Noorwegen gingen in brand, en die van Frankrijk in Damascus bijna, er werden mensen vermoord – lokale christenen werden ervoor verantwoordelijk gehouden –, en wat deed Europa? Javier Solana zei namens de Europese Unie: “Wij zijn het ook niet eens met die gekke cartoonisten.” En de toenmalige Franse president Chirac moedigde het aan om het tijdschrift Charlie Hebdo, dat de cartoons afdrukte, voor de rechter te brengen, want we “moeten de gevoelens van de moslims niet kwetsen”. Vanwege een slecht geweten heeft Europa de eigen waarden de rug toegekeerd.
‘Deze houding getuigt overigens helemaal niet van respect voor moslims, maar juist van minachting. Achter het respect zit een neerbuigende houding verborgen: impliciet beschouwt men ze als onvoldoende rijp om kritiek te kunnen verdragen. Daarom zou men ze niet het minste verwijt mogen maken.’

Berouw is ook comfortabel, zegt Bruckner. Het stelt ons in staat om ons te onttrekken aan de oorlogen van deze tijd. ‘Europa heeft het verlangen om niet meer in de main stream te zijn, om te ontsnappen aan al die gewelddadige oorlogen die Europa tot aan 1945 hebben bepaald. Daarom vinden veel Europeanen het genoeg om slechts de taal van de rechten te spreken, van de dialoog. Ze denken dat andere volkeren zich dan zullen bekeren tot onze waarden. Dat is een droom. We leven niet in een vreedzame wereld. Het Midden-Oosten kookt, Rusland is gewelddadig enzovoort. Europa heeft vijanden, terwijl wij denken dat we alleen maar partners hebben. Als we aardig tegen hen zijn, denken we, zijn zij aardig tegen ons. Maar zo werkt het niet. We moeten de woorden van bijvoorbeeld de Iraanse president Ahmadinejad serieus nemen. Hij zegt dat hij Israel wil verslaan. We moeten niet denken dat het slechts de woorden van een opgewonden man zijn. Het is een uitspraak van een intelligente man, dus we moeten ze serieus nemen. Ik denk dan ook dat Europa de waarden die het belangrijk vindt echt moet verdedigen en er niet alleen slogans van moet maken voor internationale conferenties.’

Je afhankelijkheden kiezen
Wat stelt Bruckner tegenover berouw? We moeten erkennen dat Europa niet alleen een aaneenschakeling is van bloedbaden en barbaarsheid, vindt hij. ‘Zelfonderzoek is niet gelijk aan moraliserend masochisme. Juist door die geest van zelfonderzoek en zelfkritiek hebben we ook iets opgebouwd. Europa heeft inderdaad monsters gebaard, maar tegelijkertijd ook theorieën voorgebracht die ons in staat stellen om die monsters te overdenken en te vernietigen. Omdat het eeuwen van bloedige excessen heeft gekend, is het ook extreem gevoelig geworden voor de buitensporigheden van de mens. Als opvolger van de slavenhandelende Arabieren en Afrikanen heeft het de trans-Atlantische slavenhandel opgezet, maar ook het abolitionisme in het leven geroepen en met andere landen een einde gemaakt aan de slavernij. Europa betekent ook democratie, mensenrechten en individuele en politieke vrijheid. Dat verklaart waarom Europa baadt in schaamte en tegelijk door een groot aantal mensen wordt begeerd. Immigranten komen niet alleen om economische redenen, maar weten ook dat ze kunnen genieten van rechten, met name vrouwenrechten. We moeten de helden vereren en vieren die dit Europa hebben voortgebracht. En we moeten niet alleen praten over die mensenrechten, maar ze ook actief verdedigen.’
Europa, dat zich heeft ondergedompeld in berouw, verdedigt juist deze typisch Europese waarden te weinig. Berouw leidt ook tot lankmoedigheid jegens opvattingen en gedrag die die waarden ondermijnen. Bruckner noemt de Cleveringa-lezing (2002) van burgemeester Cohen, waarin hij zegt dat we ‘bepaalde groepen orthodoxe moslims [moeten] accepteren, die bewust hun vrouwen discrimineren’ omdat we ‘de samenleving bij elkaar moeten houden’. Deze houding beschouwt Bruckner als een uiting van de multiculturalistische ideologie, waarin verschillende religieuze en etnische groepen elk een eigen zuil krijgen in de samenleving. Een dergelijke ideologie, zegt Bruckner, ketent mensen vast aan hun zogenaamde wortels. Ze zijn moslim, en niets anders. Daarom is het multiculturalisme een vorm van racisme.
Is het multiculturalisme dat Bruckner hier bekritiseert sinds 11 september niet sterk onder vuur komen te liggen? Is er niet al een correctie gemaakt? Bruckner vindt van niet, de ideologie is sinds die tijd heel dominant gebleven, zeker ook in Nederland. Hij verwijst naar de Nederlandse tekenaar Gregorius Nekschot, die van zijn bed werd gelicht vanwege zijn prenten waarin de spot wordt gedreven met de islam. ‘De vrijheid van meningsuiting hoort niet ter discussie te staan, behalve als er een oproep is tot doodslag of tot rassenhaat, wat niet het geval is. Religies zijn geen rassen, maar ideologische systemen die bekritiseerd en geridiculiseerd moeten kunnen worden. Dit is een poging de staat opnieuw te baseren op een klerikaal systeem.’
Als Bruckner het berouwvolle multiculturalisme verwerpt, wat stelt hij daar dan tegenover? ‘Het multiculturalisme erkent de gelijkheid van alle culturen, maar niet het recht van individuen om hun cultuur van afkomst te verlaten. Terwijl we in onze moderne samenleving vinden dat je niet bent geboren als boer of edelman; ook de rol van man en vrouw is niet gegeven. Jonge Marokkaanse, Algerijnse of Malinese vrouwen kunnen in het Westen, in Europa, zelf aan hun leven vormgeven. Ze worden niet meer gecommandeerd door de traditie, ze kunnen die traditie ter discussie stellen. In de moderne samenleving is de gedachte van emancipatie fundamenteel: je vormt jezelf, je kiest je eigen bestemming. Ook al zegt de hedendaagse sociologie dat we bepaald zijn door onze afkomst, sekse, taal, cultuur enzovoort. Dit is cultureel pessimisme; ik blijf gehecht aan het idee van emancipatie, ook al betekent vrijheid uiteindelijk: onze afhankelijkheden kiezen – van de mensen van wie we houden, van de ideeën die we omarmen.’